Zomerserie | Op de bres voor het Fries

Sargasso duikt deze zomer in de letteren en bezoekt kleine literaire musea in Nederland en daarbuiten. Vandaag een bijdrage over het Simke Kloostermanhûs door Hanny Wentink. Aan de doorgaande weg van Leeuwarden naar Buitenpost ligt ter hoogte van het plaatsje Twijzel het huis waar de Friese schrijfster Simke Kloosterman woonde. Het is waarschijnlijk het kleinste literaire museum in Friesland. Simke Kloosterman was de eerste vrouw die een volledige, Friese roman schreef en maakte zich met ‘Jongfryske Mienskip’(geuzennaam: Jongfriezen) sterk voor het behoud en de ontwikkeling van de Friese taal en literatuur.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Zomerserie | Die Graue Stadt am Meer


Sargasso duikt deze zomer in de letteren en bezoekt kleine literaire musea in Nederland en daarbuiten. Vandaag een bijdrage van G. Drios over Das Stormhaus in Husum.

Dichter en schrijver Theodor Storm is de met afstand bekendste telg van de stad Husum, een klein plaatsje in het noorden van Duitsland, nog voorbij Hamburg, direct aan de waddenzee, waar het weer meestal niet zo mooi is en waar verder weinig te beleven valt. Elke bewoner van Husum kan dat beamen. Theodor Storm werd er in 1817 geboren, heeft er zijn jeugd doorgebracht en heeft er ook daarna lange tijd geleefd. Zijn bekendste gedich Die Stadt, ook vaak Die graue Stadt am Meer genoemd, gaat over Husum, over een grijze, donkere en mistige stad, waar je alleen het eentonige geruis van de zee kunt horen en heel soms het geschreeuw van voorbijtrekkende ganzen, maar waar hij toch, of juist daarom van houdt:

Doch hängt mein ganzes Herz an dir,

Du graue Stadt am Meer;

Der Jugend Zauber für und für

Ruht lächelnd doch auf dir, auf dir,

Du graue Stadt am Meer.

En Husum houdt ook van Theodor Storm. Zijn graf is mooi opgemaakt en er staat een buste van hem in het park. Er is een Theodor-Storm-Strasse en een Theodor-Storm-Schule en er is een hele wijk met straten die allemaal zijn benoemd naar figuren uit zijn novellen. Bezoekers kunnen kunnen in de plaatselijke winkels mokken en andere dingen kopen waar het beroemde gedicht op staat en zij kunnen logeren in het Theodor-Storm-Hotel. Bovendien kunnen zij een bezoek brengen aan een vlakbij gelegen stuk ingepolderd land dat de Hauke-Haien-Koog heet, benoemd naar de held uit Theodor Storm’s meest beroemde novelle Der Schimmelreiter.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Zomerserie | De gelukkige onderwijzer

Sargasso duikt deze zomer in de letteren en bezoekt kleine literaire musea in Nederland en daarbuiten. Vandaag de aftrap: het Theo Thijssenmuseum in De Jordaan.

Op de stoep van het museum heb ik nog hoop. Op de ramen staat de belangrijkste zin uit Kees de jongen:

‘De zwembadpas was voor Kees een geluk voor het leven’

Eenmaal binnen zie ik in één oogopslag dat dit geen echt schrijversmuseum kan zijn. De vrijwilligster aan de balie legt uit dat het geboortehuis van Theo Thijssen ook dienst doet als buurtmuseum. Momenteel is er een expositie gaande over de buurtwinkels in de Jordaan. De herinneringen aan de schrijver zijn opgeruimd of aan de kant geschoven om ruimte te maken voor de winkelspulletjes die door de buurtbewoners van zolder zijn gehaald.

Eerlijk waar: hoe bescheiden ook, het is een interessante tentoonstelling, die de ontwikkeling van de kleine middenstand vanaf de tijd van Theo Thijsen (1879-1943) uitbeeldt. Je krijgt een indruk van hoe de buurt er in de tijd van schrijver uitzag en functioneerde. Zijn vader was schoenmaker en zijn moeder had later een kruidenierswinkel. In die tijd was het bittere armoede in de Jordaan, de zorgeloze gezelligheid van Tante Leen en haar Johnny moest nog komen. Liefhebbers van Kees de Jongen, maar ook fans van de televisieserie ‘t Vrije Schaap kunnen met deze tijdelijke expositie een leuk halfuurtje beleven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

WW: Wie literatuur wil begrijpen moet stoppen met boeken te lezen

De woensdagmiddag is op GeenCommentaar Wondere Woensdagmiddag. Met extra aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen in Wetenschap- en Techniekland.

