Kloppende cijfers, lege stembus

van John Bijl & Michiel van der Eng Zwembaden dicht, buurthuizen gesloten, sportvelden verzakt. Gemeenten raken stap voor stap het vermogen kwijt om te doen wat burgers van ze verwachten. Toch lijkt niemand zich echt zorgen te maken. De strijd over het gemeentefonds wordt weggezet als gezeur over geld. Maar wie goed kijkt, ziet dat hier niet alleen het lokale voorzieningenniveau, maar ook de democratie zélf op het spel staat. Al meer dan twintig jaar krijgen gemeenten er taken bij, maar moeten ze het doen met minder geld. Bezuinigingen, doeluitkeringen en decentralisaties stapelen zich op. Toch leidde dit niet tot echte verontwaardiging. Pas recent werden gemeenten assertiever: de toenmalig voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Jan van Zanen, sloeg bij de minister naar eigen zeggen ‘met de vuist op tafel’. Wethouders financiën demonstreerden op het Malieveld en onlangs dreigde de VNG zelfs met een rechtszaak tegen het Rijk. Het resultaat? Bij de recente Voorjaarsnota krijgen gemeenten er weer vooral eenmalig geld bij; precies genoeg om de rechtszaak af te wenden. Het ravijnjaar is niet gedicht, maar verschoven. En de structurele zorgen blijven. Wat ooit een zelfstandige bestuurslaag was, is steeds meer een uitvoeringsorgaan van het Rijk geworden. De autonomie die gemeenten formeel hebben, wordt uitgehold door financiële afhankelijkheid en politieke bemoeienis. Het gemeentefonds, ooit bedoeld om gelijkheid en ruimte te garanderen, is verworden tot een sturingsinstrument. Daarmee raakt niet alleen de slagkracht van gemeenten, maar ook hun legitimiteit - en dus die van het héle binnenlands bestuur. De uitholling van lokale autonomie is geen incident, maar het gevolg van drie hardnekkige trends: gemeenten worden gezien als de zoveelste lobbyist in plaats van bestuurslaag, de mentaliteit van van wie betaalt bepaalt en in de manier waarop sowieso Haagse begrotingsmores politiek achter de cijfers heeft geplaatst. Wie betaalt, bestuurt Gemeenten zijn formeel een gelijkwaardige overheid, maar worden in Den Haag behandeld alsof ze in de lobby staan te wachten. Eerst komen de ministeries, die al zijn gelobbyd door krachtige belangengroepen zoals grootindustrie, natuurorganisaties, en onderwijsbonden. Pas dan mogen gemeenten bij het begrotingsoverleg aanschuiven. De VNG is in die dynamiek steeds meer een van de vele belangenbehartigers en niet de vertegenwoordiging van een zelfstandige bestuurslaag. Daarnaast lobbyen gemeenten ook nog tegen zichzelf, zoals regio’s, grote steden of plattelandsgemeenten. Vaak ook nog eens effectiever omdat daarmee concreter en zichtbaarder beleid voor woningbouw, infrastructuur en werkgelegenheid wordt gemaakt. Inmiddels lijkt het gemeentefonds de sluitpost van de rijksbegroting. Gemeenten krijgen vooral de kliekjes van de rijksbegroting uitgeserveerd - zonder zelfs de beleefdheid ze eerst op te warmen. Bovendien is het Rijk steeds meer geneigd zelf te bepalen waarvoor en hoe het geld moet worden besteed. Via specifieke uitkeringen, de spuks, stuurt het Rijk beleid tot op detailniveau. Zo schrijft de specifieke uitkering Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) niet alleen gezondheidsbeleid voor, maar verplicht ook regioplannen en verantwoordingsformats. In het Hoofdlijnenakkoord van 2024 werd aangekondigd het aantal spuks te verminderen, wel met een bezuiniging van tien procent; gemeenten zouden ermee efficiënter kunnen werken. Het bleek de zoveelste dode mus. Het aantal spuks is niet gedaald, maar gestegen. De tien procent bezuiniging blijft vanzelfsprekend wél staan. Nog fundamenteler is de verschuiving naar medebewind. Ruim tachtig procent van alle gemeentelijke taken is het feitelijk uitvoeren van rijksverantwoordelijkheden. Paspoorten en rijbewijzen, de bijstand, WMO en jeugdhulp, allemaal landelijke zaken waarvoor u bij het gemeenteloket aanklopt. De wet schrijft voor dat het Rijk bij beleidswijzigingen moet onderbouwen wat de financiële gevolgen zijn voor gemeenten, én hoe die gevolgen worden opgevangen. In de praktijk gebeurt dat zelden. Een nieuw wetsvoorstel vergroot de sturingsruimte van het kabinet nog meer - én verkleint nota bene die van het parlement. Voor gemeenten betekent dit minder speelruimte, meer verplichtingen. Zo kan een mogelijke rijksbezuiniging op jeugdhulp heel concreet leiden