De Oost-kolonie

Vlak na de val van de Muur zat ik in de trein naar Berlijn. Twee vrouwen voegden zich bij ons in de coupé, de een in bontjas met lederen koffer, de ander in een ouderwetse versleten regenjas met boodschappentas. Ze raakten in gesprek. Dat wil zeggen de bontjas las de regenjas de les. Met de boodschappentas op schoot kroop die steeds verder in het defensief. ‘Wat hebben jullie er een puinhoop van gemaakt’ begon de bontjas ‘…hadden jullie niet beter…jullie hadden toch ook….kijk eens naar ons….’ Enzovoort. Ik zat er tussen en geneerde me kapot. De arrogantie spatte er van af. Hereniging? Meer dan dertig jaar later schrijft Dirk Oschmann ‘Der Osten: eine westdeutsche Erfindung’, in Duitsland deze zomer een bestseller. In het boek betoogt Oschmann dat niet het DDR-verleden, maar de voortdurende West-Duitse arrogantie verantwoordelijk is voor blijvende ongelijkheid tussen oost en west. Oost is in Duitsland geen neutrale windrichting of geografische aanduiding maar een stempel voor het mindere Duitsland. Het land viert sinds 1990 de ‘hereniging’ van beide landsdelen, maar dat woord is een misleidend eufemisme volgens Oschmann. Het voormalige oosten is door het voormalige West-Duitsland overgenomen, gekoloniseerd en leeggezogen. Oschmann is geboren in Gotha in de toenmalige DDR. Hij is hoogleraar Duitse literatuur aan de universiteit van Leipzig, een van de weinige hoogleraren die oorspronkelijk uit het oosten kwamen. De achterstelling bij de benoemingen van hoogleraren is slechts één voorbeeld. Het aandeel Oostduitsers in leidinggevende posities in wetenschap, bestuur, rechtspraak media en economie ligt gemiddeld op 1,7%. Oschmann noemt vele andere voorbeelden van achterstelling en discriminatie. Zo is de ongelijkheid in lonen nog steeds meer dan 20%, een gegeven dat minder aandacht krijgt dan een even groot verschil op het punt van vertrouwen in de democratie dat in het oosten tot onder de 40% is gezakt. Het gebrek aan ‘democratisch bewustzijn’ wordt wijd en zijd becommentarieerd, van de economische achterstelling wordt geen punt gemaakt, klaagt hij. Zou er misschien een verband kunnen zijn? Normaliseren Het boek van Oschmann is volgens Duitse critici nogal overdreven polemisch. Het kan gemakkelijk als een klaagschrift worden weggezet. De auteur is zich daar ook wel van bewust, maar wijst de kritiek juist vanuit zijn affiniteit met taal en literatuur krachtig van de hand. Verwijtende termen als ‘zeuren’ en ‘klagen’ gaan gemakkelijk voorbij aan de inhoud van de zaak, zegt hij. Ze miskennen het recht van mensen om te klagen en plaatsen klagers ten onrechte buiten het publieke debat. Oschmann laat zich het woord in elk geval niet ontnemen omdat hij dertig jaar na de ‘hereniging’ van mening is dat de verhouding tussen oost en west een ernstig probleem vormt voor de toekomst van de democratie in Duitsland. In de kern is het probleem dat er sinds 1989 geen sprake is geweest van een ‘gesamtdeutsche’ opgave. Er lag een opgave voor het oosten dat zich moest aanpassen aan de nieuwe verhoudingen. Normaliseren, heette dat. Het westen kon blijven zoals het was. De opgave daar was het oosten als achtergebleven gebied te ontwikkelen. In de jaren negentig werd openlijk gesproken over een koloniseringsopdracht. Aufbau-Ost heette het, een term uit het derde Rijk waarmee de onderwerping van Oost-Europa aan het nazi-regime werd bedoeld. Desidentificeren Waarom is er in 1990 niet gekozen voor een nieuwe gezamenlijke grondwet, een nieuw gezamenlijk gekozen volkslied en andere symbolen om de hereniging van alle Duitsers te vieren? Oschmann: ‘Maar het Westen vond dat het niet hoefde te veranderen en gewoon Westen kon blijven, terwijl tegelijkertijd het Oosten natuurlijk Westen moest worden, al werd er tegelijkertijd alles aan gedaan om het ook daadwerkelijk als "Oost" te blijven bestempelen.’ Daar ligt precies de motivatie van Oschmann voor zijn aanklacht, zoals hij in zijn voorwoord beschrijft: de ‘Desidentificierung’, het onttakelen van de ‘oost-identiteit’ die het herstel van de binnenlandse verhoudingen blijft belemmeren. Dat betekent volgens Oschmann ook dat we met meer nuance moeten kijken naar het beeld van een in het oosten gewortelde extreemrechtse beweging. Die zou gevoed worden door een in de DDR gekweekt wantrouwen tegen de staat. Ze moeten daar de democratie nog leren, is de opvatting van de gemiddelde arrogante West-Duitser. Maar, zegt Oschmann, terwijl de West-Duitsers weinig hebben hoeven doen voor hun democratie, hebben de Oost-Duitsers eind jaren tachtig hard moeten vechten tegen een dictatuur en voor fatsoenlijke democratische verhoudingen. Dat er nog wat rest van de oude scepsis tegen de staat, ontkent hij niet. Maar die is in de afgelopen decennia vooral gegroeid door de manier waarop het Westen is omgegaan met de ‘Oost-kolonie’. Daarbij komt dat het rechtsextremisme van de AfD geen Oost-Duits product is. De partij is ontstaan in het Westen, de partijleiders komen uit het westen van Duitsland. Het is een Duitse partij, er zijn Duitse neonazi’s, het extremisme is een Duits probleem. ‘Der Osten: eine westdeutsche Erfindung’ verdient een verspreiding buiten het land waar het verleden het publieke debat nog steeds zo domineert. Het Oosten heeft geen toekomst zolang het op zijn verleden wordt vastgepind, schrijft Oschmann. Maar het gaat om meer dan alleen een verleden. Het is de arrogante beeldvorming van het westerse ‘wij’ tegen het oosterse ‘zij’ die in de afgelopen decennia een funeste uitwerking heeft gehad. En met een dergelijke beeldvorming zijn de Duitsers niet uniek. Toevallig las ik na Oschmann over Edward Saïds Orientalism (1978). De Amerikaanse collega-literatuurwetenschapper van Palestijnse origine heeft met zijn beroemde boek over de beeldvorming van het oosten in het westen laten zien hoe stereotypering van andere volken koloniale onderdrukking in de hand werkt. Ik vond de overeenkomst treffend. Zowel Saïd als Oschmann thematiseren op scherpe wijze het onvermogen om op een gelijkwaardige manier om te gaan met anderen. Oschmann laat zien dat Saïds ‘oosten’ dichterbij is dan je denkt. Dirk Oschmann, Der Osten: eine west-deutsche Erfindung. Berlin, Ullstein Buchverlage. ISBN 978 3 550 20234 6 €19,99 (D)

