De walvis redden.
Het is Japan nóg niet gelukt. Maar het is een kwestie van tijd. Al jaren probeert het land de controle over te nemen over de International Whaling Commission. Daartoe heeft het nieuwe leden gerecruteerd -eiland staatjes in de Pacific, zoals St. Lucia, St. Vincent, Antigua & Barbuda, Dominica, Grenada, en St. Kitts & Nevis – die het vervolgens omkoopt met subsidies voor hun visserij, om voor de walvisjacht te stemmen. Japan ontkent dat, maar het heeft sinds 1998 ruim 100 miljoen dollar gestort op de betreffende bankrekeningen. Voor het afschaffen van het verbod op walvisjacht is 75% van de stemmen nodig. Zo ver is Japan nog niet. Maar het maakt flink vorderingen.
De bevolking van de eilandstaatjes is in grote meerderheid tegen de walvisjacht. Ecotoerisme (walvissen kijken) is namelijk een goede bron van inkomsten. Daarom stelde Japan deze keer op de jaarlijkse vergadering van de IWC voor om geheime stemmingen te houden. Hun omgekochte eilandstaatjes zouden dan voor de jacht kunnen stemmen zonder angst voor repercussies. Dat voorstel heeft het niet gehaald. Japan verloor met 2 stemmen verschil, 30 tegen 32. Dat kwam omdat twee landen, Senegal en Guatemala (tactisch of niet) te laat waren voor de vergadering.
Walvisvlees is op zich niet bepaald populair in Japan. De levertraan-smaak is zelfs bij Japanners geen delicatesse. Het is daarom ook een raadsel waarom Japan haar levertr walvisvleesindustrie zo graag overeind houdt. Ze claimt dat walvisvlees deel uitmaakt van de Japanse cultuur, maar Japanners zelf hechten daar toch minder aan.