tot een gesloten zwembad, een geschrapt festival of een leeg theater. Omgekeerde politiek De derde trend is minder goed zichtbaar: omgekeerd begroten. Goed beleid begint bij ideeën, niet bij het saldo. Maar Haagse logica draait dit om: eerst geld ritselen met een rekbare onderbouwing en dan onderweg het beleid erbij knutselen. Denk aan het nachtelijk rondje miljardenkwartet door coalitieleiders bij de Voorjaarsnota. Politieke keuzes worden zo gereduceerd tot boekhoudtrucs. Het gevolg is dat de relatie tussen geld en beleid totaal zoek is. En zolang er toch nog geen beleid ligt, kun je met begrotingsposten vrijelijk schuiven. Voor gemeenten pakt dit desastreus uit. Ze weten vaak pas laat of er geld komt en moeten beleid steeds bijstellen op basis van Haagse wendingen. Wie afhankelijk is van incidenteel geld, kan geen structureel beleid voeren. En wie de begroting vult met projectsubsidies, loopt permanent achter de feiten aan. Zelfs de commissie-Van Ark waarschuwde over de jeugdhulp: boek besparingen pas in als ze reëel zijn. Deze open deur met het formaat van een schuifpui werd niet door het kabinet overgenomen. Hoewel niemand ooit heeft bedacht dat het lokaal bestuur op deze manier uitgehold moest worden, doet de spreadsheet het vanzelf. Gemeenten zijn collateral damage van deze in zichzelf al disruptieve begrotingspolitiek. Waar is de Kamer? Gemeenten worden gezien als de zoveelste lobbyist, medebewindstaken vullen de gemeentelijke begroting en omgekeerd begroten zorgt voor grillige besluitvorming. En de Tweede én Eerste Kamer? Kamerleden lijken zich onvoldoende bewust dat ze als hoogste politieke laag medeverantwoordelijk zijn voor het functioneren van de andere bestuurslagen in ons model van staatsinrichting. Hun politieke energie gaat naar de medialogica van beeldvorming, incidenten, moties en Kamerbrieven. Maar zelden komt aan de orde wat al die Haagse actiedrift doet met het lokaal bestuur als geheel. Bij het parlement ligt echter juist de sleutel. Zolang de Kamer geen werk maakt van een goede Financiële-verhoudingswet, blijft lokaal bestuur speelbal van onbestendig rijksbeleid. Gemeenten verdienen wettelijk vastgelegde zeggenschap over besluiten die hen raken. Ook moet de minister van BZK meer gewicht krijgen tegenover collega’s. Nu belandt gedecentraliseerd beleid soms bij gemeenten zonder dat BZK het weet. Verplicht een ander departement maar eens bij BZK op de thee te komen als het een beleidsterrein naar gemeenten over de schutting gooit. En laat gemeenteraden (in plaats van de Provinciale Staten) voortaan de Eerste Kamer kiezen. Tot slot is onafhankelijke geschilbeslechting tussen bestuurslagen essentieel, als basis voor wederzijds gezag. Op naar de lege stembus Op 18 maart 2026 kiest Nederland zijn gemeenteraden. Maar waar stem je op als het verschil tussen partijen nauwelijks zichtbaar is, omdat er nauwelijks nog iets te kiezen valt? Ondertussen sluiten de zwembaden, verkrotten de buurthuizen, woekert het groen en verzakken de sportvelden - alles waarmee de gemeente een bloeiende samenleving ondersteunt. En geen lokale politicus die dat tij nog keren kan. Vind je het dan gek dat de kiezer niet weet waarom-ie moet stemmen - laat staan op wie? Omdat het lokaal bestuur zo weinig armslag krijgt dat het politieke verschil nauwelijks zichtbaar is? Ging deze discussie maar alleen over geld. Dan hadden we slechts een misverstand over de rekening. Maar de strijd om het gemeentefonds is geen rekensom; het is een sluipende ontmanteling van de lokale democratie. Niet vanwege één bezuiniging, maar door duizend kleine keuzes die telkens net níét over gemeenten gingen. Gemeenten worden spreadsheet-matig uitgekleed in betekenis. Wat op het spel staat, is niet de uitkering, maar of er lokaal nog iets te kiezen valt. En dat vraagt om meer dan een begrotingswijziging. Het vraagt om hoop, lef en institutionele trots van Kamerleden, bewindspersonen én ambtenaren. Van de landelijke politiek dus. Dit artikel verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut. John Bijl traint gemeenteraden en Provinciale Staten in het effectiever politiek bedrijven en het verstevigen van hun rol als hoogste orgaan van de gemeente of de provincie. Hij is directeur van het Perikles Instituut. Michiel van der Eng is senior trainer bestuurlijke verhoudingen en specialist financiën bij het Perikles Instituut.  

