Obama’s uitdaging: Het Midden-Oosten
Vandaag plaatsen we een eerste gastbijdrage van Hoite Vellema, oud-student Internationale Betrekkingen aan de UvA.
Volgende week dinsdag treedt Barack Obama aan als commander-in-chief van de Verenigde Staten. Direct na zijn aantreden staat hij voor een aantal dringende beslissingen over met elkaar samenhangende kwesties in het Midden-Oosten. Obama krijgt te maken met Irak, waar zich een overbelast Amerikaans leger bevindt, met Iran dat waarschijnlijk zeer binnenkort nucleaire capaciteit kan verkrijgen, met zwakke regeringen in Libanon en de Palestijnse gebieden (die bedreigd worden door militante islamitische groeperingen), met een geëscaleerd Israël-Palestina conflict en met het eigen verlies van geloofwaardigheid in de regio, door jaren van falen en wanbeleid.
Al deze kwesties vergen Obama’s onmiddellijke aandacht. En hoewel ze apart aangepakt moeten worden, beïnvloeden ze elkaar direct en indirect.
Allereerst moet Obama een echte dialoog met Iran aangaan, waarbij het voorwaarde is dat Iran zijn verrijkingsprogramma tijdelijk stopzet. Als Iran hiertoe bereid is dan kunnen de VN-sancties worden opgeheven en anders verscherpt. Een genormaliseerde relatie met het Westen en nieuwe economische stimuli zijn de andere bargaining chips tijdens de onderhandelingen. Ook de militaire optie mag niet van tafel, maar mag alleen gebruikt worden als laatste redmiddel. De kosten zijn te hoog en de risico’s te groot. Koste wat kost moet wel voorkomen worden dat Iran in de huidige machtsbalans de beschikking over kernwapens krijgt.