Docenten voelen zich langdurig verwaarloosd door de politiek

Iedere politicus met een camera voor de neus beweert dat het onderwijs zijn of haar dagelijkse aandacht geniet. Toch ervaren docenten een gebrek aan aanzien en erkenning. Dit komt voor een deel doordat de politiek de onderwijzers langdurig heeft verwaarloosd. Door docenten een te laag salaris te bieden en hen een te grote werkdruk op te leggen is uitgelokt, dat men niet meer kiest voor het docentschap. Het resultaat hiervan is dat er ernstige tekorten ontstaan aan docenten. Dit is een kwantitatieve benadering, bij een kwalitatieve benadering zullen de tekorten aan goede docenten nog ernstiger blijken. Maar het onderwijsveld draagt zelf ook schuld: wij accepteren de structuren waarin wij werken en wij laten ons deels kenmerken door een gebrek aan lef om onze stem te laten horen. Dit gebrek aan lef levert op dat wij toezien hoe het onderwijs verslechtert, maar zelf niet ingrijpen. In een land als Nederland dat stelt een kenniseconomie na te streven, accepteren wij het ontstaan van een tekort van 4300 fte in het VO in 2015 – 2016. Wanneer het onderwijsveld wel constateert, maar zelf niet ingrijpt, blijven wij die arme sneeuwpop die telkens maar roept: ‘volgens mij ruik ik peen’.

Foto: Guido van Nispen (cc)

Maagdenhuis: patstelling in de kenniseconomie

ANALYSE - Wat is het probleem van het Nederlands hoger onderwijs?

We hebben sinds de democratisering van het hoger onderwijs (HO) te maken met het herinrichten van de HO volgens economische maatstaven. Die democratisering, het massaal toegankelijk maken van hoger onderwijs, is onderdeel van de grote missie om in Nederland een kenniseconomie waar te maken. Economisering en democratisering van het hoger onderwijs gaan dus hand in hand, maar niet zonder problemen.

Hogescholen hebben hun geboorte gevonden binnen de kaders van dit programma van de kenniseconomie na de Tweede Wereldoorlog. Ook klassieke universiteiten zijn zichzelf gaan hervormen volgens kennis-economische modellen. De huidige problemen die de universiteiten tegenkomen zijn systeemproblemen die ontstaan wanneer ‘kennis’ en ‘economie’ niet de gewenste, voor vanzelfsprekend aangenomen, combinatie opleveren.

Niet alle kennis, kennisactiviteiten en kennisontwikkeling zijn te vertalen naar economische maatstaven van efficiëntie, haalbaarheid, optimalisering en winstgevendheid. De Homo Sapiens, de naar kennis zuchtende mens, en de Homo Economicus, de calculerende zelfzuchtige mens, lijken zelfs vaker in strijd met elkaar te belanden. Leuzen als ‘kennis boven winst’ geven uitdrukking aan zulke systeemconflicten van de kenniseconomie. De lijn van academisch scoren die Diederik Stapel heeft uitgezet duidt ook op zo’n problematische koppeling.

En het gedoe en mythes over de geesteswetenschappen

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Quote du jour | Kennis kun je niet eten

We moeten echt heel zuinig zijn op onze sector. Ik weet dat met name D66 altijd pleit voor kennisindustrie. We zenden hier uit vanuit Amsterdam. Dan is het gepast om te zeggen: in gelul kun je niet wonen. Maar kennis kun je niet eten.

Aldus Mona Keijzer van het CDA in een poging om nog meer subsidie voor de agrarische sector los te weken. Ze vergeet even gemakshalve dat kennis het product is waar dagelijks hele volksstammen hun geld mee verdienen in het onderwijs, op R&D-afdelingen, wetenschappelijk onderzoek, etc.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De Allerlaatste Dagen der Mensheid, zoveelste bedrijf, eerste scène

De reeds beeïndigde serie ‘De Allerlaatste dagen der Mensheid’ wordt abrupt gereanimeerd, wie zich nog/weer moet inlezen treft hier de voorgaande afleveringen.

Voor het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag. Meneer Oranje-Blanje-Bleu in gesprek met de oude Cliché.

