Veroordeling én vrijspraak in eerste ‘Jihadstelzaak’
ACHTERGROND - De rechtbank in Den Haag heeft eergisteren de Amsterdammer Maher H. (20) als eerste teruggekeerde ‘jihadganger’ in Nederland een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf opgelegd. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) nam hij in Syrië deel aan de gewapende strijd. Het OM eiste drie jaar cel, de rechtbank nam die strafmaat over. Zijn vrouw, Sukri F, werd vrijgesproken van onder meer de verdenking van ronselen. Wat zijn de consequenties en welk ‘gevoel’ blijft hangen?
De rechtelijke uitspraak is volgens het OM essentieel voor de aanpak door Justitie en verschillende veiligheidsdiensten van teruggekeerde strijders. Het OM windt er sinds de introductie van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme geen doekjes meer om en pakt Syriëgangers bij terugkomst direct op bij verdenking van terrorisme, waaronder aansluiting bij IS en Jabhat al-Nusra volgens hun definitie valt. De rechter ging echter een forse stap verder door – nogal verrassend – in algemene zin te verkondigen dat deelname aan het gewapende conflict in Syrië hoe dan ook strafbaar is volgens het Nederlands recht.
Peter Plasman – de advocaat van Maher – sprak bij Pauw dan ook minder verrassend de verwachting uit dat uitgaande van dit vonnis iedere landgenoot die nu waar dan ook ter wereld ten strijde trekt tegen een dictatoriaal regime als terrorist zal worden beschouwd en bij terugkomst een gevangenisstraf te wachten staat.
Bewijslast en gevolgen van het vonnis