Post-atheïst | Onmogelijke humor
Komt een moslim bij een christen. Vraagt ’ie: ‘Hoe komt het toch dat jullie zo rijk zijn?’
Antwoordt die christen: ‘Ach, God heeft een cheque uitgeschreven aan Maria, die heeft hem doorgegeven aan Jezus en die betaalt hem uit aan ons.’
Vervolgt die christen: ‘Hoe komt het eigenlijk dat jullie zo arm zijn?’
Zegt die moslim: ‘Wij kregen ook een cheque, maar God gaf die eerst aan Mohammed, die gaf hem aan Ali, die gaf hem aan Hasan, die gaf hem aan Huseyn, die gaf hem aan Ali, die gaf hem aan Mohammed, die gaf hem aan Jafar, die gaf hem aan Musa, die gaf hem aan Reza, die gaf hem aan Mohammed, die gaf hem aan Ali, die gaf hem aan Hasan en die gaf hem weer aan iemand die ermee is verdwenen.’
Vult een andere moslim aan: ‘Ze zeggen dat die laatste nog eens terugkomt, maar je zult zien dat het op vrijdag is en dan zijn de banken gesloten.’
Ik beken dat ik dit niet het hoogtepunt van humor vind. Dat ligt niet aan de pointe: de islamitische cheque wordt doorgegeven in de rij van de twaalf imams, de sjiieten verwachten de terugkeer van de verdwenen laatste imam en het is een grappig contrast de verheven imams te presenteren als mensen die een cheque zoekmaken. Het feitelijke probleem is dat ik dit contrast wel herken maar geen dijenkletser vind. Humor is cultureel bepaald. De Irakees die me de geciteerde mop vertelde, begrijpt weer niet wat zo grappig is aan een Wiedergutmachungsschnitzel.