Echte Nederlander

Het meest opvallende, telkens terugkerende argument van “Pro Piet”-supporters is dat “ze”, de “buitenlanders”, de “allochtonen”, hun mond moeten houden of “terug” moeten naar hun eigen land. De kern van het probleem op rechts lijkt dus de “mondige allochtoon” te zijn: de gedachte lijkt te zijn dat wie geen “echte” Nederlander is, minder of geen recht van spreken heeft. De voor de hand liggende vraag is dan: Wat is een echte Nederlander? In het koninkrijk geboren zijn, zoals Quinsy Gario en zo ongeveer alle op dit moment in politiek en debat actieve “allochtonen”, is kennelijk niet voldoende, en het hebben van een Nederlands paspoort, zelfs als dat je enige paspoort is, al helemaal niet. Terwijl dat laatste nu juist de enige wettelijke basis van het begrip “Nederlander” is. Toen ik op de lagere school zat, bijna veertig jaar geleden, zat ik in de klas met Harvey J., Harvey S., Hilly, Saskia en Shaheila. Vijf zwarte kinderen, van Surinaamse en Antilliaanse afkomst. Zijn deze mensen, nu rond de 45 jaar oud net als ik, nog steeds geen Nederlanders? Zijn hun kinderen zelfs geen Nederlanders? Waarom niet?

De gewone Nederlander is een retorisch verzinsel

Door de overdreven aandacht voor de ‘gewone Nederlander’ worden Nederlanders met een migrantenachtergrond ontmoedigd om zich Nederlander te voelen.

De gewone Nederlander is een retorisch verzinsel om ’n deel van de Nederlanders uit te sluiten van de collectieve belevenis van Nederlands burgerschap.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.