Recensie Zomergasten 2024 met Garrie van Pinxteren

Je zal maar een buitenlandse queer-vrouw zijn in China. Groot, blond, rebels en uiterst nieuwsgierig. En dat 40 jaar volhouden. Ik buig mijn hoofd in diep respect. Ik heb 4 kantjes vol getypt over deze Zomergasten-avond, omdat ik geen detail wilde missen. Ik zal proberen me te beperken tot de hoofdlijnen. Janine opent de avond met een zin uit het laatste boek van Garrie van Pinxteren (Verplicht gelukkig) die haar is bijgebleven: [het land] waar vrijwel alle zuurstof uit is verdwenen. Hoe zorgt zij ervoor dat ze daar zelf niet stikt? Garrie vertelt dat ze eigenlijk pas sinds de corona-periode snapt hoe het voor de Chinezen is, toen ze zelf te maken kreeg met verstikkende regels en verboden. Daarvoor was ze vooral toeschouwer. Omdat je als buitenlandse toch al niet binnen de norm valt, heb je meer vrijheid om buiten de gebaande paden te treden. Een thema dat als een rode draad door de avond loopt. Is ze niet bang dat de Chinese ambassade vanavond meekijkt? Dat zal waarschijnlijk wel zo zijn, maar Garrie is niet van plan daar rekening mee te houden. Dat doet ze in China wel; als ze iets gevoeligs wil bespreken legt ze haar telefoon weg, laat soms zelfs de kraan lopen en voert het gesprek fluisterend. Waarom wilde ze überhaupt naar China? Garrie herinnert zich dat ze dacht; hier staat alles stil, ik wil weg, ik wil iets beléven. Ik wil naar een plek waar alles anders is. Die plek vond ze uiteindelijk in China, waar ze het geluk had een kamergenoot en vriendin te vinden die haar introduceerde in een vriendengroep. Mensen met wie ze nu nog contact heeft, en waarvan ze een aantal blind vertrouwt. Ze kent de Chinese cultuur en de ongeschreven regels inmiddels heel goed. Toch wordt ook zij af en toe nog verrast en weet ze niet altijd waar ze aan toe is, zullen we later horen. [caption id="attachment_351634" align="aligncenter" width="1024"] Garrie met kamergenoot tijdens studeertijd in China[/caption] Het eerste fragment gaat over violist Isaac Stern, die na de “openstelling” voor westerlingen, eind jaren ’70, naar China gaat om concerten en les te geven. De studenten blijken muziek niet echt te begrijpen, ze hebben nog nooit westerse muziek gehoord en het enige waar ze zich op richten is de techniek. Louter het spelen van de noten, en wie het snelste, ingewikkeldste stuk speelt is de beste, en die krijgt dan een goeie baan. Het is tekenend voor de Chinese mentaliteit; alles draait om concurrentie, de beste worden in wat je doet. Stern probeert ze te leren hun hart in de muziek te leggen. Het tweede fragment komt uit The Handmaid’s Tale, wat een ander aspect van de Chinese cultuur verbeeldt; niemand durft vrijuit te spreken. Het is altijd aftasten, gewenste antwoorden geven, veinzen. Garrie doet het zelf ook in China, en zij wordt natuurlijk ook steeds gewogen. Sommige mensen willen heel graag iets naar buiten brengen, maar je weet het nooit, het blijft lastig. Ze kan nog steeds niet altijd tussen de regels door lezen. Toen ze dat een keer tegen haar Chinese vrienden zei, was het verrassende antwoord; wij ook niet! Janine vraagt wanneer Garrie merkte dat het land weer meer gesloten werd. Dat was al rond de tijd van de Olympische Spelen van 2008. Toen werden bij de opening van een vliegveld opeens geen westerse journalisten uitgenodigd, terwijl die voorheen bij wijze van spreken prominent op de eerste rij werden gezet, om de wereld te tonen hoe “open” China was. Het was nooit echt vrij, je weet ook nooit waar de grens ligt, maar tot die tijd was er wel enige ruimte voor westerse invloeden en individuele interesses. Meer zuurstof, zoals Garrie graag zegt. Nu is haar werk veel moeilijker. Mensen zijn voorzichtiger, nemen minder risico. Contacten die voorheen open waren, mag ze nu niet meer citeren of zijn helemaal niet meer benaderbaar. Veel meer mensen denken dat “we” kwade bedoelingen hebben. Dat wordt er ook met de paplepel ingegoten, terwijl de éigen geschiedenis, de zwarte bladzijden, worden uitgewist. Kinderen leren niet over de heropvoedingskampen van de jaren ’50 of de studentenopstand in 1989. De grote vijand is Amerika – de EU is maar een marginale speler in dit beeld, een marionet van de VS zeg maar. We zien een fragment uit The Battle at Lake Changjin, een propagandafilm waarin China de Amerikanen verslaat door pure wilskracht. De