Boeken (foto flickr/brewbooks)

Wie als alpha-wetenschapper iets zinnigs over de wereldliteratuur wil zeggen staat voor een naar probleem: het te onderzoeken gebied is inmiddels zo groot geworden dat noodzakelijkerwijs iedere analyse over een miniem gedeelte van alle literatuur die in de moderne tijd is gepubliceerd. Zelfs als je je grondig beperkt en je jarenlang opsluit om bijvoorbeeld 200 Victoriaanse werken te bestuderen, dan nog zit je met het deprimerende feit dat je tienduizenden andere boeken uit die periode niet hebt gelezen.Volgens Unesco (die de boekenproductie per land als een graadmeter voor leefklimaat gebruikt) zijn er in 2011 al 611.700 boeken gepubliceerd(*). Volgens Google, die voor hun boekenproject een redelijke schatting wilden maken, zijn er in de hele geschiedenis om en nabij de 129.864.880 boeken gepubliceerd.

Ars longa, vita brevis dus: de kunst is te lang, het leven te kort om alles te overzien. En wellicht mede daarom gooit een groot deel van de literatuurwetenschapper sinds de jaren zestig de armen de handoek in de ring om zich te focussen op de details. Het overheersende paradigma is al jaren dat van ‘close reading‘, waarbij bepaalde teksten minutieus worden uitgeplozen. Vrolijk overdreven voorbeeld hiervan is het essay “Ulysses Gramophone” van Derrida, waarin hij tachtig pagina’s wijdt aan het woordje ‘yes’ in Ulysses van James Joyce.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Cohen leest voor

Hoe belezen zijn politici eigenlijk? Hebben ze wel tijd voor een goed boek? Behalve de berg ambtelijke stukken, zullen ze de kranten lezen. Daar valt altijd wel een Kamervraag uit te verzinnen. Een boek vraagt zoveel tijd, dat die hooguit tijdens een reces ter hand wordt genomen. Er is een oplossing: het luisterboek.
Behalve via de cd kun je boeken ook in mp3-formaat krijgen. Dus tijdens het hardlopen of de reis met het openbaar vervoer, kun je de wereldliteratuur tot je nemen. Zou het niet aardig zijn als Mark Rutte op zijn wekelijks interview na de ministerraad gevraagd werd: luistert u wel eens een boek?

De kans bestaat dat de altijd grappige Rutte antwoordt: nee zeg, ik moet de hele week al naar Cohen luisteren. Want Job Cohen leest wel boeken. Hij leest ze hardop voor. Uitgeverij Rubinstein heeft dat laten opnemen en zo kun je vijf Nederlandse klassiekers beluisteren, voorgelezen door Cohen. Boeken van Nescio (De uitvreter en Titaantjes), Elschot (Kaas en Lijmen/Het been), Theo Thijssen (Het grijze kind) en dit jaar kwam de luisterversie van Multatuli’s Max Havelaar uit.  Als je wilt weten hoe het in Cohen’s voordracht klinkt, kun je op de website fragmenten beluisteren. Onderaan de boekbesprekingen vind je de luisterknop.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Bij het overlijden van Harry Mulisch

Iedereen kent het begrip ‘Schreibtisch Morder’, de moorddadige ambtenaar achter een bureau. Hij is niet kwaadaardig of bloeddorstig, maar niet iedereen heeft een ingebouwde moraliteit. De ambtelijke hiërarchie is een prachtig mechanisme om de moraliteit die je misschien had, uit te schakelen, weg te organiseren: doe jij nu maar je klusje en laat de rest aan een ander over. De Duitsers wisten het: Befehl ist Befehl.