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Quote du Jour – ‘Den Haag’ en het lokaal bestuur

QUOTE - Uit een boeiend interview met Femke Halsema, door Binnenlands Bestuur:

De dilemma’s waarmee je worstelt in het lokaal bestuur zijn van een andere orde dan de abstracte problemen waarmee je in Den Haag worstelt. Kijk naar het demonstratierecht, het capaciteitsprobleem van de politie: men heeft vaak geen idee. Den Haag zegt heel gemakkelijk bij een demonstratie: dan moet ze maar meer politie inzetten. Maar dan heb ik geen wijkagenten meer. Als je ­bezuinigt op zorg, hebben wij met over straat zwervende mensen te maken. Dat plaatst ons voor onoplosbare problemen. Privatiseer je zorginstellingen, dan hebben wij geen controle meer op de uitvoering. We komen terecht in een warboel van regelingen en organisaties. Het is dan heel moeilijk om als lokaal bestuurder praktische oplossingen te vinden.’

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Linda Trimm (cc)

Waterschapsdemocratie? Een goed idee!

ANALYSE - van Hans Vollaard en Harmen Binnema, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

De verkiezingen van waterschappen zijn in potentie het grootste democratisch feestje in Nederland. Aan geen enkele verkiezing mogen zoveel mensen meedoen. Waterschappen krijgen echter regelmatig kritiek op hun democratische gehalte, omdat een deel van het algemeen bestuur van waterschappen wordt benoemd door belangenorganisaties. Bovendien is de vraag of kiezers en gekozenen wel verstand hebben van waterkwesties. Zouden taken als bescherming tegen het water en schoon water niet beter in handen zijn van experts? Het eerste onderzoek ooit naar de democratische kwaliteit van waterschappen laat evenwel de meerwaarde van democratie zien voor waterschappen, ook al is er nog flink wat werk te verrichten om van waterschappen een levende democratie te maken.

Waterschappen zijn, op basis van huidige opvattingen over democratie, het jongste democratische orgaan van Nederland. Pas vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw hebben alle inwoners immers kiesrecht gekregen in het waterschapsbestuur. Dat is een stuk later dan in het nationaal, provinciaal en lokaal bestuur (1919) en de Europese Unie (1979). Maar nu mogen bij geen andere verkiezing zoveel inwoners stemmen als bij waterschappen. Bij Tweede Kamerverkiezingen en provinciale verkiezingen zijn immers alleen mensen met de Nederlandse nationaliteit kiesgerechtigd. Bij gemeenteraadsverkiezingen mogen daarnaast ook EU-burgers stemmen, net als niet-Nederlandse inwoners die minstens vijf jaar onafgebroken legaal in Nederland verblijven. Bij waterschapsverkiezingen geldt die verblijfseis van vijf jaar voor niet-Nederlanders niet, waardoor in maart 2023 zo’n 14 miljoen inwoners mogen stemmen.

Foto: dominiccampbell (cc)

De grenzen van het lokale bestuur

Vorig jaar werd in Frankrijk een wet aangenomen die korte binnenlandse vluchten verbood waarvoor het alternatief per trein niet langer duurt dan twee-en-een-half uur. Wie van Parijs naar Bordeaux of Lyon wil reizen zou nu de TGV moeten pakken. De wet kwam deels tegemoet aan de aanbevelingen van de Klimaatconventie,  een nogal omstreden initiatief van president Macron. In december stak de Europese Commissie echter een stokje voor het plan. Luchtvaartbedrijven hadden bezwaar aangetekend omdat de wet in strijd zou zijn met de Europese dienstenrichtlijn (die van Bolkestein): de vrijheid om diensten aan te bieden, ‘een van de fundamentele waarden van de Europese Unie’. Ze bestrijden ook dat deze wet een noodzakelijke bijdrage is aan het terugdringen van de CO2 uitstoot. De luchtvaart draagt slechts 2.5 % bij aan de globale CO2 uitstoot, en dat zou dan vooral komen van de langere vluchten. De Commissie begon een onderzoek, de invoering van de wet is tot nader order uitgesteld.

