OPINIE - Nederland heeft grote handelsbelangen in Rusland, maar de mensenrechtensituatie aldaar is niet al te rooskleurig.
2013 is het jaar van de Nederlands-Russische bilaterale verhouding – of, beter: de Russisch-Nederlandse bilaterale verhouding. Laten we de onderlinge verhoudingen wel scherp op ons netvlies houden. Dat moet gevierd, maar niet door menig Russisch journalist, homoseksueel, NGO’er of activistisch internetter. Concludeert Timmermans, minister van Buitenlandse Zaken, in een kekke brief aan de Kamer. Na lezing vraag je af of we dit jaar niet beter de bilaterale verhouding met een ander land kunnen vieren. Luxemburg. Of desnoods België.
In het schrijven tekent de Nederlandse mensenrechtenambassadeur op dat de Russen, bij monde van onder meer voorzitter Fedotov van de Presidentiële Mensenrechten Raad, dik tevreden zijn met hun zaakjes. Prima op orde, lieten zij de Nederlandse diplomaten weten. Ze waren wel moe om altijd in de Europese en Amerikaanse beklaagdenbank te zitten. Veel bekritiseerde wetgeving (blasfemie, smaad, hoogverraad en de regulering van internet) was volgens de Russen niet wezenlijk anders dan in Europese landen.
En noodzakelijk om het multiculturele Rusland, met een grote moslimminderheid, bij elkaar te houden. Straffen in plaats van dialoog, concludeerden de Nederlanders in hun brief aan de Kamer na “open informatieve” gesprekken die echter ‘niet als een dialoog [kunnen] worden aangemerkt.’ Het was vooral eenrichtingsverkeer, denk ik dan. Russen die uitleggen waarom wij eigenlijk precies hetzelfde doen.