laatste scene toont een heel bataljon bevroren soldaten met de wapens nog gericht in de hand, terwijl een Amerikaanse militair zegt dat ze tegen zulk uithoudingsvermogen nooit op zullen kunnen boksen. Het is een haast kolderieke film, zo ongeloofwaardig, maar de boodschap die Chinese jongeren meekrijgen is dat ze misschien wel opgeroepen kunnen worden om te sterven in een vreemd land. China is doodsbang voor oorlog volgens Garrie, ze leggen voorraden aan, ontwikkelen oorlogstechnologie. Het zijn de ultieme preppers, en ze zullen desnoods de welvaart van de bevolking opofferen als het erop aan komt. Er is geen bruggetje naar het volgende fragment, uit een documentaire van Michiel van Erp: Op avontuur met Henk van der Meijden. Garrie heeft ooit getolkt voor hem, toen hij Chinese circussen naar Nederland haalde. Hij had een slechte naam, maar Garrie heeft bewondering voor hem. Als vakman en als mensenman, hij wist zijn boodschap te verkopen en zijn mensen tevreden te houden. En ze heeft in die tijd veel gelachen. Het was ook een goede leerschool. Voor de taal, maar ook omdat ze een band opbouwde met de artiesten, die haar in vertrouwen namen. [caption id="attachment_351633" align="aligncenter" width="1024"] Vertederde blikken na fragment Chinees circus[/caption] Van circusmensen naar de Chinese film Farewell my Concubine, over een operazanger die verliefd is op zijn mannelijke tegenspeler, is een minder grote overgang. Garrie vertelt dat het over verraad gaat, naast homoseksualiteit.  De film is geregisseerd door de man die later ook meewerkte aan die belachelijke oorlogsfilm. Dat moest hij waarschijnlijk. Ook nu worden populaire artiesten onder druk gezet om nationalistisch werk uit te brengen. Anders kun je je carrière wel vergeten. Zoals de Hong-Kongse Denise Ho heeft ervaren. We zien een van haar laatste concerten in een fragment van de documentaire Becoming the Song, vlak voor- of nadat Hong Kong is overgedragen aan China (1997). Tot die tijd was het een heel westers en behoorlijk gelukkig land. Voor díe bevolking moet het echt de hel zijn. Denise is openlijk rebels en openlijk queer. Haar paspoort is ingenomen… Toch kan Garrie openlijk lesbisch zijn in China. De overheid is ernstig anti-homo, maar dat geldt veel minder voor de bevolking. Omdat ze toch al anders is, en de mensen zijn wat ruimdenkender geworden; het boeit ze eigenlijk niet zo. Bij ons gaat homoseksualiteit vaak over schuldgevoelens vanuit de christelijke achtergrond, zegt Garrie. Dat hebben ze daar niet. Binnen de Chinese familie gaat het vooral om kinderen krijgen en om schaamte en trots, maar daar valt zij buiten. De volgende twee filmfragmenten gaan over de worsteling van de hoofdrolspelers met hun homoseksualiteit en het aangaan van relaties. Over onvermogen, waar Garrie zichzelf wel in herkent, wat dat laatste betreft. Haar homoseksualiteit is nooit een probleem geweest, ze heeft een fijne jeugd gehad en werd er niet om afgewezen. Maar het aangaan van een relatie, het risico lopen om de deksel op je neus te krijgen, dat vond ze moeilijk. Toch blijkt na enig doorvragen dat ze wel degelijk voor haar huidige vrouw durfde te gaan. Ze was getrouwd toen ze verliefd werd, heeft dat op een gegeven moment gezegd in de verwachting een afwijzing te krijgen. Maar die kwam niet, want het bleek wederzijds. Toen bleek ze toch de moed te hebben knopen door te hakken. Nu is ze getrouwd met een vrouw van Surinaamse afkomst. Op de begrafenis van haar schoonvader zong het Marantha Mannenkoor, waarvan we een videoclip te zien krijgen, omdat Garrie ze zo prachtig vindt zingen. Donkere mannen a-capella zingend op bootjes op een rivier, inderdaad heel mooi. Ik heb me suf gezocht naar die video, maar helaas. Volgend jaar gaat ze met pensioen en keert definitief terug naar Nederland. Welke afscheidswoorden heeft ze voor de Chinezen? Dankbaarheid dat ze al die onstuimigheden en veranderingen heeft mogen meemaken, zowel de voorzichtige openheid als de overgang terug naar geslotenheid. En dat ze ondertussen 2 levens heeft kunnen leiden, in China en in Nederland. Ik kon me weinig voorstellen bij haar onuitputtelijke interesse voor de Chinezen. Ik snap het nu geloof ik wel. Een beetje. Denise Ho heeft zich overigens niet uit het veld laten slaan en is nog steeds actief als artiest en activist: https://www.youtube.com/watch?v=n3voAR06sNI

