De Participatiewet is schijn-decentralisatie, pleidooi voor bestuurlijke ongehoorzaamheid

Veel ambtenaren van sociale diensten zijn bang voor de lange arm van Den Haag. Daardoor wint de angst voor de Rijksaccountantsdienst het van de noodzaak om doeltreffend maatwerk te leveren. Volgens Pieter Hilhorst en Jos van der Lans is het tijd voor bestuurlijke ongehoorzaamheid. Als iets maar vaak genoeg wordt gezegd, krijgt het vanzelf zo’n vertrouwde klank dat je denkt dat het waar is. En wij hebben ons er ook schuldig aan gemaakt. We hebben stukken geschreven, waarbij we consequent spraken over drie decentralisaties: de overdracht van de jeugdzorg naar de gemeente, de overheveling van delen van de AWBZ-zorg naar gemeenten en de Participatiewet. Maar dat klopt helemaal niet, want met die derde decentralisatie is iets geks aan de hand. Dat is namelijk helemaal geen decentralisatie.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: actv (cc)

Burgerlijke ongehoorzaamheid terug bij de rechter

ACHTERGROND - Met de recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland waarbij ‘principiële’ wietkwekers geen straf werd opgelegd, is de discussie over het Nederlands wietbeleid weer verhevigd. Juridisch gezien, werpt het echter ook nieuw licht op burgerlijke ongehoorzaamheid. Waar een beroep daarop in de rechtspraktijk in het verleden consequent is afgewezen, biedt de huidige zaak misschien weer een opening, meent Axel Boomgaars.

Burgerlijke ongehoorzaamheid

Dat er een spanning bestaat tussen het recht en rechtvaardigheid is voor veel juristen geen verrassing. Burgerlijke ongehoorzaamheid is een concept dat zich binnen die spanning begeeft, met nogal uiteenlopende interpretaties. De overeenkomst tussen al die definities is het bewust niet opvolgen van wettelijke verplichtingen om morele redenen, wat straffeloosheid zou moeten rechtvaardigen. Er is een heuse Facebookpagina over gemaakt die wat verwarring zaait, maar er zijn sowieso allerlei vormen te verzinnen van verzet tegen recht dat als onrechtvaardig wordt ervaren.

In Nederland heeft rechtssocioloog Kees Schuyt het juridische debat over burgerlijke ongehoorzaamheid sterk beïnvloed met zijn dissertatie uit 1972: Recht, Orde en Burgerlijke Ongehoorzaamheid. Het meest bekende deel daaruit is een opsomming van tien kenmerken van burgerlijke ongehoorzaamheid, die hij in het midden plaatste van een lijn tussen legale protestvormen (totaal conformisme aan het systeem) en revolutionair verzet (totale omverwerping van het systeem). ‘Het protest is […] niet gericht tegen alle wetten van de staat of tegen het rechtssysteem als geheel, maar tegen één specifieke wet of één specifiek stelsel van wetten.’ Mocht de verdachte van een strafbaar feit aan deze tien kenmerken voldoen, levert dit volgens Schuyt een morele rechtvaardiging van diens gedrag op.

De kenmerken dienen als zelfbeperking om de algemene banden met het systeem te erkennen, maar een specifieke situatie niet te accepteren. Deze zijn: (1) de handeling is illegaal; (2) de handeling is gewetensvol; (3) er is betekenissamenhang tussen bekritiseerd object en gekozen handelswijze; (4) de handeling is weloverwogen; (5) de handeling geschiedt openlijk; (6) men werkt vrijwillig mee aan arrestatie en vervolging; (7) men aanvaardt het risico van een straf; (8) men heeft tevoren legale middelen geprobeerd; (9) geweldloosheid; (10) rechten van anderen worden zoveel mogelijk in acht genomen. Sommige van die criteria zijn erg breed, voor een totaal begrip ervan is het de moeite waard het boek te lezen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Het probleem is burgerlijke gehoorzaamheid

OPINIE - Matt Damon draagt de speech “The Problem is Civil Obedience” van Howard Zinn uit 1970 voor. Zinn (1922 – 2010) was historicus en hoogleraar politicologie aan de Boston University. Daarnaast was hij actief in de burgerrechten beweging.