ORANJE-BLANJE-BLEU: Het zijn barre tijden.
DE OUDE CLICHÉ: Zeg dat wel. Je bent niet meer veilig in je eigen stad. Stelletje oproerkraaiers.
ORANJE-BLANJE-BLEU: Zat jouw zoon erbij?
DE OUDE CLICHÉ: God beware! Die zit bij de marechaussee, en is nog in opleiding. En jouw zoon, wat doet die eigenlijk?
ORANJE-BLANJE-BLEU: Studeert.
DE OUDE CLICHÉ: Toe maar. Wat?
ORANJE-BLANJE-BLEU: Voedsel en bloemen.
DE OUDE CLICHÉ: Voedsel en bloemen?
ORANJE-BLANJE-BLEU: Voedsel en bloemen. Zijn bedje is gespreid.
DE OUDE CLICHÉ: O ja?
ORANJE-BLANJE-BLEU: Heb je ’t niet gelezen dan? In de courant? Ons NRC-Handelsblad?
DE OUDE CLICHÉ: Nee, noh, wat dan?
ORANJE-BLANJE-BLEU: Dat de studierichtingen Voedsel en Bloemen en Water en Creatieve Industrie de topsectoren zijn van de nieuwe universiteiten?

DE OUDE CLICHÉ: Dat is nieuws.
ORANJE-BLANJE-BLEU: Hiermee gaat Nederland wereldwijd in de top-5 van kenniseconomieën komen. Een VWO-diploma geeft geen directe toegang meer tot de universiteit, is de redenering.
DE OUDE CLICHÉ: Maar hij wou toch Theoretische Natuurkunde studeren? Waar ie zo goed in was en zelfs uitblonk?
ORANJE-BLANJE-BLEU: Geen droog brood mee te verdienen. Nee, jongen, zei ik, Voedsel en Bloemen voor jou. Daarmee ga jij Nederland wereldwijd in de top 5 van de kenniseconomieën stuwen.
DE OUDE CLICHÉ: Theoretische Natuurkunde… Zoveel hersens en zo dom. Is daar veel kennis voor nodig trouwens, voor Voedsel en Bloemen?
ORANJE-BLANJE-BLEU: Lees dan wat er staat: kennis-e-co-no-mie! Het gaat erom de dingen te gelde te maken. Daarin leer je door. Hoe verkoop je Voedsel en Bloemen.
DE OUDE CLICHÉ: Op die manier. (zwijgt even, kijkt peinzend) Je mag nog blij zijn dat hij niks in de kunst wou.
ORANJE-BLANJE-BLEU: De kunst! Breek me de bek niet open! De kunst is de allerabjectste tijdsbesteding die er bestaat! Gesubsidieerd of niet-gesubsidieerd! De kunst moet te vuur en te zwaard bestreden worden! Met wortel en tak uitgeroeid. Het is een gevaarlijke, levensgevaarlijke manier van denken en leven, die zombies van mensen maakt, denkende zombies! De kunst is een haatdragende religie en alle kunstwerken zouden verbrand moeten worden!
DE OUDE CLICHÉ (om zich heen kijkend): Pas op, je zet aan tot haat en discriminatie.
ORANJE-BLANJE-BLEU: Welnee! Ik heb het toch niet over de kunstenaars? Ik heb op zich niks tegen kunstenaars, alleen tegen de kunst.
DE OUDE CLICHÉ (niet overtuigd): Is er dan kunst zonder kunstenaars? Zijn er kunstenaars die geen kunst maken? Vooronderstelt het ene niet het andere? Je kan toch ook niet het vegetarisme bestrijden en de vegetariërs ongemoeid laten?
ORANJE-BLANJE-BLEU: Haarkloverijen! Daar heeft de rechter korte metten mee gemaakt. Ik ben een groot voorstander van de vrijheid van mijn meningsuiting, en je hoort het. Kunstenaars: mogen blijven. Kunst: weg ermee. Duidelijk toch?
DE OUDE CLICHÉ: Heel duidelijk. Was iedereen maar zo duidelijk. Wat voedsel tot ons nemen bij wijze van creatieve vrijetijdsbesteding?
ORANJE-BLANJE-BLEU: Goed idee. Met een watertje erbij daar bij die bloemenstal.
(Af.)