Door: Foto: edwin.11 (cc)
Foto: still uit reportage van Vernissage TV O Barco - The Boat van Grada Kilomba

Kunst op Zondag | Grada Kilomba – De boot

Een uitspraak van de Portugese kunstenares Grada Kilomba:

Als de geschiedenis niet goed wordt verteld, herhaalt haar barbaarsheid zich

‘O Barco / The Boat’  van Grada Kilomba is een installatie van 140 verkoolde houtblokken, die samen de schaduw vormen van een schip waarmee tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Europa werden gedeporteerd.

Op achttien blokken zijn achttien regels gegraveerd, die samen het gedicht vormen dat centraal staat in de bijbehorende performance. De regels zijn in zes talen weergegeven (Yoruba, Kimbundu, Creools uit Kaapverdië) Portugees, Engels en Syrisch Arabisch.

Het hele gedicht staat hier (even naar benden scrollen). We citeren de eerste zes regels (de links gaan naar de verkoolde houtblokken met de daarin gegraveerde dichtregel).

One boat one cargo hold
One cargo hold one load
One load one story
One story one piece
One piece one life
One life one body

Het werk ging in 2021 in première bij MAAT (Museum of Art, Architecture and Technology) in Lissabon. Over ‘the making of…’ vertelt Grada Kilomba in deze documentaire.

‘O Barco / The Boat’ is daarna nog uitgevoerd bij het Rijksmuseum Baden-Baden (31 juli 2022, als onderdeel van de expositie ‘Nature and State) en bij het Somerset House in Londen (september  – oktober 2022).

