serie

Vaste Gasten

Net als je even inkakt, prikken onze Vaste Gasten je weer wakker met hun scherpe pen.


Foto: daisy.images (cc)

Post-atheïst | Bijbellectuur

COLUMN - Een kennis van me ging met pensioen en besloot, nu hij wat tijd had, de Bijbel eens te lezen. Zoals te verwachten viel, bekwam hem dat slecht en hij is er halverwege mee gestopt. Zijn eerste fout: hij nam de Statenvertaling. Zijn tweede fout: hij begon bij Genesis. Zijn derde fout: hij vergat dat deze bibliotheek niet voor hem was geschreven.

Om met de Statenvertaling te beginnen: die is vier eeuwen oud en ook in hertaling geen toegankelijk Nederlands. Een andere moeilijkheid is dat een moderne lezer al snel struikelt over evidente fouten. Zo wordt het Hebreeuwse woord voor klipdas vertaald met ‘konijn’. Je hoeft geen biologie te hebben gestudeerd om te weten dat dit dier in het oude Nabije Oosten niet voorkwam. Storend.

Een volgend bezwaar tegen de Statenvertaling is dat de vertalers, die behoorden tot de allerbeste van de zeventiende eeuw, minder van de oude talen wisten dan moderne filologen. Die weten bijvoorbeeld wat bepaalde partikels betekenen en kunnen ook beter vaststellen wanneer iets schrijf- of spreektaal is. Moderne vertalingen zijn niet alleen anders maar ook beter. De Statenbijbel is mooi, zeker, maar volstrekt ongeschikt voor een eerste kennismaking.

Het tweede probleem is dat mijn kennis begon te lezen bij Genesis. Dat is een geweldige binnenkomer, maar na de oertijdverhalen en de vertellingen over de aartsvaders zit je al snel in Exodus en na de Uittocht is de lol er wel vanaf. De collectie van regels en voorschriften in de tweede helft van Exodus en daarna Leviticus, Numeri en Deuteronomium is voldoende om de meeste lezers te doen afhaken.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Helemaal dood

COLUMN - Frédéric Chopin en ik hebben weinig met elkaar gemeen. Ten eerste ben ik namelijk geen pianovirtuoos. Ik weet wat een piano is. En ik weet dat er een toon uit komt wanneer je een toets aanslaat. Maar dat maakt me uiteraard, bij lange na, nog geen virtuoos. Hij leefde in de Romantische negentiende eeuw, ik in de HighTech twingste- en éénentwintigste eeuw. Chopin had daarnaast een aantal mislukte relaties met diverse vrouwen. Ik mag me al tijden gelukkig prijzen met één relatie en één vrouw. Verder maakte hij al op zevenjarige leeftijd muzikale composities en gaf hij op achtjarige leeftijd zijn eerste concert. Ik speelde op die leeftijd met de Lego en tekende op het behang. En zo zullen er ongetwijfeld nog veel meer verschillen tussen ons bestaan.

Toch hebben we ook een overeenkomst. Chopin was namelijk als de dood om levend te worden begraven. Vandaar ook dat hij in zijn testament liet vastleggen, dat zijn hart op een andere plek zou moeten worden bewaard na zijn dood. Op deze manier was hij er zeker van dat hij niet meer zou ontwaken in zijn grafkist.

En daar heeft hij een punt. Dat is voor mij ook het overwegen waard. Het komt namelijk sporadisch voor dat mensen voor dood worden aangezien, terwijl ze eigenlijk nog leven, of, erger nog, opnieuw gaan leven! Onlangs las ik een luguber nieuwsbericht hierover. In Brazilië was een tweejarig jongetje overleden aan een longontsteking. De familie had hem thuis opgebaard en een uur voordat de begrafenis zou plaatsvinden, veerde het jochie op uit zijn kist en vroeg om water. Daarna ging hij meteen weer liggen en werd hij door artsen voor de tweede keer dood verklaard. Tja, is dat een wonder, een menselijke fout of een nachtmerrie? Waarschijnlijk een combinatie van alle drie.

Foto: daisy.images (cc)

Politiek Kwartier | Toptalent met verkeerde motieven

COLUMN - Toptalent dat niet wil werken voor het salaris van een minister zijn we beter kwijt dan rijk.

