Enkele dagen geleden stond er een opiniestuk van vijf academici in Trouw. De auteurs (allen bestuursleden van de Stichting Docentencollectief), zeggen zich onder andere in te zetten voor het de-ideologiseren en depolitiseren van het onderwijs. Het docentencollectief heeft zelf geen politieke kleur, stellen ze op hun website waarop voornamelijk stukken gericht tegen de Coronamaatregelen te lezen zijn. In het opiniestuk waarschuwen ze voor ‘een beperkte set politieke en ideologische overtuigingen’ waarvan universiteiten ‘in de ban zijn geraakt’. Dit is volgens de schrijvers de diepe oorzaak van de huidige bedreiging van de wetenschappelijke vrijheid. Ze noemen vervolgens vijf belangrijke gebieden waarin ‘ideologische opvattingen het universitaire onderzoek en onderwijs in ons land vergaand beheersen’: klimaat, corona, gender, kolonialisme en supranationale organisaties. Per gebied wijden de auteurs een paar zinnen aan hypothesen die als ‘rotsvaste geloofswaarheden’ zouden zijn aangenomen in universiteiten.
Ik hoopte als lezer natuurlijk dat we hier van doen hebben met experts. Een collectief van een klimaatwetenschapper, viroloog, genderexpert, historicus en een bestuurskundige.
De auteurs zijn:
Bas van Bommel – UD Literatuurgeschiedenis (Universiteit Utrecht)
Jouke Dykstra – UD Milieutechnologie (Universiteit Wageningen)
Erik Faber – Docent Creatieve Technologie (Universiteit Twente)
Sascha Kersten – Hoogleraar Duurzame Procestechnologie (Universiteit Twente)
Mark Voorendt – Docent Waterbouwkunde (TU Delft)
Nu ben ik net als deze vijf mannen geen expert op het gebied van klimaat, corona, kolonialisme en supranationale organisaties, maar in tegenstelling tot hen heb ik wel onderzoek gedaan naar gender. Het maakt me moedeloos om steeds stukken te lezen over gender van auteurs die er duidelijk geen kaas van gegeten hebben. Het maakte me kwaad als ik denk aan hoe onderzoek en onderwijs naar gender voortdurend onder druk staat. In Hongarije werd de studie genderwetenschappen enkele jaren geleden verboden. In Canada stak iemand deze week twee studenten en een professor neer bij een vak rond gender, de dader was gemotiveerd door haat rond genderexpressie en -identiteit. Stichtingen die zich inzetten voor onderwijs en onderzoek rond gender, zoals het COC en Rutgers, krijgen steeds vaker en heftiger te maken met vergaande bedreigingen. De wetenschappelijke vrijheid van genderwetenschappers staat veel meer onder druk door extremistische bewegingen die tot bedreiging en geweld bereid zijn, dan door kritische en idealistische medewerkers en studenten. Wie denkt dat er rond genderonderzoek geen ruimte bestaat in universiteiten voor discussie kent bovendien de literatuur en de (zeer pluriforme multidisciplinaire) onderzoekspraktijk niet.
Gisteren, op 29 juni, verscheen het langverwachte rapport van de externe onderzoekscommissie die de meldingen van ‘ernstige institutionele misstanden’ door klokkenluider Laurens Buijs had onderzocht. De klachten van Buijs werden ongegrond verklaard. De commissie schreef in dat rapport ook dat academici natuurlijk recht hebben op vrijheid van meningsuiting, maar dat daar grote verantwoordelijkheid bij komt kijken. Specifiek noemt de commissie de spanning die ontstaat wanneer academici uitspraken doen over zaken die buiten hun expertise liggen. Academische titels en affiliaties geven status en voor lezers/kijkers is niet altijd duidelijk of uitspraken gedaan worden door een wetenschappelijk expert of door een ‘bezorgde burger’. De commissie raadt academici aan om zich in het maatschappelijk debat terughoudend op te stellen wanneer het gaat om onderwerpen buiten de eigen expertise. Dat is de heren van Stichting Docentencollectief duidelijk niet gelukt. Onderaan het stuk in Trouw stonden wel hun affiliaties, maar niet dat geen van hen gespecialiseerd is in de vakgebieden die zij bekritiseren. Mijn broek zakte af van de titel die het Collectief op hun website boven het opiniestuk plaatste: ‘Universiteit, blijf bij je leest!’
Het enige dat mij nog restte was ook een opiniestuk sturen naar Trouw:
Antoinette Kroes is lerarenopleider en onderzoeker in het hbo. In de afgelopen vijf jaar deed ze promotieonderzoek naar gender en de socialisatie van vooroordelen. Daarvoor werkte ze als basisschoolleerkracht. In haar werk en onderzoek houdt ze zich bezig met onderwerpen als gender, seksuele vorming/ontwikkeling, (on)gelijkheid, vooroordelen, stereotypen en leerkrachtverwachtingen. Je kan meer over haar lezen op haar website.