Closing Time | Jaar van de boemerang

Al die crisissen, iemand al op de gedachte gekomen dat we zo langzamerhand in het jaar van de boemerang terecht zijn gekomen? Het ene rapport na het andere bewijzen het. De ‘resultaten’ van jarenlang neoliberale kapitalisme komen hard aan.

‘Year of tha Boomerang’ van Rage Against the Machine verwijst naar Jean-Paul Sartre. In een voorwoord van boek ‘De verworpenen der aarde’(Les Damnés de la Terre; The Wretched of the Earth) van Frantz Fanon.

Foto: Tom Jutte (cc)

Het staatshoofd en de geschiedschrijving

COLUMN - Koning Willem-Alexander laat onderzoek doen naar de rol van zijn familie, de familie Van Oranje-Nassau, in het koloniale verleden. Dat zijn familie geprofiteerd heeft van de koloniale handel is al wel duidelijk. De voorvaderen van koning Willem-Alexander behoorden tot de absolute elite van het land en hadden vooraanstaande posities in zowel de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) als de West-Indische Compagnie (WIC). In die hoedanigheid waren zij ook verantwoordelijk voor de slavenhandel. Net als de voormalige bestuurders van steden als Utrecht en Amsterdam waar eerder onderzoek de betrokkenheid bij het slavernijverleden van de stedelijke elites in beeld heeft gebracht. Na de excuses van premier Rutte vorige maand namens de staat der Nederlanden kon het koningshuis niet achterblijven.

Het onderzoek onder leiding van oud-hoogleraar Gert Oostindie (Universiteit Leiden), die eerder een boek over het koloniale verleden van het koningshuis publiceerde, roept een aantal vragen op. Ten eerste over de opdrachtgever. Waarom stuurt een privéfamilie een onderzoek dat ons staatshoofd betreft? Het Koninklijk Huis is niet zomaar een familie of een privé-onderneming. Hoe onafhankelijk is dit onderzoek als het in opdracht van het onderwerp van onderzoek zelf gebeurt? Een tweede, nog onopgeloste kwestie, betreft garanties voor de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek. Het Koninklijk Huisarchief dat een belangrijke bron zal zijn voor de onderzoekers is nog steeds niet openbaar toegankelijk. Volgens Oostindie mogen ze alles publiceren wat ze vinden. Maar er moeten nog wel nadere afspraken gemaakt worden voor toetsing van de onderzoeksresultaten door andere onderzoekers.

Foto: Molukse Barak, Lage Mierde (1939) te zien in het Openlucht Museum Arnhem © foto Wilma Lankhorst.

Kunst Op Zondag inventariseert ons koloniale verleden in de kunst

ACHTERGROND - Er is de laatste jaren veel te doen over ons koloniale verleden. Kunst op Zondag verkende de uitingen van het koloniale verleden in musea en in andere kunstvormen in ons land. Er zijn talrijke exposities, boeken en theatervoorstellingen ontwikkeld rondom het koloniale verleden. Een speurtocht leverde vele verwijzingen op. Wat weet jij van onze koloniale geschiedenis?

Het koloniale verleden in de musea

Biografie Anton de Kom © foto Wilma_Lankhorst

Omslag van de biografie Anton de Kom.

Anton de Kom in het Openluchtmuseum

In 2020 kreeg de Surinaamse schrijver, verzetsstrijder, antikoloniaal denker, dichter en mensenrechtenactivist Anton de Kom (1898-1945) een eigen venster in de Canon van Nederland. In 1934 kwam zijn boek ‘Wij slaven van Suriname ’uit. Dit werk is een aanklacht tegen racisme, uitbuiting en koloniale overheersing. Anton de Kom was de eerste schrijver die de geschiedenis van Suriname vanuit een niet-westers perspectief beschreef. De Kom streed voor een menswaardig bestaan. Hij kwam niet alleen op voor zijn landgenoten die onderdrukt werden, maar voor iedereen die lijdt onder uitbuiting en onderdrukking. Zijn inzet én strijd werden door de heersende partijen in zowel Suriname als in ons land niet gewaardeerd. Sterker nog hij werd als een gevaar voor de samenleving gezien. Ondanks de toenemende druk van de machthebbers, gaf De Kom niet op. Nu is er een tentoonstelling waarin zijn gedachtegoed aandacht krijgt. In het Openluchtmuseum ontdek je wie Anton de Kom was, hoe hij leefde en werkte. De Surinaamse kunstenaar Ken Doorson heeft speciaal voor deze expositie het kunstwerk ‘Papa de Kom’ gemaakt.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Quote du Jour | Racisme vaste bestanddeel van koloniale geschiedenis

