COLUMN - California heeft een nieuwe privacywet die Europees aandoet.
Begin deze zomer werd AB 375, de California Consumer Privacy Act of 2018 aangenomen in Sacramento, de hoofdstad van de staat. Met deze nieuwe wet zijn internetbedrijven verplicht alle consumenten in Californië (waar 40 miljoen mensen wonen) te vertellen welke data ze over jou verzamelen, en met wat soort derde partijen ze dat delen (dat zijn vooral advertentieverkopers). Onder de nieuwe wet mag je een bedrijf ook verbieden jouw data door te verkopen, al jouw data vernietigen en een bedrijf mag jou niet anders behandelen dan andere klanten als je daarvoor kiest.
De totstandkoming van de wet is bijzonder. Het Californisch parlement besloot over te gaan tot een verstrekkende privacywet omdat een rijk individu uit Oakland, Alastair Mactaggart, de afgelopen twee jaar aan een initiatiefwet had gewerkt die genoeg steun had gekregen om in november op het stembiljet te komen (in Californië en veel andere staten kun je met genoeg geld en tijd wetten indienen waarover de bevolking tijdens de verkiezingen kan stemmen). In de peilingen deed Mactaggarts wet het goed, tot groot sjagrijn van bedrijven als Facebook, Google en Amazon, die een leger aan lobbyisten inzet in zowel Washington DC en Sacramento (en andere staatshoofdsteden) om dit soort wetgeving te voorkomen (Facebook gaf goedkeuring aan de wet na het Cambridge Analytica-schandaal). Maar de Californische wetgevers, die flink wat geld in de zakken hebben van Big Tech, zagen wel aankomen dat Mactaggarts initiatiefwet wel eens werkelijkheid zou kunnen worden, en werkten met hem een compromis uit. Dat werd AB 375, en het verschilt in feite alleen van Mactaggarts oorspronkelijke wet in dat het consumenten niet het recht geeft een bedrijf aan te klagen als het niet voldoet aan de privacywetgeving, en in dat techbedrijven niet elke derde partij aan wie ze data verkopen specifiek hoeft te benoemen.