Foto: VPRO-Zomergasten 2024 VPRO Garrie van Pinxteren, Beeld Reinier-van-Brummelen

Zomergasten 2024 met Garrie van Pinxteren

(Let op; dit is niet de recensie, die vind je hier)

Hoe ziet Nederland er uit in 2040? Daar heeft China-kenner Garrie van Pinxteren, VPRO’s zomergast van vanavond, wel een idee van.

Wij zijn dan veel meer afhankelijk van China dan China van ons. Chinese bedrijven zijn onmisbaar geworden voor onze economie en bemoeien zich steeds meer met de manier waarop onze samenleving is georganiseerd. Maar we kunnen het ons als Nederland gewoonweg niet veroorloven om China weg te jagen. Een gevoel van onvrijheid en angst is de maatschappij binnengeslopen. Onze burgers hebben hun laatste restje interesse in de politiek verloren.

Dat doemscenario beschreef Van Pinxteren in 2012, in een column voor Amnesty International. Een fictief verhaaltje waarin ze als oud-minister van Buitenlandse Zaken in kabinet Rutte II, in 2040 terugblikt op wat er misging in de relatie Nederland – China.

Garrie van Pinxteren is sinoloog en China-correspondent voor NOS Nieuws en NRC. Ze is docent journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en docent China Studies aan de universiteit Leiden. Ze heeft in China gestudeerd en gewoond.

De waarschuwing die uitging van haar column uit 2012, vinden we tot op vandaag de dag terug in haar interviews,  gesprekken aan televisietafels en in (onder andere) columns voor De Groene. Zo wijst Van Pinxteren er op dat Xi Jinping (president van de Volksrepubliek China) onze manier van leven fundamenteel verwerpt. Hij streeft “naar een wereldorde die een alternatief vormt voor de oude, vooral westerse orde. Die nieuwe wereldorde biedt ruim plaats aan autocraten (…) Het is een duistere wereld.”(De Groene, 21 februari 2024).

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.