Onlangs kreeg een 83-jarige vrouw in het Orbis Medisch Centrum in Sittard‐Geleen een 3D-geprinte kaak geïmplanteerd. De onderkaak van de patiënt was dermate geïnfecteerd dat een volledige verwijdering van het bot noodzakelijk was. De nieuwe kaak is gemaakt van gesmolten lagen titaniumpoeder die door een 3D-printer zijn afgedrukt. In de toekomst zal het mogelijk zijn om onder andere prothesen, implantaten of zelfs werkende organen te vervaardigen. In de Tedtalk Printing a human kidney van Anthony Atalazie je bijvoorbeeld hoe de 3D-printer een menselijke nier maakt van levend celmateriaal.
Hoe werkt een 3D-printer? Via de computer stuur je een bestand naar de printer. Vervolgens bouwt de printer het object laagje voor laagje op. Dat kan door hard materiaal, bijvoorbeeld plastic, te smelten en zo in de gewenste vorm te ‘printen’; of door poeder, bijvoorbeeld gips of epoxy, te verharden en op die manier het object op te bouwen. Het proces duurt, afhankelijk van de grootte van het object, slechts enkele minuten en het object is daarna meteen klaar voor gebruik.
3D-printen, ook bekend als rapid-prototyping, is niet iets van de afgelopen tijd. De technologie bestaat namelijk al zo’n dertig jaar. Voorheen was het apparaat echter zo groot en duur dat het alleen in de zware industrie gebruikt werd. Sinds kort is het apparaat gebruiksvriendelijk genoeg om voor het grote publiek toegankelijk te zijn. Door de 3D-printer is het mogelijk om objecten van internet te downloaden en deze vervolgens in 3D af te drukken. Op deze manier wordt de consument ook producent. In de Tedtalk A Primer on 3d printing bespreekt de 3D-printer- en software-expert Lisa Harouni de mogelijkheden van het nieuwe apparaat.