Hoewel al meer dan 40 jaar oud, is deze speech over burgerlijke (on)gehoorzaamheid nog steeds actueel.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Een redelijke discussie

klik hier om film te piraten!De afgelopen weken werd door een aantal lekken van documenten glashelder dat het cluster van bedrijven die ik zal aanduiden als de ‘copyright-industrie’ geen enkel middel schuwt om haar commerciële belangen te verdedigen. De copyright-industrie zijn al die bedrijven die verdien-modellen baseren op de meest extreme neo-liberale interpretaties van auteursrecht. In deze interpretatie is het vermogen om geld te verdienen met het eindeloos opnieuw verkopen van het zelfde stukje intellectueel eigendom belangrijker dan democratische controle op het ontstaan van wetten of fundamentele burgerrechten, zoals bijvoorbeeld het principe van onschuld tot het tegendeel bewezen is.

Waar het auteursrecht ooit begon met een lengte van 14 jaar in de 18e eeuw is het in de 19e en 20ste eeuw opgerekt tot 70 jaar na de sterfdatum van de auteur. Hoe auteursrecht 70 jaar na het overlijden van een creatieveling die persoon kan aanzetten tot meer creativiteit (het oorspronkelijke doel van het auteursrecht) is niet helemaal duidelijk. Er is geen enkel bewijs dat er meer cultuur tot stand komt door eindeloze verlenging en aanscherping van het auteursrecht en veel indicaties dat het zowel nieuwe creatie als het bewaren van culturele werken enorm remt.

Enerzijds zijn er de inmiddels beruchte ACTA onderhandelingen. ACTA is een internationaal verdrag dat namaak van merkartikelen en andere vormen van auteursrechtinbreuk moet tegen gaan. Hoewel de burgers van de participerende landen straks op straffe van boetes of erger worden gehouden aan dit verdrag mogen zij op geen enkele wijze participeren of zelf meekijken met het creatie-proces er van. Bedrijven uit de copyright-industrie mogen dat wel en het lijkt erop alsof zij een zeer sturende rol spelen bij de inhoudelijke ontwikkeling van ACTA. Burgers en hun volksvertegenwoordigers staan buiten spel en niemand wil hardop zeggen waarom. Dat wekt geen vertrouwen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Burgerlijke ongehoorzaamheid in de polder

Het zat me al niet lekker toen de Duyvendak controverse in volle hevigheid woede en dat is eigenlijk nog steeds zo. Naast de discussie over wat Duyvendak feitelijk gedaan heeft en hoe erg dat was, liep er al snel een discussie over de regeltjes van burgerlijke ongehoorzaamheid. Ook bij ons werd al snel het “standaardwerk” van dhr Schuyt aangehaald.
Duyvendak, en andere activisten uit dezelfde hoek in die tijd, zouden dingen gedaan hebben die niet voldeden aan die regeltjes. En omdat ze niet voldeden aan die regeltjes was het gedrag “verwijtbaar”.
Bij veel van de stukken over dit onderwerp wordt aangehaald dat we toch in een democratie leven, dat er een werkende rechterlijke macht is en dat iedereen goed geïnformeerd is. Daardoor kan het opleggen van een verandering waar niet eerst de democratische weg, de rechterlijke weg en het overtuigen van de meerderheid is geprobeerd nooit bestempeld worden als legitieme burgerlijke ongehoorzaamheid of “geweldloos verzet”. Sterker nog, het zou wel bestempeld kunnen worden als “Tirannie” (van de minderheid).

Ik ga niet proberen een uitgebreide filosofische verhandeling hierover te houden. Dat doen anderen makkelijker. Ik heb gewoon een principieel probleem met de discussie. De discussie redeneert namelijk vanuit de een bestaande situatie. En regels die gegeven worden, zijn beredeneerd vanuit de bestaande stelsel. Als zodanig, zijn ze dus onderdeel van het systeem dat verandert moet worden (volgens de opstandelingen). Als er dan vervolgens ook nog gezegd wordt dat het bestaande systeem nagenoeg perfect is (kernwapens in Nederland, deelname Irakoorlog anybody?), is er eigenlijk geen discussie meer mogelijk. Dan zijn alle afwijkingen van de bestaande status quo niet te legitimeren. En dat is debiel. Hoe kan je ongehoorzaamheid en opstand nou aan regels binden? Dat is toch een contradictie? Het is er juist omdat er iets aan het bestaande stelsel niet klopt.
Of een actie grond had is alleen na verloop van (lange) tijd te bepalen (De overwinner bepaalt wat de “juiste” interpretatie van de geschiedenis is). En zelfs dan soms niet omdat veel van de kennis van de situatie (en dat wat niet publiek bekend was) verloren gaat.
Iedere discussie over “regeltjes” rondom ongehoorzaamheid en opstand is dus kul. Waste of time.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.