Alleen wie het niet kan betalen gaat naar het leger
Vanwege de verhitte sfeer en de angstige spanning gaat het jaarlijkse lotingritueel gepaard met een bizar spektakel van volksgebruiken en zelfs vormen van bijgeloof. Lotelingen uit de dorpen rond Gent krabbelen het goede of slechte nieuws op een papiertje en maken dat vast aan een poot van een reisduif die ze hebben meegebracht, zodat de familie thuis in ene minimum van tijd op de hoogte is – al wordt in de eerste momenten van ontgoocheling over een slecht lot menige duif de nek omgewrongen. Wie geluk heeft, speldt zijn nummer op hoed of pet en tooit zich met veelkleurige bloemen, kransen en linten alvorens zich in de drank te storten.
[…] Zelf heeft hij [Frans Masereel] zich met een van de hoogste nummers vrijgeloot, maar een laag nummer zou voor hem niet hetzelfde betekend hebben als voor een zoon uit een arbeidersgezin: in de burgerlijke democratie België gaat de vaderlandsliefde van de bourgeoisie niet zo ver, dat zij erop staat het vaderland door haar eigen kinderen te laten verdedigen. Er wordt op grote schaal gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een plaatsvervanger te huren of de dienstplicht gewoon af te kopen. Alleen wie het niet kan betalen, gaat naar het leger. Vandaar dat de afschaffing van de oude militiewet, de ‘bloedwet’, een van de eerste socialistische eisen is. […] In hun verzet tegen het systeem zelf gaan de Socialistische Jonge Wachten niet verder dan een symbolische weigering: “Ik weiger mijn hand in de urne te steken. Weg met de oorlog! Weg met de grenzen! Weg met de legers! Leve de wereldvrede!” Waarna de loting haar gang gaat.