Verouderde privileges zijn het probleem achter het stikstofprobleem van de landbouw. Niet een tekort aan aandacht van de kant van de overheid is de oorzaak van de huidige crisis, eerder een te langdurige voorkeursbehandeling, betoogt gastblogger Hans Custers.
Na zijn eerste overleg als bemiddelaar tussen boerenorganisaties en het kabinet constateerde Remkes dat er een stevige vertrouwenscrisis is, die verder gaat dan stikstof alleen. Dat komt niet als een verrassing. De vraag is waar de kern van die crisis zit. Veel boeren zullen zeggen – en vaak ook echt geloven – dat Den Haag onvoldoende aandacht heeft voor hun belangen. Ik denk dat het tegenovergestelde het geval is. De landbouw heeft decennialang buitenproportioneel veel invloed gehad in de politiek. Die privileges staan op de tocht. Veel boeren zullen dat wel aanvoelen. En verlies van privileges doet pijn. Daarvoor hoeven die privileges in de praktijk niet eens zoveel op te leveren. Het idee dat je iets wordt afgenomen is dan nog steeds onaangenaam.
Ik wil zeker niet zeggen dat boeren een bevoorrechte kaste vormen, die zonder al te veel inspanningen en zorgen bakken met geld binnenhaalt. De oude boerenwijsheid van mijn vader, waar hij zich ook aan heeft gehouden, zal voor veel van hen nog steeds opgaan: een boer leeft arm en gaat rijk dood. Boeren hebben aardig wat vermogen, maar dat zit in het bedrijf. Dat bedrijf draaiend houden levert een hele hoop werk op, en misschien nog wel meer kopzorgen. Het is niet vanzelfsprekend dat dat geploeter genoeg geld oplevert om riant van te leven. Sommigen zullen dat voor elkaar krijgen, maar dat geldt zeker niet voor iedereen.
Vier privileges
Het neemt niet weg dat de sector als geheel wel degelijk privileges heeft. Uiteindelijk is het vooral de industrie om de landbouw heen die daarvan profiteert. Die heeft de macht om te bepalen hoeveel er betaald wordt voor melk, eieren en vlees, en hoeveel er in rekening gebracht wordt voor het voer. Als het systeem zoals dat lange tijd heeft gefunctioneerd niet meer houdbaar is en er dus ingrijpende veranderingen nodig zijn, zal die industrie wel manieren vinden om zich daaruit te redden. Degenen die onderaan staan in de economische pikorde zullen de hardste klappen krijgen.
Over welke privileges ik het heb? Ik noem er vier.
De enorme bedragen aan subsidies waarmee Europa al sinds het midden van de vorige eeuw de landbouw mede draaiend houdt. Dat beleid is overigens grotendeels op initiatief van de Nederlandse politiek tot stand gekomen. Mansholt, inderdaad.
Via gereserveerde plekken in het bestuur van waterschappen, naast de democratisch gekozen zetels, hebben boeren een hele dikke vinger in de pap in het waterbeheer. Daar wordt inmiddels aan geknabbeld, al lijkt het erop dat het privilege voorlopig niet helemaal verdwijnt.
Winst die wordt gemaakt op de verkoop van landbouwgrond is vrijgesteld van belasting.
De landbouw heeft als enige economische sector een eigen ministerie, waar lobby-organisaties kind aan huis zijn en dat meestal wordt bestuurd door een van hun eigen politieke vertegenwoordigers.
Mansholt
Ooit waren er best goede redenen voor een voorkeursbehandeling van de landbouw. Het ging om voedselzekerheid en onfhankelijkheid. Dat doel zijn we al tientallen jaren geleden voorbijgeschoten. We produceren nu veel meer dierlijke producten dan we nodig hebben en dan goed voor ons is, en voor het voer van al die beesten zijn we grotendeels afhankelijk van import van buiten Europa. Waar het verbouwen van dat voer ook nogal wat nadelige consequenties heeft. Boer en socialist Mansholt had, zo wordt gezegd, nog een tweede doel met zijn plannen: de verheffing van het platteland. Daar is ook wel wat bereikt. In mijn jeugd was het bijvoorbeeld nog heel uitzonderlijk als iemand uit het kleine dorpje waar ik opgroeide aan een universiteit ging studeren. In de loop van de jaren ‘80 begon dat te veranderen, en vlogen steeds meer jongeren uit. Een vervelend gevolg is een ‘brain drain’ en vergrijzing van delen van het platteland. Maar er is wel meer sociale mobiliteit.
Pappen en nathouden
De huidige problemen in de landbouw zijn het gevolg van hoe de privileges de afgelopen decennia zijn gebruikt: alleen voor de belangen op korte termijn. Dat kun je niet alle individuele boeren aanrekenen. Die hadden het vaak te druk met het draaiend houden van hun bedrijf, en met alle regels die er werden bedacht. Regels die nogal eens neerkwamen op pappen en nathouden om een onhoudbare toestand toch in stand te houden. Er werd niks opgelost, maar het leverde ondertussen wel een hoop gedoe en onzekerheid op.
Ik heb weinig begrip voor onredelijkheid en nog minder voor geweld, intimidatie en desinformatie. Ook wanneer die afkomstig zijn van boze boeren. Maar ik begrijp wel dat veel boeren bang zijn voor hun toekomst. Ze zouden zich wel moeten realiseren dat de huidige problemen niet zijn veroorzaakt door milieu-activisten, of door het RIVM, of door ecologen of biologen die onderzoek doen naar stikstof. Die hebben juist al tientallen jaren, met de beste bedoelingen, gewaarschuwd voor wat er onvermijdelijk zit aan te komen: een landbouw-crisis met pijnlijke gevolgen voor veel boeren. De verantwoordelijkheid ligt bij hun eigen lobby-clubs en hun eigen politieke vertegenwoordigers. Dat zijn degenen die steeds gebruik hebben gemaakt van die oude privileges, zonder oog te hebben voor het echte belang van boeren. En vooral van jonge boeren, die ook op lange termijn een toekomst willen voor hun bedrijf.