Goed volk | Legenden van het Alhambra (2)

Het 'Rode Paleis' op een heuvelachtig plateau aan de zuidoostelijke grens van de stad Granada, in het Arabisch 'qasr alhamra' genoemd en algemeen bekend onder de naam 'Alhambra', is een van origine Moors fort c.q. paleis met de enorme oppervlakte van 140.000 vierkante meter. De Arabische naam zou in Latijnse letters eigenlijk als 'al-Ḥamrāʼ moeten worden geschreven, maar inmiddels is de internationale spelling Alhambra gangbaar. De laatste Moorse koning die hier resideerde was de in deel 1 besproken Mohammed XII Abu Abdallah, door de christenen genaamd 'Boabdil'. De door Couperus beschreven scène, waarin Abu Abdallah op de plek die later bekend zou staan als 'De laatste zucht van de Moor', voor de laatste keer omkijkt naar het Alhambra en waarbij hij, tot ergernis van zijn moeder, in tranen uitbarst, komt ook in het boek van Washington Irving voor, maar over dit boek straks. Het Alhambra is in feite een kleine stad die langzaam gegroeid is een waarvan het oudste gedeelte dateert uit 889 en is gebouwd op Romeinse fundamenten, de voorgangers op het Iberisch schiereiland van de Visigoten.

Door: Foto: © Sargasso logo Goed volk
Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Legenden van het Alhambra

ACHTERGROND - Spanje is een land met een roerige geschiedenis. Zoals in de geschiedenis, met name na de Middeleeuwen, Frankrijk en Italië de nodige overeenkomsten in historische patronen vertonen, zo geldt dit ook voor Spanje en Griekenland. Zo waren beide landen in de twintigste eeuw verwikkeld in een bloedige burgeroorlog en zijn beide landen meerdere eeuwen bezet geweest door een islamitische macht: Griekenland door de Ottomanen en Spanje door de Moren.

Volksverhalen

In beide landen leverde dat verhalen op: sagen en legenden, doorverteld, zoals in de meeste landen, op lange winteravonden bij knapperend haardvuur en een goed glas. Er waren professionele vertellers, bijvoorbeeld in Griekenland de rapsoden, die door hun wijze van vertellen dichtbij het originele verhaal bleven, maar het doorsnee volk vertelde en fantaseerde er naar aanleiding van een historisch feit lustig op los.

Onderzoek heeft uitgewezen dat verhalen doorgaans al binnen een generatie gecorrumpeerd raken. Herinneringen vervagen en verhalen worden spannender gemaakt en uitgebreid. Zie het nog steeds aansprekende voorbeeld van het liedje van Annie M.G. Schmidt: ‘Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan heeft de kraan open laten staan’.

Onderstaand een door mijn zoon tijdens veldwerk vorig jaar gemaakte foto van de ruïne van het twaalfde-eeuwse Moorse kasteel ‘Castillo de la Encomienda’, Aliaga, Aragón, een foto die een goed beeld geeft van het desolate landschap waarin dit soort verhalen ontstonden.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: copyright ok. Gecheckt 12-10-2022

Integratie

RECENSIE - Momenteel ben ik De Gouden Eeuwen van Andalusië aan het lezen van Maria Rosa Menocal (uitgegeven bij de leukste uitgeverij van Nederland: Bulaaq). Het is een populair boek zonder wetenschappelijke pretenties dat in de vorm van een reeks biografische schetsen een aantal vensters opent op de geschiedenis van al-Andalus, islamitisch Spanje. Het boek is met enthousiasme geschreven en leest als een trein. De schrijfster beperkt zich in haar boek niet tot de grenzen van haar onderwerp: Spanje, maar laat de lezer ook kennismaken met de invloed die islamitisch Spanje tot in Parijs en Londen heeft gehad. Daarmee maakt Menocal de reikwijdte van de netwerken die er in het middeleeuwse Europa lagen mooi inzichtelijk. Dat laatste maakt het boek toch tot een aanrader.

Want het enthousiasme waarmee het boek geschreven is, geeft het ook een keerzijde: het beeld van islamitisch Spanje, vooral onder de Umayyaden, is soms wel héél erg roze. De veelgeroemde tolerantie en vrijheid van godsdienst in al-Andalus was er wel degelijk, maar was er alleen verhoudingsgewijs.  Van de werkelijke invulling van die tolerantie en vrijheid in de Andalusische praktijk zouden we tegenwoordig behoorlijk schrikken. Was al-Andalus nu een bestaande staat, dan zou zelfs Nederland daar graag vluchtelingen uit opnemen.

Menocals aanpak maskeert dat behoorlijk en dat komt voornamelijk omdat ze voor haar biografische schetsen – ze kon ook haast niet anders natuurlijk – mensen genomen heeft die de geschiedenis van al-Andalus mede hebben bepaald. Uitschieters dus, zoals Hasdai ibn Shaprut en Samuel de Nagid bijvoorbeeld: joden die het in islamitisch Spanje bijzonder ver schopten. De een was vizier van de kalief, de ander de generaal van een islamitisch heerser.