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Registratie octrooien geeft Nederlandse kenniseconomie onterecht hoge positie

De Nederlandse economie zou internationaal hoog scoren op innovatie. Uit het het rapport Octrooitoppers van het Ministerie van Economie, Landbouw & Innovatie blijkt immers dat Nederland een aandeel van 3,6 % in de totale mondiale geoctrooieerde innovatie heeft. Over de negen topsectoren die door de politiek in een bevoorrechte positie worden gemanoeuvreerd ligt dat percentage zelfs nog iets hoger: 4,2%. In de sectoren voeding en high-tech is Nederland een ware wereldkampioen, daar claimt het respectievelijk 8,8 en 4,2% van alle geoctrooieerde innovatie. In Nederland -met haar hoogopgeleide bevolking- worden dus relatief veel ‘slimme dingen’ bedacht die de mensheid vooruit helpen, zou je uit bovenstaande cijfers kunnen concluderen. Of toch niet?

Neen, deze geoctrooieerde innovatie vindt hoofdzakelijk plaats bij multinationals: DSM, Unilever, Philips. Bedrijven met kantoren en laboratoria over de hele wereld. Dat deze octrooien uiteindelijk aan Nederland worden toegeschreven komt omdat het hoofdkantoor van deze multinationals in Nederland staat, iets wat voor Unilever zelfs nog valt te betwisten. Het economie-blog OnzeEconomie maakte een eenvoudig rekensommetje waar het keek naar de geografische verdeling van het personeel bij Nederlandse multinationals over haar buitenlandse vestigingen en kwam tot de conclusie dat maar een beperkt deel van geoctrooieerde innovatie kan worden toegeschreven aan de Nederlandse kenniseconomie. Veel van de Nederlandse octrooien, mogelijk de helft, zijn ‘ not invented here’.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Quote du jour | VMBO

We hebben het in Nederland steeds over een kenniseconomie, terwijl 60 procent van de jongeren naar het vmbo gaat. Dat is de praktijk maar daar hoor je eigenlijk niemand over. Ruim honderdduizend jongeren ontvangen jeugdzorg, er zitten 240.000 jongeren in de Wajong en dat neemt nog steeds toe. De kans op werk is voor hen klein.

Aldus Hans Kamp, scheidend voorzitter van werkgeversorganisatie Abu.

Kamp voegt daar aan toe:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Quote van de Dag: het grootste slachtoffer

[qvdd]

Bibliotheken zijn het grootste slachtoffer van de bezuinigingswoede in Nederlandse gemeenten. Bijna 70 procent van alle gemeenten bezuinigt op kunst en cultuur. En de bibliotheek „staat op nummer één”, aldus een recent onderzoek in opdracht van staatssecretaris Zijlstra. (Cultuur, VVD).

NRC (9 april, geen link, alleen op dode bomen en i-pads) over de bezuinigingen op de bibliotheken, juist nu het bezoekersaantal weer toeneemt. Ook in andere kranten werd hierover al eerder bericht.

Niet alleen wordt de rekening voor het redden van de banken gestuurd naar de zwaksten in de samenleving, maar ook bibliotheken betalen het gelag. Blijkbaar is het zo belangrijk dat de schulden snel worden afbetaald dat wij zelfs onze toekomst er voor over hebben. Bibliotheken spelen misschien een bescheiden rol in de kenniseconomie, maar blijkbaar is de financiële situatie zo urgent dat we ons zelfs dat niet meer kunnen permitteren. “Het vet moet weggesneden worden”, zoals Joep Schrijvers het vorig jaar al formuleerde. En ik kan hem alleen maar gelijk geven: om echt goed te kunnen concurreren met India en China, zijn deze bezuinigingen nog maar het begin.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Universiteiten moeten Californische droom najagen

Een bijdrage van Bart Bronnenberg van de Universiteit van Tilburg. Het stuk is overgenomen van Me Judice.

