Klimaatcriminelen (3): bedrijven
Wie zijn de klimaatcriminelen? Een korte serie over overheden, bedrijven en individuen.
In het vorige deel van deze serie over klimaatcriminelen besprak ik hoe overheden in interactie met bedrijven klimaatcriminaliteit plegen, door activiteiten die klimaatschade veroorzaken te initiëren of te faciliteren. Bedrijven kunnen daarnaast ook op zichzelf van klimaatcriminaliteit worden beschuldigd vanwege hun schadelijke activiteiten. Onlangs is uitgerekend dat honderd fossiele brandstofbedrijven verantwoordelijk zijn voor 70 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen sinds 1988.
Lawful but awful
Het grootste obstakel om bedrijven strafrechtelijk aan te pakken is dat veel van hun schadelijke activiteiten ‘lawful but awful’ zijn. De fossiele brandstofindustrie is natuurlijk grotendeels legaal, voor zover bedrijven zich houden aan uitstootnormen en milieuwetten. Er zijn strafbepalingen die strafrechtelijke vervolging mogelijk maken op grond van milieucriminaliteit die bijdraagt aan opwarming zoals het illegaal kappen van bossen of het overschrijden van uitstootnormen van broeikasgassen.
Vaker zijn wetten en beleidsmaatregelen die direct gericht zijn op het tegengaan van opwarming van niet-strafrechtelijke aard, zoals het invoeren van een CO2-belasting. Het sjoemelen met zo’n belasting zou natuurlijk wel als fraude kunnen worden vervolgd.
Vanuit groen-criminologisch oogpunt (pdf) maakt het echter niet uit of het gaat om legale activiteiten: op grond van het schadebeginsel kunnen klimaatschadelijke activiteiten toch als criminaliteit bestempeld worden. En omdat overheden geen striktere normen opleggen is sprake van ‘state-corporate crime’, schreef ik in het vorige deel: de overheid faciliteert of stimuleert dat bedrijven legaal broeikasgassen uitstoten die leiden tot opwarming.