ANALYSE - Bij het onderzoek naar de mogelijke schending van de geheimhouding van het besprokene in de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) zijn de nodige kanttekeningen te maken.
Het College van procureurs-generaal heeft geconcludeerd dat schending van de geheimhoudingsplicht en het verspreiden van vertrouwelijke informatie een ambtsmisdrijf is, waarvoor onderzocht moet worden of strafrechtelijke vervolging geboden is. Het is de vraag hoe zich dat verhoudt met artikel 145 van het reglement van orde van de Kamer. Dat artikel bevat immers een heldere regeling over het bestraffen van Kamerleden voor schending van geheimhouding.
Waarom zou de Tweede Kamer daarvoor een procedure in het reglement van orde hebben als kennelijk een dergelijke schending per definitie een ambtsmisdrijf is, waarvoor een wettelijke procedure geldt? Zijn er wellicht twee soorten schendingen van de vertrouwelijkheid?
Het College van pg’s gaat er verder vanuit dat alles wat in de CIVD wordt besproken geheim is. Vraag is echter of dat zo zeker is. In 1992 werd in een verslag over de werkzaamheden van de CIVD gesteld dat er een onderscheid bestaat tussen operationele gegevens en het algemene beleid met betrekking tot de diensten. In een openbaar overleg kunnen geen operationele gegevens aan de orde komen, maar het algemene beleid kan heel goed in het openbaar worden besproken. Bij eventuele schending van vertrouwelijkheid had dus eerst dienen te worden vastgesteld of het ging om operationele gegevens.