Spelregels van de Kamer
ANALYSE - Terwijl de Kamer met reces is, blikt Lieke Ruijmschoot terug op de Tweede Kamerdebatten over handel en ontwikkelingssamenwerking. Als buitenstaander probeert zij de ongeschreven regels van het spel te ontcijferen, en ontdekt dat er niet alleen universele, maar ook partijspecifieke regels zijn.
Ooit reisde ik met drie vrienden door China. Tijdens een lange treinreis besloten we de tijd te doden met een potje klaverjassen. Al gauw verzamelde een handvol Chinezen zich om ons heen, ongegeneerd op onze schouders leunend, druk met elkaar in conclaaf elke keer dat er een kaart werd gespeeld. Ze probeerden de spelregels te ontcijferen door onze zetten te analyseren – geen makkelijke opgave.
De afgelopen maanden voelde ik me bij het volgen van de Tweede Kamer debatten over ontwikkelingssamenwerking soms net zo. Als nieuwkomer moest ik geregeld om uitleg vragen aan mijn buren op de publieke tribune, of aan mede-twitteraars bij het volgen van een livestream. Ik probeerde me voor te stellen dat ik een onwetende Chinees bij me had, die ik de spelregels van het debat moest uitleggen.
Kamerjargon
Stap één is dat je je het taalgebruik een beetje eigen moet maken. Niet alleen de Kamerleden spreken elkaar, via de voorzitter, in de derde persoon aan, zelfs de minister gebruikt deze aanspreekvorm graag om naar haarzelf te verwijzen: ‘Voorzitter, zoals de heer Van Dijk heel goed weet, is de minister het op dit punt met hem eens.’ Dan het debatjargon. Een debat is ingedeeld in een eerste en tweede termijn, maar anders dan bij voetbal zijn dit geen twee gelijke helften maar biedt de kortere tweede termijn de Kamerleden de kans om op elkaars eerste termijn speeches, en de antwoorden van de minister, te reageren. Elke fractie krijgt een bepaalde hoeveelheid spreektijd, die ze onder de fractieleden kunnen verdelen, maar ook als gunst aan een andere fractie kunnen ‘geven’. Zo deelt VVD-Kamerlid Ingrid de Caluwé, die zich voor 100% op de agenda van hulp en handel stort, haar spreektijd en onderwerpen met fractiegenoot Rene Leegte. Terwijl Marianne Thieme van de tweekoppige PvdD-fractie vaak direct na haar spreektijd de zaal uit rent om nog met een andere stemming mee te kunnen doen – en bij afwezigheid haar spreektijd aan een andere partij overdraagt.