Wilders slaagt er weer meesterlijk in de media te bespelen. Al maandenlang voert hij met kleine aankondigingen de spanning op rond zijn film Fitna. Zodra iemand durft te zeggen dat hij wellicht wat gas terug zou moeten nemen gilt hij hysterisch dat het een “schande” is, “walgelijk” en dat de ze “de pot op kunnen”.
En ook al ben je van mening dat het de een of andere grootmoefti-hotemetoot in zijn bol geslagen is wanneer die geweld in het vooruitzicht stelt en wijs je categorisch af dat iets als een kinderfilm plots niet vertoond mag worden, alleen omdat het een Nederlandse kinderfilm betreft, zodra je zegt dat Wilders’ toon en uitlatingen slechts Nederland en Nederlanders in gevaar brengen wordt plots gedaan alsof je ook meteen voor invoering van de sharia bent en zweepslagen wilt uitdelen als er een teddybeer Mohammed wordt genoemd.
Maar wie heeft het ooit over de beweegredenen van Wilders? Die maken namelijk veel duidelijk over zijn handelen en de manier waarop hij zijn standpunten presenteert. Die beweegredenen zijn bevestigd door een onverdachte bron, namelijk Bart Jan Spruyt, ooit kompaan van Wilders in de begintijd van de PVV, maar uiteindelijk vertrokken vanwege een principieel meningsverschil. Spruyt was van mening dat, hoezeer je het ook met elkaar oneens bent, je uiteindelijk tot een vorm van dialoog zult moeten komen. In een interview in De Volkskrant, al in november 2004, gaf Spruyt aan dat Wilders slechts één “oplossing” ziet: een gewelddadige, waarbij moslims en niet-moslims tegenover elkaar komen te staan.