Waterschapsdemocratie? Een goed idee!

van Hans Vollaard en Harmen Binnema, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees. De verkiezingen van waterschappen zijn in potentie het grootste democratisch feestje in Nederland. Aan geen enkele verkiezing mogen zoveel mensen meedoen. Waterschappen krijgen echter regelmatig kritiek op hun democratische gehalte, omdat een deel van het algemeen bestuur van waterschappen wordt benoemd door belangenorganisaties. Bovendien is de vraag of kiezers en gekozenen wel verstand hebben van waterkwesties. Zouden taken als bescherming tegen het water en schoon water niet beter in handen zijn van experts? Het eerste onderzoek ooit naar de democratische kwaliteit van waterschappen laat evenwel de meerwaarde van democratie zien voor waterschappen, ook al is er nog flink wat werk te verrichten om van waterschappen een levende democratie te maken. Waterschappen zijn, op basis van huidige opvattingen over democratie, het jongste democratische orgaan van Nederland. Pas vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw hebben alle inwoners immers kiesrecht gekregen in het waterschapsbestuur. Dat is een stuk later dan in het nationaal, provinciaal en lokaal bestuur (1919) en de Europese Unie (1979). Maar nu mogen bij geen andere verkiezing zoveel inwoners stemmen als bij waterschappen. Bij Tweede Kamerverkiezingen en provinciale verkiezingen zijn immers alleen mensen met de Nederlandse nationaliteit kiesgerechtigd. Bij gemeenteraadsverkiezingen mogen daarnaast ook EU-burgers stemmen, net als niet-Nederlandse inwoners die minstens vijf jaar onafgebroken legaal in Nederland verblijven. Bij waterschapsverkiezingen geldt die verblijfseis van vijf jaar voor niet-Nederlanders niet, waardoor in maart 2023 zo’n 14 miljoen inwoners mogen stemmen. Te weinig democratie…? Waterschappen zijn daarmee nog niet gevrijwaard van kritiek op hun democratische gehalte. Naast verkozen zetels voor inwoners zijn er immers zetels gereserveerd voor vertegenwoordigers van belangengroepen, de zogeheten geborgde zetels. Deze  worden aangewezen door belangenorganisaties van boeren, natuurterreinbeheerders en bedrijven. Er zijn inderdaad vanuit democratisch oogpunt de nodige vragen bij te stellen. Waarom hebben die belangenorganisaties een eigen gereserveerde stem nodig, als hun achterban zich ook via de verkozen zetels zich kan laten horen? Bovendien draagt iedereen de lasten en lusten van waterbeheer en waterschapsbelastingen: waarom zouden bepaalde groepen dan een grotere stem mogen hebben in het waterschapsbestuur? En waarom zijn er voor de geborgde zetels niet ook gewoon verkiezingen? Vooral GroenLinks en D66 hadden kritiek op die geborgde zetels en deden een voorstel om ze helemaal af te schaffen. Uiteindelijk heeft onlangs het parlement besloten om per ingang van maart 2023 het aantal geborgde zetels terug te brengen. Zetels voor bedrijven worden afgeschaft. De zetels voor boeren en natuurterreinbeheerders blijven, maar zij krijgen er elk twee. Daarnaast vervalt de verplichting dat een geborgde fractie standaard in het dagelijks bestuur vertegenwoordigd is. …Of juist te veel democratie? Een heel andere kritiek op de waterschappen is dat ze juist  te democratisch zijn. Waarom zouden er überhaupt  verkiezingen voor moeten zijn? Zouden waterschappen niet gewoon zelfstandige organen moeten zijn, bestaand uit experts die met verstand van zaken kwesties als dijkverzwaring, de aanleg van een rioolwaterzuiveringsinstallatie en droogte aanpakken? Zouden verkozen politici en inwoners bij gebrek aan kennis niet allerlei onverstandige besluiten nemen? Dat is zeker een risico. Het geval is echter dat experts onderling van (onderbouwde) mening verschillen wat nodig is. En dan moeten er keuzes worden gemaakt. En als experts het al wel eens zijn op een specifiek punt, dan nog moeten er keuzes worden gemaakt. Moet het waterpeil vooral ten dienste staan van de landbouw of moet er meer rekening worden gehouden de met gevolgen voor natuur en klimaat?  