Exils is een film die al een tijdje in de Nederlandse bioscopen draait. In 2004 kreeg de film al in Cannes de prijs voor de beste regie en het is te wijten aan het trage distributiekanaal in Nederland dat de film pas eind augustus hier uitkwam. Terwijl zijn nieuwste film Transylvania al voor 2006 wordt aangekondigd moeten wij het dus nog even doen met de alweer zeventiende film van de Algerijns/Franse filmmaker Tony Gatlif (1948). Zoals we van hem gewend zijn, speelt ook in Exils zigeunermuziek weer de hoofdrol en is het overige daaraan ondergeschikt gemaakt. De hoofrolspelers komen wederom terecht in gemeenschappen waar muziek een sterkere functie heeft dan alleen die voor vermaak en in allerlei rituelen opduikt.
Anders dan in zijn bekendste werken Gadjo Dilo (1997), Vengo (2000) en Swing (2002) zou Gatlif volgens verschillende media een persoonlijker relaas hebben gemaakt omdat hij nu naar zijn eigen wortels in Algerije op zoek ging. Het verhaal draait om de Parijse twintigers Zano en Naimo, beiden met Noord-Afrikaans bloed, die besluiten om een tocht naar Algerije te maken. Omdat ze weinig geld hebben, zal deze al improviserend plaats moeten vinden. Naimo lijkt in het begin weinig op te hebben met haar Arabische achtergrond en lijkt alleen Zano achterna te reizen. Het idee komt dan ook meer van laatstgenoemde die nooit eerder in Algerije is geweest en het slechts kent uit de verhalen van zijn ouders die op jonge leeftijd tijdens een auto-ongeluk zijn omgekomen. Zano bleek eveneens een talentvol violist te zijn, maar heeft sinds het overlijden van zijn ouders nooit meer een noot gespeeld. In het begin zien we hem de viool die van zijn vader was geweest, inmetselen in een stuk muur om dit gegeven de nodige symboliek mee te geven.