Onethische wetenschap, racistische wetenschappers

Gaan we "nuchter" discussiëren over onderzoek naar IQ-verschillen tussen groepen of 'rassen'? Nee, we moeten juist nuchter discussiëren over de bedoelingen van wetenschappers, over racistische ideeën in en ethische grenzen aan wetenschap. “Even with the best of intentions, ignorance stands impotent when faced with problems that need to be solved, while knowledge, given the will, can lead to solutions.” Aan de hand van dit citaat van Arthur Jensen pleit VU-wetenschapper Jan te Nijenhuis op TPO voor een "nuchtere” discussie over IQ-verschillen tussen groepen en de genetische oorsprong daarvan. Hij heeft de media alvast mee, die met hun serieuze vragen naar de wetenschappelijke stand van zaken legitimiteit geven aan onderzoek naar de vermeende inferioriteit en superioriteit van groepen. Minder kinderen Laten we het dan, in navolging van Jensen, eens hebben over de “solutions” die enkele wetenschappers in dit vakgebied hebben bedacht. OK, vertel, als we aannemen dat er een verband is tussen IQ en ‘ras’, hoe zien ze dan de volgende stap? Jensen, prominent IQ-wetenschapper, heeft daarover namelijk ook een boel interessante dingen gezegd, bijvoorbeeld in dit interview uit 1992 in American Renaissance – dat white supremacist-tijdschrift onder redactie van Jared Taylor.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Alireza Teimoury (cc)

Bepalen je genen met wie je bevriend raakt?

ANALYSE - Met wie we bevriend raken, hangt af van een complexe wisselwerking tussen genen en omgeving.

Vertederd aanschouw ik hoe mijn peuterzoontje zijn vriendinnetje een knuffel geeft als we bij de crèche aankomen. Zo jong als hij is, heeft hij al een duidelijk voorkeur. Toch zullen de twee peuters zich waarschijnlijk niet verbonden voelen door hun muziekstijl of politieke kleur. Dit zette mij aan het denken: wat bepaalt eigenlijk wie onze vrienden worden? Het antwoord ligt mogelijk in de complexe wisselwerking tussen genen en omgeving, aldus een zojuist verschenen artikel in de Proceedings of the National Academy of Sciences.

Het principe “soort zoekt soort”, of de mooiere Engelse uitdrukking “birds of a feather flock together”  wordt vaak gebruikt om sociale connecties tussen mensen te verklaren. Gelijksoortige mensen zoeken elkaar op. Dit kan betrekking hebben op uiteenlopende aspecten: leeftijd, ras, geslacht, religie, politieke voorkeur, etcetera.

Er is nu ook bewijs voor een biologische basis van vriendschap: vrienden vertonen overeenkomsten in genetische opmaak – ook wel genotype genoemd.

Drinking buddy

Met name het dopamine-receptorgen DRD2 blijkt van belang. Interessant genoeg is dit gen ook in verband gebracht met rook- en drinkgedrag. Een “drinking buddy” is misschien dus wel een heel natuurlijke vorm van vriendschap.

Foto: Micah Baldwin (cc)

Nut van het genenpaspoort

VERSLAG - Wetenschappers kunnen steeds beter het menselijk DNA lezen. Zo goed, dat het mogelijk is een genenpaspoort van ieder individu op te stellen. Maar wat voor nut dient dat?

DNA, desoxyribonucleïnezuur, is de taal waarin al het leven is geschreven. Een taal die wetenschappers al lang proberen te begrijpen. We zijn inmiddels een heel eind. Konden onderzoekers in 1990 drieduizend basenparen per dag aflezen, inmiddels is dat aantal gegroeid tot 500 miljard. Het apparaat waarmee DNA wordt gesequenced, de term voor het aflezen van DNA, is gekrompen tot de grootte van een telefoonchip.

Elk mens heeft iets meer dan drie miljard basenparen, die samen bepalen welke eigenschappen we hebben. Voor het grootste gedeelte zijn die paren bij mensen hetzelfde. Van de drie miljard zijn er twee tot vijf miljoen verschillen. Deze verschillen bepalen wie je bent. Je haar- en oogkleur, maar ook je aanleg voor bepaalde ziektes zijn eruit af te lezen. Er zijn bedrijven die gentests aanbieden tegen betaling. Zij lezen jouw DNA af uit wat spuug en sturen je dan een zogenaamd ‘genenpaspoort’ toe. Daarin kun je zien of jij meer of minder kans op bepaalde ziektes hebt dan het gemiddelde. Nuttig? Dat is de vraag.

