WW: Kurzweil, Technologische Singulariteit-profeet
De woensdagmiddag is op GeenCommentaar Wondere Woensdagmiddag. Met extra aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen in Wetenschap- en Techniekland.
Het einde der tijden zal niet plaatshebben in 2012, zoals de Maya-kalender voorspeld zou hebben, maar zo rond 2045. Op dat moment bereiken we de technologische singulariteit waar de evolutie volgens sommigen al die miljoenen jaren naartoe aan het werken is.
De theorie achter een technologische singulariteit komt voort uit de observatie dat evolutionaire en technologische veranderingen (zgn. paradigmawisselingen) in de wereld steeds sneller op elkaar lijken volgen. Een recent voorbeeld van dit soort zichzelf versnellende ontwikkeling is Moore’s Law, die zegt dat computercapaciteiten zich elk jaar ongeveer verdubbelen. Het bredere fenomeen van een zichzelf versnellende vooruitgang is al heel wat jaren bekend, maar de wetenschapper die er het meest mee geassocieerd wordt is de Kunstmatige Intelligentie onderzoeker Ray Kurzweil.
Ray Kurzweil was vooral bekend van zijn werk in de automatische taalverwerking. Zo ontwikkelde hij het eerste werkende OCR systeem en is hij een belangrijk pionier in het veld van spraaksynthese/spraakherkenning en bij de ontwikkeling van de synthesizer. Maar tegenwoordig is Kurzweil vooral bekend als de (onheils)profeet van The Law of Accelerating Returns en de technologische singulariteit.
Kurzweil illustreert zijn punt (video) met een grafiek waarin hij uit verschillende bronnen de paradigmawisselingen uitzet tegen de tijd in een logaritmische schaal. De paradigmawisselingen lopen uiteen van evolutionaire ontwikkelingen (eerste enzym/dna) tot zeer recente ingrijpende ontwikkelingen in de informatietechnologie (het Internet). De grafiek staat hieronder klikbaar gereproduceerd. Wat direct opvalt is de rechte lijn die de veranderingen opleveren. Van de middelbare school hebben we onthouden dat een rechte lijn op een logaritmische schaal een exponentiele groei/daling weergeeft. Met deze plot laat Kurzweil dus zien dat de tijd tussen twee opeenvolgende paradigmawisselingen exponentieel kleiner wordt.