Palawan in actie voor biodiversiteit
Milieubewuste Europeanen maken zich wel eens zorgen over de manier waarop men in ontwikkelingslanden met de kostbare natuur omgaat. Dat ook daar aandacht is voor biodiversiteit is inmiddels wel bewezen door milieuactivisten als Chico Mendes, de vermoorde leider van Braziliaanse rubbertappers die streden tegen de aantasting van het regenwoud, en zijn collega Marina Silva, vorig jaar presidentskandidate voor De Groenen in Brazilië.
Een vergelijkbare beweging zien we nu op het Filippijnse eiland Palawan. Op dit 2000 km lange, meest westelijke eiland van de Filippijnen dreigt mijnbouw de biodiversiteit ernstig te schaden. Het eiland heeft veertig procent van de mangrovebossen die er nog in het land zijn, dertig procent van de koraalriffen, acht beschermde natuurgebieden, en twee gebieden op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Sinds de regering vorig jaar toestemming gaf voor mijnbouw (nikkel, olie) is de bevolking in actie gekomen om de natuur op hun eiland te beschermen.
Het gaat de bewoners van Palawan niet alleen om de biodiversiteit. Net als in Brazilië raakt de mijnbouw ook aan hun bestaan. Boeren zien hun oogsten verminderen door de ontregeling van de natuur die de mijnbouw veroorzaakt. Overstromingen en vervuild water hebben een enorme daling van de rijstproductie veroorzaakt. En omdat Palawan een belangrijke leverancier is van rijst voor de andere delen van de Filippijnen, zullen ook daar de gevolgen voor de economie merkbaar zijn. Hoe zwakker de economie, hoe groter de druk om te emigreren. Inmiddels kom je overal op de wereld arbeiders uit de Filippijnen tegen. De ‘brain drain’ groeit.