spreekverbod voor ondernemers

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
,

Is er in Nederland een wet die op voorhand het spreken over bepaalde zaken verbiedt? Mijn eerste reactie, toen ik deze vraag kreeg, was dat ik me niet kon voorstellen dat in Nederland een spreekverbod expliciet in een wet is vastgelegd. En tot nu toe heb ik dat ook nog niet gevonden. Een spreekverbod kan door de rechter in bepaalde gevallen worden opgelegd in de context van de beslechting van een bepaald conflict. Dat gaat dan over concrete uitlatingen over concrete zaken en zo’n verbod is ook vaak tijdelijk.
Maar het vooraf vastleggen van een spreekverbod in een algemene regeling komt ook voor. Zo lees ik dat een spreekverbod over salarissen in een arbeidsovereenkomst wel mogelijk is, al lijkt me de handhaving daarvan niet eenvoudig. De aanleiding voor de vraag, het verbod om binnen een vereniging van zelfstandige beroepsbeoefenaren te spreken over vergoedingen voor geleverde diensten, ligt in dezelfde lijn. Ook al staat het niet letterlijk zo in de wet, volgens een woordvoerder van ConsuWijzer, is dit verbod wel in overeenstemming met artikel 6 van de Mededingingswet.

Volgens artikel 6 van de Mededingingswet is het concurrenten verboden prijsafspraken te maken (een kartel te vormen). De NMa onderzoekt eventuele prijsafspraken en kan indien nodig boetes opleggen. Volgens een brochure van de NMa is dat onderzoek er op gericht na te gaan of er concurrentiebeperkende afspraken zijn gemaakt:

“Concurrentiebeperkende afspraken kunnen betrekking hebben op uiteenlopende aspecten van het commerciële beleid van ondernemingen zoals: het vaststellen van prijzen, het verdelen van markten of voorzieningsbronnen, leveringscondities en beperking van productie of afzet. Soms worden kartelafspraken gemaakt via aanbestedingsafspraken. Het kartelverbod is van toepassing op alle concurrentiebeperkende afspraken: schriftelijk én mondeling, horizontaal én verticaal. Een horizontale afspraak is een afspraak tussen ondernemingen die potentiële of daadwerkelijke concurrenten van elkaar zijn. Een verticale afspraak is een afspraak tussen ondernemingen die actief zijn op verschillende niveaus in de productie- en distributiekolom (bijvoorbeeld een afspraak tussen een afnemer en een leverancier).”

Nu is er natuurlijk een verschil tussen spreken over en afspraken maken. Volgens de woordvoerder van de ConsuWijzer waarnaar ik door de NMa voor uitleg werd doorverwezen, zal de rechter dat verschil niet maken. Als ondernemers op de een of andere manier informatie over prijzen uitwisselen zal dat effect hebben op de prijsstelling. En dat is nu juist wat de wet wil voorkomen. Dus ook uitlatingen die indirect kunnen leiden tot al dan niet met zoveel woorden vastgelegde prijsafspraken zijn verboden. Ondernemers moeten in de communicatie met hun concurrenten dus voorkomen dat de suggestie wordt gewekt dat ze hun prijzen onderling afstemmen. Ook het verzamelen van informatie over prijzen en het publiceren van de resultaten van enquetes over concurrentiegevoelige gegevens is verboden. Een beroepsvereniging van zelfstandige beroepsbeoefenaren die elkaars concurrent zijn moet dus inderdaad oppassen wat er tijdens vergaderingen besproken wordt. Vreemd blijft het wel. De wet verbiedt afspraken. In de vervolging en handhaving wordt dit verruimd tot uitspraken die tot afspraken kunnen leiden. Een forse inbreuk op het grondrecht in dit land om vrijuit te kunnen spreken.

Met een dergelijke strikte uitleg van de wet bevestigt de NMa het beeld van de strenge agent die het ondernemers buitengewoon lastig kan maken en niets door de vingers ziet. Met onverwachte gevolgen. Eind vorig jaar verbaasden huisartsen zich over het feit dat hun belangenvereniging LHV zich niet mengde in het conflict over de kosten van de huisartsenzorg. De reden daarvan was dat de LHV door de NMa wordt beschouwd als een ondernemersvereniging. Elke bemoeienis met een actie van huisartsen om bezuinigingen ongedaan te maken zou om die reden gekwalificeerd worden als een economische activiteit waarmee de LHV in conflict komt met de Mededingingswet. Op deze manier maakt de NMa dus ook inbreuk op de vrijheid om gezamenlijk je belangen te behartigen. De consequentie is dat ook ZZP’ers dus nooit meer in enig verband van dit grondrecht gebruik zouden kunnen maken.

Vrije concurrentie is een belangrijk principe in onze economische ordening. Maar zoals elk principe is het buitengewoon schadelijk als het “zum Teufel” wordt doorgevoerd door bureaucraten met een tunnelvisie die geen oog hebben voor andere principes en belangen.

Reacties (3)

#1 Bismarck

Zo lees ik dat een spreekverbod over salarissen in een arbeidsovereenkomst wel mogelijk is

Dat is toch iets anders dan een wet die op voorhand het spreken over bepaalde zaken verbiedt. Het betreft puur een contractuele afspraak, waarvan schending waarschijnlijk maximaal leidt tot nietigverklaring van het contract. Overigens vind ik het verdere stuk ook wel erg ver gezocht.

  • Volgende discussie
#1.1 Jos van Dijk - Reactie op #1

Klopt. Een contract is niet hetzelfde als een wet. Een wet waarin een expliciet spreekverbod staat heb ik zoals gezegd niet gevonden. En ik ben het met je eens dat deze uitleg van het verbod op prijsafspraken nogal vergezocht is. Maar het is wel de manier waarop de NMa de wet handhaaft volgens de voorlichter van ConsuWijzer. Ben wel benieuwd of er rechtszaken zijn geweest waarin deze uitleg van de wet aan de orde is geweest. Die heb ik tot nu toe niet kunnen vinden.

#2 gronk

De reden daarvan was dat de LHV door de NMa wordt beschouwd als een ondernemersvereniging.

De vraag is natuurlijk of huisartsen, specialisten (maar ook notarissen) echte ondernemers zijn. Voor oude-stijl huisartsen kan ik me dat best voorstellen, maar d’r zijn volgens mij ook plenty gevallen waar het ondernemersschap een leuke fiscaal extra’tje is (want opeens komen er allerlei fiscale aftrekposten in beeld die voor gewone stervelingen in loondienst onbereikbaar zijn).

Tegelijkertijd loopt een huisarts of specialist nauwelijks ondernemersrisico; klanten zijn min-of-meer gegarandeerd, en met een numerus fixus houdt de beroepsgroep zelf het aantal klanten per ‘ondernemer’ gelijk.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie