Het meest opvallende, telkens terugkerende argument van “Pro Piet”-supporters is dat “ze”, de “buitenlanders”, de “allochtonen”, hun mond moeten houden of “terug” moeten naar hun eigen land. De kern van het probleem op rechts lijkt dus de “mondige allochtoon” te zijn: de gedachte lijkt te zijn dat wie geen “echte” Nederlander is, minder of geen recht van spreken heeft.
De voor de hand liggende vraag is dan: Wat is een echte Nederlander? In het koninkrijk geboren zijn, zoals Quinsy Gario en zo ongeveer alle op dit moment in politiek en debat actieve “allochtonen”, is kennelijk niet voldoende, en het hebben van een Nederlands paspoort, zelfs als dat je enige paspoort is, al helemaal niet. Terwijl dat laatste nu juist de enige wettelijke basis van het begrip “Nederlander” is.
Toen ik op de lagere school zat, bijna veertig jaar geleden, zat ik in de klas met Harvey J., Harvey S., Hilly, Saskia en Shaheila. Vijf zwarte kinderen, van Surinaamse en Antilliaanse afkomst. Zijn deze mensen, nu rond de 45 jaar oud net als ik, nog steeds geen Nederlanders? Zijn hun kinderen zelfs geen Nederlanders? Waarom niet?