Deze week snaterde WC-eend dat WC-eend te weinig betaald krijgt: toezichthouders en bestuurders van publieke sectoren verkondigden dat we in de problemen zouden komen als hun salarissen verlaagd worden.

Natuurlijk steunde de partij van het grootgraaien deze mensen meteen in hun betoog. En daar werd datzelfde argument weer herhaald: het is gevaarlijk om de salarissen van bestuurders te verlagen, want daarmee zou het toptalent naar het buitenland verdwijnen.

Ik zou zeggen: laat ze gaan. Graag zelfs. Want volgens mij zijn we dit soort figuren beter kwijt dan rijk. 

De overtuiging dat geld de belangrijkste reden is dat mensen bewegen is hardnekkig. Zij kwam de afgelopen maand in de discussie over de ‘bijstandsmoeder‘ ook weer naar voren. Nadat bleek dat iemand met een full-time baan ook bij minimumloon niet minder verdiende dan iemand in de bijstand, waren er weer mensen die reageerden dat ze voor die paar tientjes – of zelfs paar honderd euro extra – hun bed niet uit zouden komen.

Mensen die dat beweren zitten zelf nooit in de bijstand. Gelukkig staan de meeste mensen als ze zelf eenmaal in de bijstand zitten er dan ook heel anders in. Om te beginnen weten zij maar al te goed dat wie van zo een laag budget leeft niet makkelijk kan doen over een tientje meer of minder. Maar belangrijker: van bankhangen worden mensen ongelukkig. De meeste mensen werken niet alleen voor het geld, maar ook om zich nuttig en gewenst te voelen.

Foto: daisy.images (cc)

Xzena zoekt woon/werkruimte

COLUMN - Haar naam had het natuurlijk gewoon weg moeten geven. Xzena. Maar bij mij ging er niet direct een belletje rinkelen. Er kwam een tweet voorbij van ene Xzena die om woon/werkruimte vroeg. Ik drukte op retweet. Dat doe ik wel vaker bij dit soort berichten.

Moeders die kamers voor hun kind vragen op Twitter, stageplekken, leuke seminars, vacatures, als het voorbijkomt en ik kan er iemand mee helpen, dan retweet ik het. In het begin las ik alles. Zag ik dat Pieter een kamer zocht in Eindhoven voor zijn studie, zag ik dat Petra woonruimte zocht in Amsterdam voor haar eerste baan. Tijd is schaars dus op een gegeven moment ben ik gestopt met het lezen van alle tweetverzoeken en drukte ik ongezien op retweet. Je kunt niet alles bijhouden nietwaar?

Ik retweette Xzena dus ook zonder echt goed op te letten. Woon/werkruimte in de buurt van Groningen had ik zien staan. Totdat ik een tweet kreeg met: huh? Ik begreep het niet helemaal en vroeg: huh wat? Het antwoord: die advertentie. Ja, toen werd ik nieuwsgierig wat ik had rondgestuurd. Xzena zocht inderdaad woon/werkruimte, maar wilde daar niet in natura voor betalen. Het kwartje viel. 

Ook haar geblurde gezicht en het feit dat ze in een nikserig ondergoedjurkje met de borsten bijna bloot nogal ongemakkelijk over een Hartmantuinklapstoel hing liet niet veel te raden over. Wat te doen? Ik ga geen mensensmokkelaars of foute pooiers helpen hun bestaan uit te breiden en geld te verdienen aan weerloze vrouwen, dus ik ging even goed kijken.

Foto: daisy.images (cc)

Uit de jeugdzorg | Zomaar een dag

COLUMN - 14.00 uur: Mijn dienst begint. Mijn collega draagt over en vertelt onder andere dat er gisteren een flinke ruzie heeft plaatsgevonden tussen Kane en Dylan. Mijn collega is er tussen gesprongen, anders was het nog meer uit de hand gelopen. Patricia is langs een aantal winkels geweest en heeft bij eentje een sollicitatieformulier gekregen. Collega R. heeft zich vanochtend ziek gemeld en aangezien er geen vervanging is, sta ik er vanaf 14.30 uur alleen voor. Twee jongeren zijn op hun kamer, de anderen zijn nog op school.