Foto: Mark Cummins (cc)

‘Junk’ DNA heeft wel functie

NIEUWS - Het menselijke genoom is sinds 2003 volledig bekend, maar beslaat maar een klein deel van ons DNA. De rest van ons DNA werd jarenlang weggezet als ‘junk DNA’, omdat niemand wist wat de functie ervan precies was. Maar wetenschappers krijgen steeds meer inzicht in de werking van dit ‘overbodige’ DNA.

Jarenlang werden de stukken DNA tussen onze genen letterlijk weggezet als afval – junk DNA.  Deze term werd in 1972 door de Japanse wetenschapper Ohno geopperd; hij voorspelde dat er een bovengrens  was aan  het aantal genen in zoogdieren (30.000) en dat de rest van het DNA niks doet. Hij bleek met zijn voorspelling niet ver naast het correcte aantal te zitten.

Maar uit een grote publicatie begin september van dertig artikelen met veel nieuwe informatie over ons genoom, blijkt dat ons junk DNA niet zonder nut is, maar een zeer grote regulerende rol heeft over onze genen. Het lijkt erop dat we nu zelfs meer variatie hebben in deze regulerende DNA-elementen dan in onze genen. Verschillen tussen individuen kunnen we nu waarschijnlijk ook beter verklaren.

Human Genome Project
Na voltooiing van het Human Genome Project in 2003 bleek de mens twintig- tot vijfentwintigduizend genen te bezitten; slechts het dubbele van een ‘simpel’ organisme als de fruitvlieg. Genen worden gebruikt om alle eiwitten in ons lichaam te produceren (en noemen we daarom protein-coding DNA). Maar genen beslaan slechts 2% van ons genoom. Het overige non-coding DNA (en dus niet junk DNA), leidt niet tot de vorming van eiwitten. Er heerste veel onbegrip over de functie van non-coding DNA. Wetenschappers begrepen maar niet waarom, na een evolutionair proces van miljarden jaren, er zoveel onnuttige informatie in ons DNA zou zitten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

WW: Computergestuurde evolutie voor olie

De woensdagmiddag is op GeenCommentaar Wondere Woensdagmiddag. Met extra aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen in Wetenschap- en Techniekland.

Craig Venter (Foto: Flickr/thorswift)

Wie wil weten wat de biogenetische state of the art is doet er goed aan een kwartiertje vrij te maken voor het praatje dat Craig Venter in februari op de TED gaf. De Amerikaanse bioloog is oprichter van het Institute for Genomic Research (TIGR). Venters bedrijf Celera kon in 2000 (gelijktijdig met het publieke Human Genome Project) melden dat het volledige menselijke genoom was beschreven. Venters praatje op de TED gaat over de volgende stap in gentechnologie: wat als we niet alleen de bestaande genomen willen beschrijven, maar daadwerkelijk genetisch materiaal willen synthetiseren?

Daarin zijn we blijkbaar verder dan je zou denken. Venter heeft beschikking over een robot die een miljoen chromosomen per dag in elkaar kan zetten en dit zou binnen anderhalf jaar moeten leiden tot het eerste volledig door mensen (en computers) gemaakte organisme, Mycoplasma Laboratorium. Hiermee komt Venter, en daarmee de hele mensheid, in één klap op de stoel van God te zitten en de vraag die dan ook rijst is: wat willen we hier mee?

Venter geeft in zijn keynote een tot de verbeelding sprekend voorbeeld: met de groeiende wereldbevolking is het allang geen geheim meer dat de stijgende energiebehoefte op niet al te lange termijn een probleem oplevert. De huidige generatie biobrandstof blijkt ook geen goede oplossing, omdat het “zorgt voor toename van honger in de wereld, grootschalige ontbossing, een toename van hart- en vaatziekten en mogelijk een teruglopende economische groei in westerse landen“.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.