Opsluiten is slecht, niets doen beter en begeleiden best
ANALYSE - In Nederland kunnen jongeren tussen twaalf en achttien jaar in een Justitiële Jeugdinrichting worden geplaatst. Maar de detentie blijft onverminderd hoog. Door anders te werken, met meer betrokkenheid, pedagogisch perspectief en continuïteit in de hulpverlening is verbetering mogelijk.
Jaarlijks worden 1900 jongeren van twaalf jaar en ouder voor kortere (enkele weken) of langere (enkele jaren) tijd in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) gedetineerd. De meesten hebben een ernstig geweldsmisdrijf, een serieus vermogensdelict of een zedendelict gepleegd.
Opsluiting in een inrichting alleen brengt jongeren niet in het gareel
Behalve om te straffen ter verhoging van de veiligheid van de samenleving, is de vrijheidsbeneming bedoeld om ervoor zorgen dat de gedetineerde jongere, via heropvoeding, behandeling en begeleiding, zodanig wordt beïnvloed dat hij geen of minder delicten meer zal (willen) plegen.
De Justitiële Jeugdinrichtingen slagen er niet goed in om jongeren weer in het gareel te krijgen. Uit de landelijke recidivemonitor van het WODC (pdf) blijkt bijvoorbeeld dat ruim de helft van de gestrafte jongeren binnen twee jaar na vertrek weer een ernstig misdrijf pleegt. Nu zeggen cijfers niet alles, maar de hoop dat de JJI een positieve bijdrage kan leveren aan het leven en welzijn van de in de inrichting verblijvende jongeren en aan de veiligheid van de samenleving dient in ieder geval getemperd te worden.