14.30 uur: Ik zet de thee vast klaar. Ik check mijn mail en lees de rapportage. De telefoon gaat. Het is Marijke, Kanes plaatser van Bureau Jeugdzorg, om een afspraak te maken om langs te komen. We plannen een afspraak en ik vertel over de heftige ruzie gisteren bij mijn collega.

14.55 uur: Patricia stormt binnen. Opgefokt vertelt ze dat ze na moest blijven en nu bijna te laat is voor haar halfjaarlijkse evaluatie. Ik ken Patricia inmiddels lang genoeg om te weten dat ze stikzenuwachtig is voor het gesprek van straks. Was het geen nablijven geweest, dan was het wel iets anders. ‘Rustig, Patries, ga even zitten. Je bent mooi op tijd, je voogd is er nog niet eens. Dat van dat nablijven bespreken we straks wel. En die evaluatie, daar hoef je je niet druk om te maken. Die heb ik toch samen met je ingevuld, dus je weet al wat er in staat.’ De tranen springen in haar ogen. ‘Ja, maar straks komt “dat mens” ineens. Alhoewel, ze komt nooit, dus vandaag zeker ook niet.’ Dan gaat de bel. Haar voogd, inderdaad zonder Patricia’s moeder.

Foto: daisy.images (cc)

Geen bal op tv | Dwars door Afrika

COLUMN - De Chinezen veroveren Afrika. Dat hoor je al jaren. Dat frame wordt meestal in twee frames gegoten. Het eerste: terwijl het Vrije Westen met allerhande goedbedoelde waterputjes Afrika hulpbehoevend houdt, maken de Chinezen Afrika zelfredzaam door er in te investeren. Moraal van het verhaal: ontwikkelingshulp doet meer kwaad dan goed, je helpt een ontwikkelingsland pas echt als je het laat profiteren van dezelfde vrijemarktprincipes waarmee jij er goud geld aan kan verdienen.

Het tweede frame: het amorele China buit de Afrikanen uit voor hun eigen gewin en schendt in hun zucht naar kapitaal mensenrechten, steunt dictatoriale regimes en plundert bodemschatten. 

In het niet genoeg te prijzen Dwars door Afrika liet Bram Vermeulen afgelopen zondag zien dat nu werkt in de praktijk, Chinezen in Afrika. Vermeulen was in Zambia en sprak daar met Chinese ondernemers, met Chinese werknemers van Chinese bedrijven, met Zambiaanse werknemers van Chinese bedrijven, met een vader van een meisje dat was omgekomen in een Chinese fabriek, met de onderminister van Zambia en met Zambiaanse treinreizigers. De trein waarin ze zaten was ergens in het begin van de jaren ’70 aan Zambia geschonken door de toenmalige regering van China. Het Oosten is Rood, stond er in Chinese tekens voorop de trein. Communistisch imperialisme, zou je zeggen. Maar behalve dat ze hun cadeau een communistische naam gaven, doen de Chinezen weinig aan het verspreiden van het Heilige Woord der Kameraden.

Foto: daisy.images (cc)

Post-atheïst | E.T.

COLUMN - De Zwitserse auteur Erich von Däniken baarde ooit opzien door te beweren dat de goden kosmonauten waren geweest. De pseudowetenschapper had zijn succes niet te danken aan het feit dat de lezers te weinig van wetenschap wisten – over het algemeen wisten ze dat het larie was – maar aan het feit dat hij een reëel psychologisch mechanisme op het spoor was: als we ooit contact maken met E.T., maken we ook contact met iets dat niet past in onze gebruikelijke denkkaders en dat daarom zou kunnen worden uitgelegd in religieuze termen.

Dat zou niet voor het eerst zijn. De Indiërs, die de IJzertijd nog maar net achter zich hadden gelaten, beschouwden Alexander de Grote als een avatar van Vishnu. De genocide in de Punjab oversteeg wat de Indiërs beschouwden als de menselijke maat. De Azteken deden hetzelfde: toen ze voor het eerst paarden en kanonnen zagen, meenden ze dat Hernán Cortéz een godheid was.

