De moderne mens
COLUMN - Laten we de week eens beginnen met het over onszelf te hebben.
Grofweg zijn er twee opvattingen betreffende onze existentiële werkelijkheid. De een zegt: wij zijn allen schepselen gods. De ander zegt dat we uit het water zijn geklommen, als viervoeter vaste grond onder ons bestaan hebben gezocht en uiteindelijk op twee benen zijn gaan staan omdat je zo verder kan kijken dan je neus lang is.
Die eerste opvatting is wel zo makkelijk. Geen getob over de oorsprong. De tweede, wetenschappelijke benadering, levert herhaaldelijk problemen op.
Zo waren er onderzoekers die beweerden dat een derde van als nieuw soort ontdekte dinosaurussen, afgeschreven kunnen worden. Ze waren niet nieuw, maar nazaten van een reeds bekende soort. Meteen ruzie met collega’s, die de conclusie zwaar overdreven vinden.
Wetenschappelijke onenigheid over moderniteiten komt vaker voor. Zo zijn wetenschappers er nog niet helemaal uit, waar en wanneer de hond de trouwe metgezel in ons huishouden is geworden. De moderne hond zou ergens tussen de 27 en 40 duizend jaar geleden zijn ontstaan.
En nu blijkt uit datering van ‘Homo Naledi’-botten, een aapachtige voorganger van de moderne mens, dat het aapje tezelfdertijd leefde als de modernere variant. Het wezen werd aanvankelijk op zo’n 2 miljoen jaar oud geschat, maar nu zou blijken dat de Home Naledi 300.000 jaar geleden nog leefde.