In het rapport Differentiёren in drievoud stelt de Commissie Veerman voor om Californische universiteiten te bestuderen en lessen te trekken voor Nederland. De auteur van dit artikel werkte van 1998 tot 2007 als docent en hoogleraar aan de University of California, Los Angeles (UCLA) en beargumenteert waarom de Californische universiteiten een goed voorbeeld zijn van hoe universiteiten kunnen bijdragen aan de kenniseconomie.

Om via hoogwaardige kennis onze talenten en natuurlijke bronnen beter in te kunnen zetten ten gunste van de maatschappij, wil de overheid dat Nederland tot de top 5 kenniseconomieën behoort. Nederlandse universiteiten dienen hierbij een belangrijke rol te spelen.  Recentelijk suggereerde de Commissie Veerman dat Nederland kan leren van het Californische universiteitssysteem. Wat maakt dat het zogeheten University of California (UC) System, met campussen in steden als Berkeley, Los Angeles, San Diego en San Francisco, een mooi voorbeeld is van hoe de kenniseconomie gediend kan worden?

De econoom Nathan Rosenberg schreef dat om Amerikaanse universiteiten te begrijpen, je ze moet zien als instituten die alert inspelen op de economische behoefte van hun lokale omgeving. Hij stelt dat ze intens concurreren, met elkaar en de maatschappij verbonden zijn en ook nog eens sterk gedecentraliseerd zijn. De Californische universiteiten voldoen perfect aan dit beeld.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onderwijs houdt ongelijkheid in stand

Meer mensen volgen meer typen onderwijs. Je zou dan ook zeggen dat het onderwijsbestel toegankelijker is geworden.  Maar nee, steeds meer jongeren verlaten school zonder diploma. Een verstandig overheidsbeleid zou die uitval kunnen voorkomen, zegt Leo Lenssen. Dat is beter dan het streven naar de top.

Uit mijn onderzoek blijkt dat sociale herkomst in Nederland nog altijd een belangrijke voorspeller is voor iemands onderwijssucces en latere loopbaan. Dat komt doordat het onderwijsbestel wordt gekenmerkt door een sterke stratificatie. Het onderscheid tussen beroepsonderwijs en algemeen vormend onderwijs speelt daarbij een belangrijke rol. Anders geformuleerd: in het Nederlandse onderwijsbestel is het principe van toegankelijkheid in de praktijk ondergeschikt aan andere doelstellingen, zoals die van selectie en toewijzing. Onderwijs draagt daardoor bij aan consolidatie van sociale verhoudingen en aan de barrières tussen sociale klassen.

Ongeorganiseerde onderwijs gaf wel kansen
Het onderwijsbestel is de uitkomst van een sociale en politieke strijd van maatschappelijke partijen, onderling en met de overheid over het ‘eigendom’ van het onderwijs. Voor de Mammoetwet was er niet zozeer sprake van een coherent bestel, maar eerder van een ‘stel scholen.’ Diverse schooltypen en onderwijsvoorzieningen bestonden onafhankelijk van elkaar en waren niet systematisch op elkaar afgestemd. Daarnaast was er een onsamenhangend aanbod aan avond- en bedrijfsopleidingen, vaak met eigen examens en diploma’s. Het systeem, voor zover daarvan sprake was, werd gedomineerd door het particulier initiatief en leidde in de praktijk veelal tot bevestiging van de bestaande sociale en maatschappelijke verhoudingen. Omdat een strenge overheidsregulering ontbrak, bood dit stelsel, zij het incidenteel, kansen aan het individu om een eigen onderwijsloopbaan uit te stippelen. Die situatie pakte niet altijd ongunstig uit voor mensen in achterstandssituaties. Dat is minder merkwaardig dan je geneigd bent te denken. De ‘hindermacht’ die het onderwijsbestel had, was namelijk ook beperkt. Hoewel sociale en culturele factoren een belangrijke rol speelden bij het verloop van iemands onderwijsloopbaan, bood de gebrekkige sturing tegelijkertijd mogelijkheden aan het individu om zijn eigen pad uit te stippelen.

Volgende