Kunst op Zondag | Nineveh en Assyrië
ACHTERGROND - Kort na de Arabische Lente begon het plunderen. Eerst in Egypte, daarna in Libië, met de opkomst van ISIS ook in Syrië en Irak. U hebt beelden gezien van de moedwillige verwoesting van het museum in Mosul. Misschien zou de schade minder groot zijn geweest als er geen helers waren geweest die Egyptische papyri, Libische sculptuur, Syrische sierraden of Iraakse kleitabletten hadden gekocht; misschien zou de schade minder groot zijn geweest als de wetenschappers zich zouden hebben gehouden aan hun eigen gedragscodes; vrijwel zeker zou de schade beperkt zijn gebleven als de autoriteiten de wet wat meer hadden gehandhaafd.
Helaas: de schade is er. Maar je kunt iets terug doen. Om te beginnen: het bewustzijn vergroten dat de westerse beschaving (wat dat ook moge zijn) niet begint in Griekenland en Rome, maar dat daaraan iets is voorafgegaan. Als de Amerikaanse soldaten die Bagdad in 2003 bevrijdden beter zouden hebben geweten dat het oosterse erfgoed werelderfgoed en dus ook Amerikaans erfgoed is, zou wellicht het museum aldaar niet zijn geplunderd. Om de vertrouwdheid met het Nabije Oosten iets te vergroten, hebben we op Sargasso Daan Nijssen gevraagd elke vrijdag een stukje te schrijven over het culturele erfgoed waarvan we zijn beroofd. En ik ben blij dat het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden vanaf 20 oktober een grote expositie over Nineveh aanbiedt – de stad die tegenwoordig Mosul heet en ooit hoofdstad was van het eerste oosterse wereldrijk, Assyrië.