De toets moet een hulpmiddel zijn
ACHTERGROND - De tijd van vrijheid is voorbij, ook voor peuters. Kinderen worden steeds jonger getest en getoetst en de lat moet steeds hoger. Dat is schadelijk, stelt prof. dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer (Early Childhood, Stenden University). Volgens dr. Cor Sluijter van het Cito, Nederlands bekendste toetsinstituut, zijn toetsen juist een goed hulpmiddel om de vooruitgang van kinderen te meten. Zijn we te ver doorgeslagen in onze toetsdrift?
Waarom toetsen?
‘Ik zie het al, die gaat naar het gymnasium,’ denkt de leraar over een pientere peuter, terwijl hij een klasgenootje dat uit het raam staart misschien lager inschat. Toetsen zijn volgens Sluijter belangrijk omdat leerkrachten ook maar mensen zijn en niet altijd de juiste beslissingen maken. Vaak zijn beslissingen inconsistent en worden ze genomen op basis van te weinig informatie. Die ongefundeerde verwachtingen beïnvloeden ook de prestaties van leerlingen. Wanneer de docent denkt dat een kind het goed doet, gaat het ook beter presteren, en andersom. Een toets zorgt ervoor dat kinderen gelijke kansen krijgen, en biedt docenten een hulpmiddel voor het beoordelen van leerlingen. Toetsen zijn zo een middel tegen willekeur en vooroordelen.
Toetsstress
Maar volgens Goorhuis-Brouwer is een groepsnorm voor peuters en kleuters juist niet eerlijk. Kinderen van nul tot zeven jaar zijn bezig hun basisvaardigheden te ontwikkelen, een spontaan proces met enorme fluctuaties in prestaties. Als we iedereen die onder het gemiddelde scoort een achterstand toedichten, doet dat kinderen tekort. Slechts de laagst scorende 10% heeft daadwerkelijk een achterstand. De 40% daarboven scoort weliswaar onder het gemiddelde, maar dat is niet zorgwekkend.