Heeft dijkversterking prioriteit boven het verwijderen van medicijnresten uit water, waardoor vissen vergroeien? Wie moeten vooral de lasten dragen, burgers, boeren of bedrijven? Met dat soort keuzes kom je meteen in politiek vaarwater: het gaat om het afwegen van soms tegengestelde  belangen en van  waarden als solidariteit en rechtvaardigheid. De afweging van belangen en waarden is bij uitstek de verantwoordelijkheid van politiek en bestuur. Daar komt nog bij dat  er geen garantie is dat experts zich alleen door hun expertise laten leiden. Ook zij kunnen bij hun beslissingen eigen belangen of belangen van bepaalde groepen dienen, maar dit is onder het mom van ‘deskundigheid’ niet zichtbaar. Een extern correctiemechanisme, zoals verkiezingen, blijft daardoor nodig. Kortom, waterschapsdemocratie is een goed idee. Al met al zijn er  goede redenen om een waterschapsbestuur te hebben waar inwoners en hun vertegenwoordigers de keuzes kunnen maken en waar wordt gecontroleerd of de uitvoerende macht (dagelijks bestuur, voorzitter en ambtenaren) volgens de gestelde normen en doelen handelen. Formeel gezien is daarvoor ook alles voorhanden: verkiezingen, algemene besturen die dagelijks bestuursleden kunnen aanstellen en wegsturen, algemene besturen die de beleidslijnen en financiële kaders mogen bepalen en die informatie (kunnen) krijgen om dagelijks besturen te controleren. Gebrekkige democratie, onder kiezers én gekozenen Onderzoek in waterschappen laat echter zien dat de praktijk weerbarstig is. Uit het Provinciaal en Waterschapskiezersonderzoek kwam al naar voren dat waterschappen voor de meeste mensen een onbekend bestuur vormen. Vier op de vijf kent nog geen eens de naam van het waterschap waar zij onder vallen. De opkomst mag dankzij de combinatie met de Statenverkiezingen flink omhoog zijn gekrikt tot rond de 50 procent, andere ‘watervreemde’ thema’s overschaduwen al snel de waterschapsverkiezingen. Daarmee blijft onduidelijk welke waarden en belangen van inwoners in de waterschappen moeten  doorklinken. Op hun beurt weten algemene bestuursleden op onderwerpen als de hoogte van belastingtarieven nog duidelijk de koers te bepalen, maar bij andere, meer inhoudelijke kwesties geldt dat lang niet voor alle leden – zo zeggen waterschapbestuurders zelf. Dan wreekt zich een gebrek aan inzicht in de materie. De inperking van het aantal geborgde zetels zal de kwaliteit van de koersbepaling en controle door algemene besturen ook geen goed doen. De vertegenwoordigers van boeren, bedrijven en natuurterreinbeheerders zijn over het algemeen beter ingevoerd en krijgen meer voeding uit hun achterban. Dat is bij hun verkozen collega’s nog wel eens anders. Met de gebrekkige vertaling van de wensen van kiezers  en de zwakke positie van algemene besturen is het de vraag of kiezers en hun vertegenwoordigers tijdig bij welk onderwerp dan ook aan de noodrem kunnen trekken, als het volgens hen echt de verkeerde kant op gaat. Deze situatie schept grote verantwoordelijkheden voor dagelijks bestuursleden. Zoals ze zelf ook aangeven, hebben ze redelijke ruimte om hun eigen gang gaan, als ze dat zouden willen. Wel zeggen ze dat ze het aan hun democratische stand verplicht zijn om het algemeen bestuur de besluiten te laten nemen. Maar dat moet ook door de algemene besturen worden afgedwongen: dagelijks bestuurders moeten ervaren dat die meer dan nu het geval is hun controlerende en kaderstellende rol serieus invulling geven. Tekenen van hoop Teken van hoop is dat de laatste jaren algemene besturen in verschillende waterschappen zich ook wat meer laten gelden, door bijvoorbeeld betere uitleg te eisen bij kredietvoorstellen voor investeringen in waterzuiveringen, beleidsplannen uitgebreider door te spreken, door de instelling van een onafhankelijke rekenkamer en door eigen griffie-achtige ambtenaren. Daarnaast door het voorzitterschap van commissievergaderingen op te eisen en de strategische agenda van het waterschapsbestuur mee te bepalen. Misschien laten bovendien inwoners door de groeiende discussie over water- en klimaatthema’s waterschapsbestuurders niet meer zo hun gang gaan, maar gaan ze die actief opjagen om voor hun belangen en waarden op te komen. Wat dat betreft is het een gezond teken voor de waterschapsdemocratie dat in 17 van de 21 waterschappen BBB zal gaan deelnemen, om zowel bij de verkiezingen als in algemene besturen het democratisch keuzeproces verder leven in te blazen. En zo overigens ook te laten zien dat boeren eigenlijk geen aparte geborgde zetels nodig hebben om toch in het waterschap vertegenwoordigd te zijn. Hans Vollaard en Harmen Binnema zijn samenstellers en mede-auteurs van het boek Waterschappen: Democratie in een onbekend bestuur en mede-auteurs van het rapport Meer zicht op het democratisch middenbestuur: Kiezersonderzoek in provincies en waterschappen

