Wil links terrein terugveroveren, dan moet het allereerst ferm afstand nemen van het dominante xenofobische frame, betoogt hoogleraar Leo Lucassen. Met daarnaast de focus op grotere sociale gelijkheid, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en betere collectieve voorzieningen voor iedereen ongeacht achtergrond.
Eén van de vaak gegeven antwoorden is dat de electorale achterban van partijen als GroenLinks-PvdA en zeker D66 vooral is gaan bestaan uit hoger opgeleiden, door de Franse econoom Thomas Piketty wel als ‘Brahmin left’ aangeduid, en dat de traditionele arbeidersklasse heeft gekozen voor populistisch en extreem rechts.
PVV, BBB en NSC zouden de zorgen van deze ‘normale’ Nederlanders wel serieus nemen
En dat zou zeker gelden voor de ‘normale’ (Van der Plas) kiezers op het platteland, die zich in de steek gelaten voelen door ‘de Randstedelijke elite’ en hun voorzieningenniveau aanzienlijk hebben zien slinken. Anders dan de stedelijke bakfietsende en havermelk drinkende elite zouden partijen als de PVV, BBB en NSC de zorgen van deze ‘normale’ Nederlanders over migratie en de uitholling van de verzorgingsstaat namelijk wel serieus nemen.
Klopt dit wel?
Het is echter de vraag of deze aannamen wel kloppen. Zo is het idee dat de traditionele arbeidersklasse is overgelopen naar populistisch rechts en dat links dus zijn best moet doen om die terug te winnen door kritischer te zijn op migratie een misvatting, zoals politicoloog Cas Mudde al jaren betoogt. Daarnaast is het aandeel van ‘links’, met name van de PvdA, al sinds de jaren negentig sterk afgenomen. En is het bovendien moeilijk vol te houden dat (extreem)rechts in hoofdzaak een vluchtheuvel is voor de ‘verliezers van de globalisering’.
Dat betekent dat deze partijen ook aantrekkelijk zijn voor de middenklasse en de elite
Het aandeel kiezers dat op de PVV, BBB en NSC heeft gestemd bij de laatste verkiezingen is bijvoorbeeld vele malen groter dan wat wel als het ‘precariaat’ wordt aangeduid: degenen met een laag inkomen en onzekere arbeidsverhoudingen. Wat betekent dat deze partijen blijkbaar ook aantrekkelijk zijn voor de middenklasse, en een deel van de elite. Zo kwam de winst van de PVV in november (17 zetels) voor de helft van kiezers die in 2021 op andere rechtse partijen zoals de VVD stemden, en voor slechts een vijfde van linkse partijen.
Daar komt bij dat een niet onaanzienlijk deel van het precariaat, of wat we vroeger de ‘arbeiders’ noemden, inmiddels bestaat uit Nederlanders met een migratieachtergrond van wie maar een heel klein deel op de PVV of BBB heeft gestemd.
Afstand nemen van xenofobisch frame
Dat betekent dat links zich niet zozeer de vraag moet stellen hoe die oude witte arbeidersachterban weer aan zich te binden, want een deel daarvan heeft nooit links gestemd en is bovendien voor een deel verdwenen. Links moet zich in plaats daarvan vooral afvragen hoe het komt dat een groeiend deel van de bevolking gelooft dat problemen als woningnood, armoede en verschraling van gemeenschappelijke voorzieningen in hoge mate worden veroorzaakt door immigranten.
Links moet duidelijk maken dat problemen echt niet verdwijnen als we alle migranten zouden kunnen wegtoveren
Om een deel van de kiezers terug te winnen, zal eerst ferm afstand genomen moeten worden van het dominante xenofobische frame, dat het neoliberale beleid sinds de jaren negentig volkomen uit de wind houdt. Niet door migratie te bejubelen, maar door duidelijk te maken dat de problemen die mensen ondervinden echt niet zullen verdwijnen als we met een toverstokje alle migranten weg zouden kunnen toveren.
En sterker nog, door duidelijk te maken dat de problemen dan eerder groter zullen worden, omdat veel migranten allerlei essentiële sectoren in de lucht houden. Bovendien is de netto-arbeidsparticipatie van in Nederland geborenen met een migratieachtergrond (de tweede generatie) sinds 2020 hoger dan het Nederlands gemiddelde.
PVV-stemmers niet wegzetten als racist
Daarnaast is het belangrijk om PVV-stemmers niet weg te zetten als racisten. Zeker, een deel van hen, getuige ook reacties op X, beschouwt migranten (zeker als het om moslims gaat) als een wezensvreemde ‘omvolkende’ bevolkingsgroep die je vrijwel overal de schuld van kunt geven. Een mechanisme dat weinig afwijkt van wat we begin jaren dertig in Duitsland zagen, alleen waren het toen de joden die ‘an allem Schuld’ hadden.
Een even groot deel is eerder te typeren als misleide kiezers
Een misschien wel even groot deel is eerder te typeren als misleide kiezers die het sinds de jaren negentig in de politiek en het publieke debat dominerende antimigratieframe als een feit hebben aanvaard, zonder per definitie het onderliggende racisme te incorporeren. Kiezers die zich, zoals de vooraanstaande Amerikaanse sociologe Michelle Lamont betoogt, vastklampen aan nationalisme omdat ze bang zijn status te verliezen. Maar die daardoor wel extra vatbaar zijn voor racistische propaganda.
Terrein terugwinnen
Wil links terrein terugveroveren, en dat zal niet eenvoudig zijn, dan moet het zich richten op een grotere sociale gelijkheid, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, een goede beloning en betere collectieve voorzieningen voor iedereen ongeacht achtergrond. Kortom, een verhaal dat fundamentele kritiek op het neoliberalisme combineert met een inclusief en realistisch verhaal over migratie.
Links moet ook in de spiegel kijken
Dat betekent tot slot dat links in de spiegel moet kijken en erkennen dat eerdere flirts met het marktdenken en flexibilisering, maar ook met het in culturele termen problematiseren van migranten, (extreem)rechts alleen maar meer wind in de zeilen heeft geblazen.
Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Leo Lucassen is directeur van het IISG (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis) en hoogleraar aan de Universiteit Leiden.