ANALYSE - Het sociaal leenstelsel in het hoger onderwijs zou ervoor zorgen dat ‘de bakker niet meer voor de advocaat’ hoeft te betalen. Maar het stelsel zou ook de toegankelijkheid van het onderwijs verminderen. Wat zeggen de feiten?
GroenLinks gaat onder de huidige voorwaarden niet akkoord met invoering van het sociaal leenstelsel. Dit was een verrassing voor Rutte en Samsom, want invoering van het sociaal leenstelsel stond in het verkiezingsprogramma van GroenLinks. Om een meerderheid te krijgen in de Eerste Kamer rekende het kabinet op de steun van GroenLinks en D66. Jesse Klaver blijft onder andere voorwaarden echter wel voorstander van een sociaal leenstelsel, want hij vindt het ‘niet solidair dat de bakker voor de advocaat betaalt’.
Maar betaalt de bakker voor de advocaat?
In 2011 werd er door de overheid 9,6 miljard euro aan hoger onderwijs uitgegeven. Hiervan kunnen ruim 660 duizend mensen studeren (ruim 420 duizend HBO en ruim 240 duizend WO). Aan die 9,6 miljard betaalt iedere belasting betalende Nederlander mee, maar alleen studenten (en docenten/onderzoekers) profiteren hiervan. Je zou dus inderdaad kunnen zeggen dat de bakker voor advocaat betaalt.
Gaat dat veranderen met de invoering van een sociaal stelsel?
Nee. Het CPB heeft berekend dat de invoering van het sociaal leenstelsel op termijn (vanaf 2022) 800 miljoen oplevert. Dit geld wordt echter terug geïnvesteerd in ‘onderwijs en onderzoek’. De overheidsbijdragen, en dus ook de belastingbetalingen van de bakker, aan hoger onderwijs veranderen dus niet.