Quote du Jour – ‘Den Haag’ en het lokaal bestuur

QUOTE - Uit een boeiend interview met Femke Halsema, door Binnenlands Bestuur:

De dilemma’s waarmee je worstelt in het lokaal bestuur zijn van een andere orde dan de abstracte problemen waarmee je in Den Haag worstelt. Kijk naar het demonstratierecht, het capaciteitsprobleem van de politie: men heeft vaak geen idee. Den Haag zegt heel gemakkelijk bij een demonstratie: dan moet ze maar meer politie inzetten. Maar dan heb ik geen wijkagenten meer. Als je ­bezuinigt op zorg, hebben wij met over straat zwervende mensen te maken. Dat plaatst ons voor onoplosbare problemen. Privatiseer je zorginstellingen, dan hebben wij geen controle meer op de uitvoering. We komen terecht in een warboel van regelingen en organisaties. Het is dan heel moeilijk om als lokaal bestuurder praktische oplossingen te vinden.’

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: dominiccampbell (cc)

De grenzen van het lokale bestuur

Vorig jaar werd in Frankrijk een wet aangenomen die korte binnenlandse vluchten verbood waarvoor het alternatief per trein niet langer duurt dan twee-en-een-half uur. Wie van Parijs naar Bordeaux of Lyon wil reizen zou nu de TGV moeten pakken. De wet kwam deels tegemoet aan de aanbevelingen van de Klimaatconventie,  een nogal omstreden initiatief van president Macron. In december stak de Europese Commissie echter een stokje voor het plan. Luchtvaartbedrijven hadden bezwaar aangetekend omdat de wet in strijd zou zijn met de Europese dienstenrichtlijn (die van Bolkestein): de vrijheid om diensten aan te bieden, ‘een van de fundamentele waarden van de Europese Unie’. Ze bestrijden ook dat deze wet een noodzakelijke bijdrage is aan het terugdringen van de CO2 uitstoot. De luchtvaart draagt slechts 2.5 % bij aan de globale CO2 uitstoot, en dat zou dan vooral komen van de langere vluchten. De Commissie begon een onderzoek, de invoering van de wet is tot nader order uitgesteld.

Ook in Duitsland en Spanje wordt gesproken over het verbieden van korte vluchten in het kader van de bestrijding van de klimaatopwarming. De maatregel lijkt behalve voor binnenlandse vluchten ook voor grensoverschrijdende reizen kansen te hebben nu het gebruik van de trein op langere afstanden toeneemt met een uitgebreid internationaal spoornet. Maar dan moet er wel gebroken worden met die ‘fundamentele waarde’ van de EU: het zonder enige hindernis kunnen aanbieden van diensten. Op Social Europe schrijft Olivier Hoedeman van het onderzoeksinstituut Corporate Europe Observatory over de ‘gevaarlijke obsessie’ van grote bedrijven die blijven pushen om de Europese interne markt te vervolmaken. Absolute vrijheid voor het bedrijfsleven om zaken te doen betekent een onoverkomelijke hindernis in de strijd tegen klimaatopwarming en voor de oplossing van vele andere urgente problemen.