Zes miljoen vermoorde Joden vormen een ijkpunt in de geschiedenis; hetzelfde geldt voor de 12,5 miljoen Afrikanen die als slaaf zijn verhandeld. Dit zijn nu eenmaal de feiten.

In een interview met Sander van Walsum in De Volkskrant vertelt hoogleraar Gert Oostindie dat het, ondanks wetenschappelijk vastgestelde feiten, “knap lastig is een verhaal te vertellen waarin de trots op Rembrandt de schaamte over de slavernij niet in de weg staat.”

Foto: Clivid (cc)

Dekolonisatie in de geschiedschrijving

RECENSIE - Objectiviteit zal in de geschiedschrijving altijd een discussiepunt blijven. Wat er vroeger gebeurd is en welke betekenis we daaraan moeten geven zal door diegenen die er bij waren moeilijk anders dan vanuit hun subjectieve beleving kunnen worden weergegeven. En degenen die er niet bij waren en er later op terugkomen kunnen zich moeilijk volledig losmaken van hun eigen tijdgebonden denkkader. Waar het dus bij de beoordeling van geschiedkundig werk om zou moeten gaan is de vraag of de auteur zich rekenschap heeft gegeven van zijn of haar handicap en of er op z’n minst een goede poging is gedaan om de nodige afstand te bewaren om in de richting van de -helaas onhaalbare- objectiviteit te komen. Tegen deze achtergrond ben ik altijd geïnteresseerd in kritische beschouwingen over geschiedenisboeken. Die zijn doorgaans nuttig en leerzaam. Soms zijn ze ook vermakelijk.

Het valt me echter moeilijk een kritische beschouwing serieus te nemen als de criticus mij al vanaf de allereerste pagina ervan probeert te overtuigen dat hier geen sprake is van wetenschappelijk verantwoord werk, ‘maar van manipulatie en geschiedvervalsing’. Dat schrijft Bauke Geersing in de tweede alinea van zijn inleiding op De Nederlandse krijgsmacht tijdens de dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945-150; hoe het NIMH deze geschiedenis manipuleert en vervalst. In dat boek bekritiseert hij een uitgave van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, onderdeel van een door de regering geïnitieerd onderzoeksprogramma waarvan de resultaten op 17 februari 2022 zullen worden gepresenteerd. Dit deel heet: ‘Krijgsgeweld en Kolonie – Opkomst en ondergang van Nederland als koloniale mogendheid 1816-2010‘ en Geersings kritiek richt zich met name op hoofdstuk 11 van dit boek ‘De oorlog met de Republiek Indonesië 1945 -1950/1952‘. Nog voordat de inleiding met beschuldigingen aan het adres van de auteurs en uitgever ten einde komt confronteert Geersing mij vervolgens op p. 16/17 al met zijn conclusie over de wetenschappelijke ondeugdelijkheid van het besproken boek:

Foto: FaceMePLS (cc)

Het taboe op Nederlands koloniale verleden

De Amsterdamse rechtbank wilde vorige week geen voorwaarden opleggen voor vertoning van de film De Oost over het Nederlandse militaire ingrijpen in Indonesië. De Federatie Indische Nederlanders (FIN) had in een kort geding geëist dat de film zou beginnen met een waarschuwende tekst dat het ging om een ‘fictieve verbeelding’ van het Nederlandse ingrijpen, en dat die een reactie was op de Bersiap – de chaotische, gewelddadige periode in Indonesië pal na de Tweede Wereldoorlog. De FIN achtte de voorstelling van zaken in de film niet in overeenstemming met de feiten. De bezwaren richtten zich ook tegen beelden die te veel associaties zouden oproepen met de SS. En het ergste was nog, zo verklaarde een vertegenwoordiger van de FIN op de radio, dat de film ook onderdeel gaat uitmaken van een lespakket op scholen.

