Post-atheïst | Langs de Zijderoute (4)
COLUMN - In drie eerdere stukjes (1, 2, 3) beschreef ik hoe de weg van Teheran naar Mashhad van strategisch belang was voor de vroege islam, waarom de eerste kaliefen hier investeerden en hoe de bewoners van het gebied het nieuwe geloof op eigen voorwaarden aannamen, zodat hier grote religieuze variatie heerste. Ik noemde soennieten en sjiieten, een cross-over daartussen en de mysticus Abu Yazid. Verder leefden hier joden, boeddhisten, zoroastriërs in diverse soorten en maten, manicheeërs en nestoriaanse christenen.
Het was een gevarieerde wereld, maar alleen de tegenstelling tussen soennieten en sjiieten vertaalde zich soms in geweld. Alleen zij konden immers legers op de been brengen. Al-Mamun, de Abbasidische kalief in Bagdad, meende dat de tegenstellingen op te lossen waren als de leider van de afstammelingen van Mohammed, Reza (“de achtste imam”), ook kalief zou zijn. Dus bood hij in 809 aan dat Reza de macht zou overnemen. Het was een vreemd aanbod: koningen bieden niet zo vaak hun troon aan een ander aan. Reza lijkt een valstrik te hebben vermoed en wees het aanbod af, maar formuleerde zijn afwijzing zo dat Al-Mamun haar niet kon uitleggen als erkenning:
Als het kalifaat u rechtmatig toebehoort, is het u niet toegestaan er afstand van te doen. Als het u echter onrechtmatig toebehoort, kunt u het niet overdragen omdat u niet kunt afstaan wat u niet bezit.