Foto: Photo RNW.org (cc)

De comeback van de gemeente als belangrijkste politieke gemeenschap

ANALYSE - door Caspar van den Berg.

Deze verkiezingen markeren de doorbraak van identiteitspolitiek in de gemeenten.

Nu het stof van de gemeenteraadsverkiezingen is neergedaald komt één boodschap krachtig naar voren: de gemeente doet er weer toe en de lokale gemeenschap komt terug als de belangrijkste politieke gemeenschap.

Lange tijd golden gemeenteraadsverkiezingen als afgeleide verkiezingen van de landelijke politiek. Dezelfde partijen op het stembiljet, dezelfde onderwerpen waarop gestreden werd. Dat beeld is sterk aan het veranderen, en de voortekenen daarvan zijn al vanaf de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 zichtbaar.

We kijken daarbij niet naar de traditionele links-rechts indeling, maar maken een onderscheid tussen de klassieke middenpartijen (CDA, PvdA en VVD), kosmopolitische partijen (D66, GL, PvdD), nationalistische partijen (SP, SGP, PVV, FvD) en lokale partijen. De uitslagen van de afgelopen drie gemeenteraadsverkiezingen wijzen uit dat de klassieke middenpartijen zowel in de grote stad als in het landelijk gebied terrein hebben verloren, maar er is een duidelijk verschil tussen wie van die terugval van de middenpartijen heeft geprofiteerd. In de grote steden zijn dit vooral de kosmopolitische partijen. Op het platteland is dat beeld heel anders: Daar is de winst vooral naar lokale partijen gegaan, waar de aanhang van lokale en nationalistische partijen tezamen in veel gevallen nu rondom de 50 % uit is gekomen.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Burgerparticipatie: meedoen moet

ACHTERGROND - Hoofdredacteur Eric de Kluis belooft in zijn aftrap van de middag over burgerparticipatie dat er later meer mensen zullen komen, bij de verkiezing van de bestuurder van het jaar. De helft van de stoelen in Cinemec De Sterrenkijker bleef afgelopen donderdag leeg bij het jaarlijkse debat van Binnenlands Bestuur. De andere helft was gevuld met ambtenaren uit de gemeente, de provincie of het waterschap, een tros consultants, en een handjevol burgers.

Debat Binnenlands Bestuur over burgerparticipatie

Onbedoeld vormde dat een perfecte illustratie van het onderwerp van het debat. Blijkbaar hebben weinig burgers belangstelling voor ‘burgerparticipatie’. De hoofdredacteur probeerde ons nog gerust te stellen: is er eigenlijk wel een kloof? Dat vonden burgemeester Jan van Zanen en bestuurskundige Frank Hendriks wel. Maar ze legden het probleem direct terug bij de burger: die moet meedoen om de kloof te dichten.

Vertegenwoordigd

Burgers voelen zich niet vertegenwoordigd, zeggen ze als er een asielzoekerscentrum in hun woonplaats komt. Maar ze komen niet stemmen. “Wat is de kip, en wat is het ei?” vraagt Eric de Kluis retorisch. Na de constatering dat volksvertegenwoordigers ook uit de lokale bevolking komen en dat de overheid zijn best doet om de kloof te dichten met burgerfora klinkt dat als een nauw verholen verwijt.

De bestuurders en ambtenaren in de zaal vinden het ook een raadsel. In Maasgouw is een heuse expeditie op touw gezet om er achter te komen waarom burgers wegblijven bij verkiezingen, terwijl ze wel klagen bij het bestuur. Anderzijds blijken ambtenaren te klagen dat burgers hen brood uit de mond stoten door zelf taken uit te voeren. De enige burger die aan het woord komt: een ambtenaar die na veertig jaar trouwe dienst wel eens als burger wilde meepraten met het bestuur.