De Amerikaanse astronoom David Weintraub heeft een boek gewijd aan deze mogelijke reactie op het eerste contact met buitenaardse beschavingen, Religions and Extraterrestrial Life. How Will We Deal With It? Hij beargumenteert dat sommige religies de ontdekking minder goed kunnen inpassen dan andere, omdat een deel van hun rituelen uitsluitend op aarde kan worden uitgevoerd – denk aan een pelgrimage naar Mekka – of omdat ze een speciale band hebben met bepaalde plekken: de mormonen houden van de heuvel Cumorah, hindoes willen geen andere culten op de geboorteplaats van Rama en christenen ruziën om de Basiliek van het Heilig Graf.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Pessimistische optimist

COLUMN - Mensen blijken onverbeterlijke optimisten te zijn. Dat is een natuurlijk overlevingsmechanisme in elk mens, waardoor we altijd zonnig naar onze toekomst blijven kijken en waarbij we voorspoed in ons verschiet zien liggen. Want wie wil er nu niet lekker onbezorgd vooruit kijken naar de jaren die we nog mogen leven? Niet op elke weg die we bewandelen, die spreekwoordelijke beer tegenkomen? Wie wil er nou geen probleemloos leven leiden, zonder paniek, onrust en gevaar? Nou, ik in elk geval… niet.

Iedereen is van nature uitgerust met een bepaalde mate van optimisme. Zo kennen we allemaal die immer vrolijke en optimistische persoon, die nooit een probleem ziet (of wil zien). “Problemen bestaan niet, het zijn enkel uitdagingen”, zal dan ook de lijfspreuk zijn van deze rasoptimist. Ook kennen we allemaal diegene die aan alles een positieve draai weet te geven. Wanneer we nog maar net “ja, maar…” kunnen uitspreken, zal zo’n opper-optimisticus je al in de rede zijn gevallen. “Ja, maar… is bij voorbaat een NEE!”, zal deze persoon u indoctrinerend uitleggen. Tja, de geboren optimistici onder ons maken nergens een punt van.

Ik wel. Ik ben gelukkig een overduidelijke raspessimist. Ik maak lekker overal een punt van. Zie nooit meteen het geluk of de progressie voor mezelf en mijn naasten. Leef enkel op “ja, maar…” zinnen. Geef nooit toe aan een eventuele positieve ontwikkeling. En zie zelfs op elk klein doodlopend landweggetje een grote beer verschijnen. En die gaat ook nooit zomaar voor mij aan de kant. Gelukkig maar. Nee, pessimisme is mijn levensstijl. Mijn eigen afweermechanisme ter verdediging van het optimisme.

Foto: daisy.images (cc)

Politiek Kwartier | Parttime uit de bijstand

COLUMN - Als we werkelijk mensen uit de bijstand willen halen, dan voeren we het onmiddellijk in dat mensen die vanuit de bijstand parttime gaan werken een deel van hun verdiensten mogen houden.

Even verder denkend op die bijstand-rel van afgelopen weken: ondanks dat het gecijferneuk momenteel waarschijnlijk voor niemand meer te volgen is, is iedereen het er wel over eens dat er problemen ontstaan wanneer iemand vanuit de bijstand parttime werk vindt.

Dat komt voornamelijk doordat de verdiensten van parttime werk zolang ze onder de bijstandsnorm liggen door kortingen op de bijstand verdwijnen. Daarom is er geen enkele financiële prikkel om te werken naast de bijstand.

Erger nog: bijstandsgerechtigden moeten in dat geval ook een diarree aan formulieren invullen om dit goed geregeld te krijgen (fouten in uw nadeel worden niet gecorrigeerd) en het wordt ze extra lastig gemaakt om bij het wegvallen van dat werk weer terug te keren. Daarmee zijn ook tijdelijke klussen zeer onaantrekkelijk.

Hier komt nog bij dat er al veel gevallen gemeld zijn van mensen die gedwongen werden hun part-time baan op te geven om aan trajecten van de sociale dienst mee te doen. Om werkritme op te doen, ziet u. De wereld op zijn kop.