Een oude collega, met een kampverleden, die moeite had met het gedrag van collega’s, kwam bij mij om te schelden op die “Kapo’s”. “Meen je dat nu echt, Frits?” zei ik dan. En dan praatte hij een halve dag over moraal, gedrag en wangedrag. Later herkende ik veel bij Primo Levi. Maar de ontvankelijkheid voor deze manier van denken kwam van Harry Mulisch.

Op 13 augustus 1961 schrijft Mulisch over de aanklager van Eichmann:
Daar moet zich zijn romantische voorstelling der Nazi’s ontwikkeld hebben: een bende woeste gangsters, die ongebreideld hun besstachtige moordlust bevredigden. Het proces zal nu ook hem geleerd hebben, dat het een dorre groep godvergeten ambtenaren was, die hun godvergeten plicht deden.” (De Zaak 40/61, p.161)

Dat is een onwaarschijnlijk trefzekere aanduiding van de betekenis van het proces. Ik heb in mijn late pubertijd vol afgrijzen gekeken naar “Opmars naar de galg” en soortgelijke oorlogsdocumenten. Maar met het proces tegen Eichmann werd een nieuwe dimensie toegevoegd, door Harry Mulisch en Hannah Arendt, die er de woorden “banaliteit van het kwaad” aan gaf: het monsterlijke als uitvloeisel van het alledaagse. Arendt schrijft over “the Dutch correspondent Harry Mulisch, who is almost the only writer on the subject to put the person of the defendant at the center of his report and whose evaluation of Eichmann coincides with my own on some essential points”… (p.282, Eichmann in Jerusalem)

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Anil Ramdas en Menno ter Braak: De intellectueel vs de verachtelijke massa

Deze bijdrage aan het open podium is van Atze de VriezeGeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag Atze de Vrieze met een artikel over de overeenkomsten tussen Anil Ramdas en Menno ter Braak. Atze is muziekjournalist bij VPRO 3voor12.

Menno ter Braak

De intellectueel heeft het zwaar. De weldenkende expert, die nadenkt voor hij iets zegt. Hij heeft vaker gelijk dan anderen, maar niemand luistert naar hem. De man met de feilloze, verfijnde smaak, de man die nooit anderen zal uitsluiten op basis van ras of seksuele voorkeur. Dat is wat publicist Anil Ramdas ons duidelijk probeert te maken in twee vlammende stukken (hier en hier). De schuldige: rechts. Of beter: de PVV. Ramdas zet met een paar pennenstreken 1,5 miljoen Wilders-aanhangers neer als white trash, mensen zonder principes en zonder moraal.

Die stukken zijn met weergaloze polemiek bestreden door Joost Zwagerman. Ouderwets, op een Hermansiaanse manier, merkte iemand op. Niet in een literair tijdschrift, maar gewoon in de comments op internet. Als Zwagerman Hermans is, dan is Ramdas hier Menno ter Braak, een van de leidende literatoren en intellectuelen van de jaren dertig. Een man wiens schrijfsels mij mateloos irriteerden toen ik ze las. Ter Braak was de snob der snobs, het type intellectueel dat ik zwoer nooit te worden. Maar met terugwerkende kracht moet ik hem meer credit geven. Ter Braak kon er niets aan doen. Hij rekende af met een tijdsbeeld.

Voor Ter Braak was het doodnormaal dat er een intellectuele elite was, een klein groepje hoog opgeleiden dat vanzelfsprekend autoriteit was. Maar gaandeweg veranderde dat, met dank aan de industriële revolutie. Ter Braak zegt daarover in Politicus Zonder Partij (1937): “Vroeger gaf het mij een aangenaam gevoel bij een voetbalmatch of een bioscoopvoorstelling als intellectueel onder een ‘massa’ aanwezig te zijn; door die ‘massa’ tegenover mij te weten (hetgeen ongeveer, zij het dan ook niet precies, wil zeggen: door die ‘massa’ te verachten) gaf ik mijn intellectualiteit een voordelige achtergrond van plebejischedomheid, die mij in mijn trots niet weinig versterkte. Ik was zozeer intellectueel, dat het mij mogelijk was mij buiten en zelfs boven de ‘massa’ te stellen en haar aanwezigheid uitsluitend te interpreteren te mijnen gunste.”

Vorige Volgende