Pseudowetenschap als opium van de universiteit
Volgens classicus Jona Lendering oordelen we te makkelijk over pseudowetenschap. Misschien is pseudowetenschap wel opium van de universiteit, betoogt ze.
Het is een van de bekendste verhalen over de Oudheid: hoe de Griekse ingenieur Archimedes tijdens de belegering van Syracuse in 212 v.Chr. Romeinse oorlogsschepen vernietigde met behulp van brandspiegels. De anekdote is te absurd om waar te zijn. De Grieken en Romeinen zelf geloofden het verhaal in elk geval niet, want ze reppen in hun verslagen van de belegering niet van het wonderwapen (meer).
Het is in feite een Byzantijns sprookje, dat al is doorgeprikt in de zeventiende eeuw, toen de optica ontstond. De Franse filosoof Descartes wist bijvoorbeeld dat de benodigde spiegels onhandelbaar groot zouden zijn. Moderne experimenten, zoals van de MythBusters, bewijzen bovendien dat zelfs als Archimedes zulke spiegels had kunnen slijpen, de Romeinen zo voorkomend hadden moeten zijn hun schepen precies in het brandpunt stil te leggen. Op volle zee.
Archimedes’ brandspiegel is een schoolvoorbeeld van pseudowetenschap: naïef gebruik van bronnen gecombineerd met gebrek aan kennis van de natuurwetenschappen. De mysterieuze krachten van de piramiden, de alleen aan de Mesopotamiërs bekende planeet Niburu en de ondergang van Atlantis zijn andere voorbeelden.
Pseudowetenschappelijke theorieën zijn in hun absurditeit moeilijk over het hoofd te zien. Dat wil echter niet zeggen dat ze representatief zijn voor de bestaande desinformatie, want daarnaar is nooit onderzoek gedaan. Er bestaat andere soorten: