COLUMN - Het Institut Neerlandais in Parijs sluit eind dit jaar haar deuren. Op het forum Nederlanders.fr spreekt een aantal landgenoten schande, een paar artikeltjes in de Franse pers, et voilà, einde van het oproer.
Ik kom er nooit. Niet alleen omdat ik Nederlandse ben, en het instituut zich primair op de verspreiding van de Nederlandse cultuur onder de Fransen richt. Maar ook omdat ik getraumatiseerd achterbleef na een telefoontje met de afdeling Taalonderwijs. Ik waagde het eens om te bellen over de mogelijkheden tot het volgen van Nederlandse les door mijn kinderen, en werd dusdanig arrogant te woord gestaan dat ik weer aan de pillen moest tegen mijn telefobie.
De drempel van het schitterende pand aan Rue de Lille is voor mij te hoog. Ook veel bevriende Nederlanders in Parijs zetten er moeilijk een stap naar binnen. Hun mening: op z’n best een elitair clubje, op z’n slechtst een subsidie-slurpende instelling. In die zin past het Institut Neerlandais uitstekend in Parijs, waar cultuur een eerste levensbehoefte is, die zwaar gesubsidieerd door het leven mag gaan. In een dergelijke sfeer van ‘ons-kent-ons’ cultuurliefhebbers, is iedereen best tevreden met zichzelf. Dan komt zo’n sluiting extra hard aan.
Ik denk dat er sinds de dagen van de hoofdredacteur van NRC Handelsblad, Peter Vandermeersch, in Parijs niet zo heel veel veranderd is.