We geven miljarden euro’s per jaar uit aan drugsbestrijding en ieder jaar komt er meer geld bij. Is dat gerechtvaardigd? Een gastbijdrage van Nick Ottens.
Andy Kraag, de chef van de Landelijke Recherche, onthulde bij Op1 dat drie op vier van zijn rechercheurs aan drugszaken werken. Volgens Kraag liggen de verhoudingen bij regionale recherches niet anders. Drugsmisdrijven zijn maar 1,6 procent van de geregistreerde misdrijven in Nederland. Hoe is het dan mogelijk dat driekwart van de recherchecapaciteit daarop wordt ingezet?
Niet iedere misdaad telt even zwaar. De vernieling van een bushokje komt in de cijfers terug als één misdaad, net als de smokkel van 500 kg cocaïne. Het ware aantal drugsmisdrijven ligt ongetwijfeld hoger: niet iedere straathandelaar wordt gepakt, niet iedere kilo cocaïne wordt onderschept. De schattingen over drugsproductie en -smokkel lopen zo uiteen dat het volgens wetenschappers onmogelijk is met zekerheid te zeggen hoeveel wel en niet wordt tegengehouden. Waar ze het wel over eens zijn: douane en politie sporen maar een fractie op.
808 zedenzaken op de plank
Vergelijk drugszaken daarom met zedenzaken. Ook dat zijn misdrijven met een grote impact. Ook daarvan vindt de bevolking het belangrijk dat ze worden opgelost. Ook die lijken een klein deel van het totaal: 1,1 procent van de geregistreerde misdaden. Maar ook daarvoor geldt dat het ware aantal hoger ligt. Het Centrum voor Seksueel Geweld schat dat jaarlijks 100.000 Nederlanders slachtoffer zijn van aanranding of verkrachting. Daarvan doet minder dan 10 procent aangifte. Volgens de Inspectie Justitie en Veiligheid voelen zelfs slachtoffers die wel naar de politie stappen zich soms ontmoedigd om formeel aangifte te doen.
Vorig jaar wist de politie 51 procent van de aangiften van seksueel geweld door te geven aan het Openbaar Ministerie, een daling ten opzichte van 66 procent een jaar eerder. Het OM wist op haar beurt 34 procent van de zaken binnen een half jaar voor de rechter te brengen. Zowel de politie als het OM hebben als streefcijfer 80 procent. Dat wordt bij lange na, en jaar op jaar, niet gehaald. Er liggen 808 zedenzaken bij de politie op de plank, omdat er onvoldoende capaciteit is.
Voor drugs is die capaciteit er wel. Tussen 2015 en 2019 nam het aantal strafrechtelijke onderzoeken naar alleen al de georganiseerde drugscriminaliteit – dus niet de kleine henneptelers en straathandelaren – toe van 341 naar 613. In 2019 kreeg de zedenpolitie er 15 miljoen euro bij. Datzelfde jaar trok de Tweede Kamer 150 miljoen euro extra uit voor drugsbestrijding. De politieke prioriteiten zijn duidelijk.
Altijd strenger optreden
Minister van Veiligheid Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) voegt daar nog eens 82 miljoen euro aan toe, specifiek voor drugspreventie, om te voorkomen dat jongeren drugs gaan verkopen. De politiek, vindt zij, is te lang ‘naïef’ geweest. Dat zeggen bewindslieden en politie al jaren. De voorgangers waren altijd ‘naïef’, er moet altijd meer geld bij, en er moet altijd strenger worden opgetreden.
Van de totale politiebegroting – dus niet alleen recherche – gaat inmiddels tussen de 20 en 30 procent naar drugsbestrijding: 1,1 tot 1,6 miljard euro per jaar. (Dat is een externe schatting. De politie houdt de cijfers zelf niet bij.) Bij het OM gaat het om 20 tot 35 procent van het budget: 120 tot 180 miljoen euro. Overige overheidsdiensten zijn jaarlijks nog eens 100 miljoen euro kwijt aan drugs. Denk aan de brandweer die moet uitrukken wanneer ergens drugsafval is gevonden en de douane die op drugssmokkel controleert. Wanneer je ook de gevangenissen meerekent, geeft de staat jaarlijks 1,8 tot 2,7 miljard euro uit aan drugsbestrijding.
Het beleid is aangescherpt. Coffeeshops in de buurt van scholen zijn gesloten. Paddo’s zijn opgewaardeerd van soft- naar harddrug. Drugscriminelen wordt hun geld afgepakt nog voor ze zijn veroordeeld. Het OM hoeft slechts aannemelijk te maken dat een villa of Ferrari met crimineel geld is betaald.