Foto: daisy.images (cc)

Spinnen

COLUMN - Ze zijn er weer. Ze zijn met veel en ze zijn groot. Heel groot. Vanmorgen zwaaide ik mezelf bijna een slagaderlijke bloeding tijdens het broodsmeren. Ze rende zo voor mijn neus langs. Dik, zwart, heel erg lelijk en heel erg snel. Wat wil je, met acht poten. Ik schrok zo dat ik het mes nogal wild rondzwiepte. Er stond gelukkig niemand naast me. Dat scheelt toch weer een ritje naar de eerste hulp. Zie nou eens hoe gevaarlijk ze zijn? Met je ‘nuttige beestjes’.

‘Dikker en groter dan normaal’, las ik bij boswachter Frans op Twitter. Ik was hartstikke blij met het voorjaar en de mooie zomer, maar had ik geweten dat het zou leiden tot huisspinnen zo groot als cavia’s, dan had het van mij de hele zomer mogen regenen. Echt.

De kruisspin vind ik cool. Dat is een prachtbeestje, ze blijft lekker buiten, spint mooie webben, hangt vooral heel stil en ik zie haar tenminste muggen en andere insecten eten. Dan fladdert er weer zo’n sukkel in haar web, scheurt ze erheen, rolt ze op als een minirollade en gaat daarna lekker een beetje zitten herkauwen. Prachtig. Dat alles te bewonderen op flinke afstand, de crime scene beslaat 30 vierkante centimeter en er zit altijd een ruit tussen.

Foto: daisy.images (cc)

Uit de jeugdzorg | Alicia

COLUMN - Het is drie uur. Over een half uur vertrek ik naar mijn werk. Een slaapdienst, tot de volgende ochtend elf uur. Mijn tas is al ingepakt. Ik haal nog even snel een stofzuiger door mijn huis.

Toevallig zie ik vanuit mijn ooghoek mijn telefoon oplichten. Als ik opneem, ben ik al te laat. Nog net zie ik dat het Sander was, mijn collega. Het verbaast me dat hij nu belt, want over een uurtje zie ik hem. Nou ja, het zal wel belangrijk zijn. Ik bel terug in de veronderstelling dat ik onderweg naar mijn werk nog even een boodschap moet doen. Of dat hij telefonisch over wil dragen omdat hij straks in een bespreking zit.

Niets van dat al.

Nog voor ik de telefoon over hoor gaan, neemt hij op. Niet met ‘Hé, met Sander,’ zoals gebruikelijk, maar met: ’Ja, wat is het nummer van Daphne?’

’Eh, dat kan ik nu niet zien. Die staat in de telefoon die ik nu in mijn handen heb, wat is er?’

‘Zeg dat ze mij terugbelt! Alicia staat op het dak van de flat!’

Mijn hart lijkt even stil te staan.

Foto: daisy.images (cc)

Geen bal op tv | Dood voor beginners

COLUMN - Volgens Denker des Vaderlands René Gude zijn er twee fouten die je kan maken als je te horen krijgt dat je stervende bent. De ene fout is doorgaan met leven alsof er niks aan de hand is, de andere fout is doen alsof het leven al voorbij is.

René Gude zal hoogstwaarschijnlijk de Kerst niet meer halen. Sinds 2007 is hij ziek, sinds 2011 weet hij dat het ongeneeslijk is. Gisteren was hij te gast bij De Wereld Draait Door. Voor de allerlaatste keer. 

Matthijs van Nieuwkerk vroeg of Gude zichzelf nog verbaasd had onlangs. Was er, nu de dood zo nabij was, een reactie die hij niet verwacht had van zichzelf. Gude vertelde dat hij had beseft dat het dagelijks leven, hoeveel je er ook van houdt, eigenlijk best zwaar is. Al die dagelijkse beslommeringen, elke dag opstaan, presteren op school, je verhouden tot andere mensen, een baan vinden, een partner vinden, kinderen op de wereld zetten (of juist niet), ruziemaken, liefhebben: ga er maar aan staan. Het paradoxale was dat je tijdens het leven voortdurend bezig bent om te ontkennen dat het zwaar is, maar dat je, als de dood in zicht is, juist troost kan putten uit het idee dat het allemaal nog niet zo eenvoudig was als je deed voorkomen.

Vorige Volgende