Lou de Jong

Het is niet de eerste keer dat er vanuit de hoek van oud-strijders en Indische Nederlanders een poging wordt gedaan de geschiedenis van de oorlog tegen Indonesië te vervalsen. Lou de Jong kreeg er eind vorige eeuw mee te maken toen hij zijn Geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog voltooide met de zogenaamde ‘politionele acties’ van het Nederlandse leger. De boze oud-strijders hadden er zelfs een apart comité voor opgericht: het Comité Geschiedkundig Eerherstel Nederlands Indië. Toen een concept van deel XIA uitlekte waarin een hoofdstuk voorkwam onder de titel ‘Oorlogsmisdrijven’ ontstond een enorme ophef, aangejaagd door De Telegraaf.  De Jong beloofde er nog eens naar te kijken en gaf het omstreden hoofdstuk de titel ‘Excessen’. Toen hij de oud-strijders niet verder tegemoet wilde komen voerde het Comité tevergeefs een gerechtelijke procedure om alsnog gelijk te krijgen over de wijze waarop de gebeurtenissen in Indonesië in zijn boek behoorden te worden beschreven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Opgelet, onderstaande tekst kan sporen van ironie bevatten

KRAS | Ophefconsument

De Chef Ophef van Strijdgroep Nederlandje ging een bos tulpen leggen bij het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn. Niemand vroeg hem wat hij precies bewonderde in Coen, die in zijn eigen tijd al zo hard op de vingers getikt werd voor de slachtpartij op Banda, dat hij boos ontslag nam bij de VOC. De Chef had het waarschijnlijk niet geweten. Hij had gehoord dat zijn tegenstanders de bloemlegging zouden verfoeien en daar had hij wel vijf euro voor over.

Het gaat in één moeite door: weglopen uit een interview, op naar het controversiële monument en ter plekke ook nog eens het journaille schofferen door hen te verbieden foto’s te maken. Als ophefconsument vind ik het behoorlijk vermoeiend, maar Chef lijkt een niet-aflatende reactionaire energie te bezitten. Je zou hem er bijna een standbeeld voor geven.

Foto: Vrede van Utrecht (cc)

Slavenhandel – business a usual

RECENSIE - ‘O, Gij christenen in naam! Zou niet een Afrikaan u kunnen vragen, hebt gij dit geleerd van uw God die tegen u zegt: Doe aan alle mensen zoals u wilt dat u behandeld wordt? Is het niet erg genoeg dat wij losgerukt worden van ons land en onze vrienden om te zwoegen voor uw weelde en winstbejag? Moeten de liefste vrienden en verwanten nu ook nog van elkaar worden gescheiden? (…) Waarom moeten ouders hun kinderen verliezen, broeders hun zusters of echtgenoten hun vrouwen?’

Aldus het droeve lot van de slaven wanneer, ze na weken of maanden opgesloten te zijn geweest op zee, onder de meest smerige omstandigheden, verhandeld worden op de slavenmarkt. De oproep komt van Olaudah Equiano, een van de zeer weinige zwarte slaven die hun ervaringen op schrift hebben gesteld. Hij was toen al een vrij man en verbonden aan de Engelse Society for the Abolition of the Slave Trade, een door hoogstaande christelijke idealen gedreven organisatie. Vandaar dat hij in zijn memoires een hartstochtelijk beroep op zijn christelijke, burgerlijke lezers om een einde te maken aan de gruwel van de slavernij, die gezinnen uiteenjaagt. Maar, zo schrijft Piet Emmer droogjes, uit deze passage blijkt dat het activisme zijn herinneringen heeft gekleurd (p.186): ‘De Europeanen in de West waren helemaal niet in staat om de familiebanden onder de slaven te verbreken. Dat was meestal al gebeurd in Afrika vóórdat de slaven daar aan de Europese handelaren waren verkocht.’ Daar komt bij dat er aanwijzingen zijn dat Equinao persoonlijk nooit de gruwelijke oversteek plus slavenmarkt heeft meegemaakt, maar als slaaf in de West is geboren. Desondanks gaan historici ervan uit dat zijn ‘herinneringen’ betrouwbaar zijn, namelijk gebaseerd op zijn vele gesprekken met andere slaven. Ook Piet Emmer denkt dat. Bij gebrek aan beter, waarschijnlijk.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Volgende