Het is allemaal niet zonder effect geweest. De afgelopen tien jaar zijn tienduizenden hennepkwekerijen opgerold. In vier jaar tijd is in de haven van Rotterdam vier keer zoveel cocaïne onderschept: van 20.000 kg in 2018 naar bijna 80.000 kg vorig jaar. 9 procent van de zaken die de politie aan het OM doorgeeft, hebben met drugs te maken. Het OM brengt de helft van de verdachten voor de rechter. (Bij zedenzaken was dat dus een derde.) Slechts één op de tien verdachten wordt vrijgesproken. Rechters zijn zwaarder gaan straffen. Eén op de vijf gevangenen is drugscrimineel.
Wordt de drugsmarkt kleiner?
Zijn Nederlanders ook minder drugs gaan gebruiken? Wordt de markt kleiner? Of is er sprake van een vicieuze cirkel: hoe meer de douane onderschept, hoe meer er wordt verscheept; des te harder de politie optreedt, des te harder worden de criminelen?
De prijs van een gram cocaïne schommelt al vijftien jaar rond de 50 euro. (Wanneer je de inflatie meerekent, is cocaïne dus zelfs goedkoper geworden.) De productie in Zuid-Amerika is naar schatting in tien jaar tijd verdrievoudigd. Uit onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders onder de 35 wel eens xtc heeft geprobeerd. Dat leidt niet tot een land vol pillenslikkers: slechts 3 procent van de Nederlanders gebruikte in het voorgaande jaar xtc. Voor cocaïne is het jaarcijfer 2 procent, voor amfetamine en ghb liggen de percentages nog lager. Met uitzondering van xtc gebruiken Nederlanders relatief minder drugs dan andere Europeanen. De cijfers zijn niet toegenomen noch afgenomen. Het gebruik is laag, maar stabiel.
Aan xtc raakt bijna niemand verslaafd. De verslavingsdeskundigen van Jellinek schatten dat zo’n 130.000 Nederlanders verslaafd zijn aan drugs, waarvan de helft aan cannabis, wat vrij in de coffeeshop kan worden gekocht. Eén miljoen zijn verslaafd aan alcohol of tabak, nog eens 600.000 aan medicijnen en 80.000 aan gokken. Van alle verslaafden in Nederland, zou 7 procent verslaafd zijn aan drugs. Uit internationaal onderzoek blijkt dat één op de tien drugsgebruikers verslaafd raakt. En dan worden alle drugs op een hoop gegooid: van xtc (nauwelijks verslavend) tot heroïne (zeer verslavend).
Een andere manier om drugs in perspectief te plaatsen, is te kijken naar het aantal doden. Jaarlijks sterven zo’n 200 Nederlanders als gevolg van drugsgebruik, de helft door heroïne. 1.900 sterfgevallen zijn te wijten aan alcohol, waarvan tientallen in het verkeer. Ieder jaar worden zo’n 30.000 automobilisten met drank op staande gehouden. Ieder jaar overlijden 20.000 rokers.
Of kijk naar geweld. 23 tot 42 procent van al het geweld in Nederland is alcoholgerelateerd. Bij vechtpartijen in het uitgaansleven is eigenlijk altijd alcohol in het spel. Drugs? Bijna nooit.
Cirkelredenering
Dus: 60.000 harddrugsverslaafden, 200 sterfgevallen per jaar en af en toe een opgefokte cocaïnesnuiver in de nachtclub. Is dat 1,8 tot 2,7 miljard euro waard? En alle ellende die de drugscriminaliteit met zich meebrengt?
Want die is verhard. Drugsrunners worden in de brugklas geronseld. Tieners worden ingezet bij liquidaties. Het aantal liquidaties is over het hoogtepunt van 2014 heen, maar met twintig tot dertig moorden per jaar ligt het aantal nog steeds hoger dan in de vorige eeuw. Criminelen deinzen er niet voor terug om op klaarlichte dag een misdaadjournalist om het leven te brengen in hartje Amsterdam. Beveiligers, douanebeambten, havenmedewerkers en zelfs politieagenten worden bedreigd of omgekocht om de drugshandel te faciliteren. De vrees dat drugs de hele maatschappij corrumperen is overdreven, maar ook niet uit de lucht gegrepen.
Daarmee rechtvaardigt de politie de onevenredige inzet van middelen. Maar dat is een cirkelredenering: de criminalisering van drugs heeft tot enorme ellende geleid, daarom kunnen we drugs niet decriminaliseren. Zo komen we er nooit uit.
Minstens de helft van de verkrachters in Nederland wordt nooit gevonden, laat staan vervolgd, omdat bijna al onze rechercheurs bezig zijn met drugs. We geven miljarden euro’s per jaar uit aan drugsbestrijding. Er komt ieder jaar geld bij. We doen meer van hetzelfde en verwachten dat het op een geven moment leidt tot een ander resultaat. Wie is er nou naïef?
Nick Ottens is journalist voor Atlantic Sentinel en Wynia’s Week.