Niet dezelfde plek
Waarin de auteur terugkijkt op de tijd die hij deze zomer doorbracht op de camping.
We gingen naar dezelfde camping als vorig jaar. Als ik dat aan iemand vertelde, was de volgende vraag steevast: Ook dezelfde plek?
Nee, het was niet dezelfde plek. We stonden een meter of acht verderop en daarover was ik enigszins ontstemd. Vorig jaar waren we min of meer per toeval op nummer 208 beland, maar daarna heb ik aan zoveel mensen verteld hoe optimaal die plek was – tussen de bomen, een mooi stuk gras erbij, de kont naar de buren, zicht op het speeltuintje met onze kroost, buiten gehoorsafstand van het toiletblok maar niet te ver voor nachtelijke kinderplassen – dat ik het zelf ben gaan geloven. Als ik eenmaal iets geloof, dan raak ik er niet meer zomaar vanaf. Dat komt omdat mijn religie veel werk maakt van bewijsvoering en bewijzen moffel je niet zomaar weer onder het gras. Met apodictische geloofsartikelen heb ik niets.
De hele vakantie observeerde ik de mensen die dit jaar op 208 stonden met een zekere vijandigheid. Ze hadden hun tent verkeerd gezet en daardoor werd een groot deel van de optimaliteit verkwanseld. Ze hadden net zo goed op onze plek, 209, kunnen staan. Ook hielp het niet dat de vrouw hun kinderen filmde met een iPad.
Elk jaar neem ik me voor om Applebezitters van de deportatielijst af te halen, maar telkens blijkt dat ze er niet af willen. Misschien moet ik hen gaan zien als rokers. Mensen die we een zwakheid gunnen, zolang ze extra accijns betalen en hun hobby niet pal voor de ingang van gebouwen of in benauwde vergaderruimtes uitoefenen.