Niet Athene of Rome, maar Friesland is de bakermat van de moderne beschaving
De geschiedenis van de donkere middeleeuwen is aan herijking toe. Volgens de Britse historicus Michael Pye is niet de Middellandse Zee, maar de Noordzee de kraamkamer van onze moderne wereld. Het waren vooral de Friezen die gedurende de achtste en negende eeuw de economische touwtjes stevig in handen hadden.
Door buitenstaanders vaak omschreven als zompige provincialen, die als vissen in het water leefden en vrijwel uitsluitend per boot reisden, maar in werkelijkheid heer en meester in de wijnhandel, textiel en mode. Magna Frisia strekte zich langs de Noordzeekust uit van het Vlaamse Zwin tot de Duitse Wezer. Zelfs in het oosten van Engeland en het Noorse Kaupang zijn restanten van de Friese beschaving gevonden.
De Friezen herontdekten de vaarroutes over de Noordzee, stichtten steden die al opbloeiden toen het Romeinse Rijk in verval raakte en dreven overal waar ze kwamen handel. Het waren de Friezen die een in onbruik geraakt ruilmiddel nieuw leven inbliezen: muntgeld, zilveren deniers.
Het gebruik van muntgeld als betaalmiddel bracht boekhoudkundige technieken als kredietverschaffing en aandelen met zich mee. Ook een op feiten en bewijs gebaseerde rechtspraak deed zijn intrede om handelsconflicten te beslechten. Omdat de Friese handelaren vaak van huis waren en hun vrouwen dan thuis de boel bestierden stonden de Friezen volgens Pye aan de wieg van het feminisme.