Ook in Duitsland en Spanje wordt gesproken over het verbieden van korte vluchten in het kader van de bestrijding van de klimaatopwarming. De maatregel lijkt behalve voor binnenlandse vluchten ook voor grensoverschrijdende reizen kansen te hebben nu het gebruik van de trein op langere afstanden toeneemt met een uitgebreid internationaal spoornet. Maar dan moet er wel gebroken worden met die ‘fundamentele waarde’ van de EU: het zonder enige hindernis kunnen aanbieden van diensten. Op Social Europe schrijft Olivier Hoedeman van het onderzoeksinstituut Corporate Europe Observatory over de ‘gevaarlijke obsessie’ van grote bedrijven die blijven pushen om de Europese interne markt te vervolmaken. Absolute vrijheid voor het bedrijfsleven om zaken te doen betekent een onoverkomelijke hindernis in de strijd tegen klimaatopwarming en voor de oplossing van vele andere urgente problemen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Photo RNW.org (cc)

De comeback van de gemeente als belangrijkste politieke gemeenschap

ANALYSE - door Caspar van den Berg.

Deze verkiezingen markeren de doorbraak van identiteitspolitiek in de gemeenten.

Nu het stof van de gemeenteraadsverkiezingen is neergedaald komt één boodschap krachtig naar voren: de gemeente doet er weer toe en de lokale gemeenschap komt terug als de belangrijkste politieke gemeenschap.

Lange tijd golden gemeenteraadsverkiezingen als afgeleide verkiezingen van de landelijke politiek. Dezelfde partijen op het stembiljet, dezelfde onderwerpen waarop gestreden werd. Dat beeld is sterk aan het veranderen, en de voortekenen daarvan zijn al vanaf de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 zichtbaar.

We kijken daarbij niet naar de traditionele links-rechts indeling, maar maken een onderscheid tussen de klassieke middenpartijen (CDA, PvdA en VVD), kosmopolitische partijen (D66, GL, PvdD), nationalistische partijen (SP, SGP, PVV, FvD) en lokale partijen. De uitslagen van de afgelopen drie gemeenteraadsverkiezingen wijzen uit dat de klassieke middenpartijen zowel in de grote stad als in het landelijk gebied terrein hebben verloren, maar er is een duidelijk verschil tussen wie van die terugval van de middenpartijen heeft geprofiteerd. In de grote steden zijn dit vooral de kosmopolitische partijen. Op het platteland is dat beeld heel anders: Daar is de winst vooral naar lokale partijen gegaan, waar de aanhang van lokale en nationalistische partijen tezamen in veel gevallen nu rondom de 50 % uit is gekomen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Burgerparticipatie: meedoen moet

ACHTERGROND - Hoofdredacteur Eric de Kluis belooft in zijn aftrap van de middag over burgerparticipatie dat er later meer mensen zullen komen, bij de verkiezing van de bestuurder van het jaar. De helft van de stoelen in Cinemec De Sterrenkijker bleef afgelopen donderdag leeg bij het jaarlijkse debat van Binnenlands Bestuur. De andere helft was gevuld met ambtenaren uit de gemeente, de provincie of het waterschap, een tros consultants, en een handjevol burgers.

Debat Binnenlands Bestuur over burgerparticipatie

Onbedoeld vormde dat een perfecte illustratie van het onderwerp van het debat. Blijkbaar hebben weinig burgers belangstelling voor ‘burgerparticipatie’. De hoofdredacteur probeerde ons nog gerust te stellen: is er eigenlijk wel een kloof? Dat vonden burgemeester Jan van Zanen en bestuurskundige Frank Hendriks wel. Maar ze legden het probleem direct terug bij de burger: die moet meedoen om de kloof te dichten.

Vertegenwoordigd

Burgers voelen zich niet vertegenwoordigd, zeggen ze als er een asielzoekerscentrum in hun woonplaats komt. Maar ze komen niet stemmen. “Wat is de kip, en wat is het ei?” vraagt Eric de Kluis retorisch. Na de constatering dat volksvertegenwoordigers ook uit de lokale bevolking komen en dat de overheid zijn best doet om de kloof te dichten met burgerfora klinkt dat als een nauw verholen verwijt.

De bestuurders en ambtenaren in de zaal vinden het ook een raadsel. In Maasgouw is een heuse expeditie op touw gezet om er achter te komen waarom burgers wegblijven bij verkiezingen, terwijl ze wel klagen bij het bestuur. Anderzijds blijken ambtenaren te klagen dat burgers hen brood uit de mond stoten door zelf taken uit te voeren. De enige burger die aan het woord komt: een ambtenaar die na veertig jaar trouwe dienst wel eens als burger wilde meepraten met het bestuur.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.