serie

Vaste Gasten

Net als je even inkakt, prikken onze Vaste Gasten je weer wakker met hun scherpe pen.


Foto: daisy.images (cc)

Twee hoeraatjes voor ons meer-partijen systeem.

COLUMN - Het Amerikaanse kiessysteem biedt een epische en overzichtelijke strijd tussen twee polen. Die simpelheid levert een motivatie voor politieke betrokkenheid, maar kan ook leiden tot een destructieve polarisatie. In een tijd van sociale media waarin het steeds makkelijker wordt om je eigen informatie te selecteren, wordt deze zwakte steeds belangrijker.

Enkele maanden lang waren de Amerikaanse verkiezingen een dagelijkse soapserie waaraan ik lichtelijk verslaafd was. Eén van de redenen van mijn fascinatie is het feit dat het Amerikaanse systeem maar twee partijen heeft. Er is een duidelijke tegenstander, en als je je voorstander bent van één van de partijen wordt het al snel een spannende bezigheid, net als een voetbalwedstrijd interessanter wordt als je één van de teams ondersteunt.

Psychologisch onderzoek wijst uit dat het bestaan van zulke in-groepen en out-groepen sterke effecten heeft. Aan de ene kant stimuleert het altruïsme binnen de in-groep, die daardoor productiever samenwerkt. Aan de andere kant is het doel van dat altruïsme om de andere partij kapot maken. Biologen en antropologen betitelen dit tweesnijdende zwaard als “parochiaal altruïsme”: aardig zijn voor je groepsgenoten gaat hand in hand met vijandschap tegenover de anderen. Sommige theoretici argumenteren zelfs dat de evolutie van altruïsme gedeeltelijk gedreven wordt door het bestaan van conflicten tussen groepen.

Foto: daisy.images (cc)

Hulspas weet het | Kansloze wetenschap

COLUMN - Nee, het is niet een beetje. De frisdrankindustrie oefent niet een béétje invloed uit op het wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van toegevoegde suiker. Zodra de wetenschap zich ermee mag bemoeien, neemt ze het onderzoek gewoon over. Het gaat niet om een beetje bijsturen, in de hoop dat de uitkomsten wat gunstiger zijn. Dat is het beeld dat wetenschappers graag geven: dat hun commerciële opdrachtgevers van alles proberen te regelen, maar uiteindelijk slechts beperkte invloed hebben op de uitkomsten, Dat ze op zo’n moment gewikkeld zijn in een dapper gevecht tegen de industrie. Niks van waar. De wetenschapper staat kansloos. En collaboreert.

Dat is de enige conclusie die je kunt afleiden uit een Amerikaans onderzoek dat vorige week verscheen in de Annals of internal Medicine. De onderzoekers vergaarden vijftien jaar aan onderzoek naar de schadelijke effecten van suikers in frisdranken, en kwamen tot de ontluisterende conclusie dat álle (26) onderzoeken waarbij de industrie een vinger in de pap had, of waarbij een onderzoeker banden had met de frisdrankindustrie, géén effect had gevonden. Terwijl álle (op een na) onderzoeken waarbij wél een negatief effect werd gevonden juist níét door de industrie werd gesubsidieerd.

‘Deze industrie,’ schrijven de onderzoekers, ‘lijkt de uitkomsten van het huidige onderzoek te manipuleren.’ Dat mag gerust de understatement van het jaar worden genoemd. Een harder bewijs (afgezien van camerabeelden die bedrog aantonen) is nauwelijks denkbaar.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Hélène Swarth, Sorella

COLUMN - Het mooie boekje dat Jeroen Brouwers over de dichteres Hélène Swarth (1859-1941) schreef, is inmiddels ook gratis te krijgen. Ik pikte het in ieder geval op van een tafel op mijn werk, waar collega’s boeken neerleggen die ze zelf niet meer willen. Het treurige verhaal van Swarth hoort daar dus bij. Het lag weken op de tafel voor ik het meenam.

Aan het begin van de twintigste eeuw was Hélène Swarth waarschijnlijk de bekendste dichteres in onze taal. Aan het eind van zijn boek beschrijft Brouwers hoe hij in de jaren tachtig hoe hij haar graf bezoekt, en de kerkhofwachter er zijn verbazing over uitspreekt dat er heden nog belangstelling voor Hélène Swarth bestaat. “Ik zeg,” luidt de laatste zin van het boekje, “dat er geen sprake van is dat er heden nog belangstelling voor Hélène Swarth bestaat.”

Inmiddels is er dus ook voor Brouwers’ boekje geen belangstelling meer.

Rondzingen

s-05153De afbladdering begon al tijdens Swarths lange leven. “Van de in 1942 posthuum verschenen bundel Sorella, voor het laatst dat er een boek van Hélène Swarth verscheen, werd geen kennis meer genomen. Het was oorlog, men had wel wat anders aan zijn hoofd.”  Gelukkig is Sorella onlangs gratis vrij gegeven op de website van de DBNL.

Foto: daisy.images (cc)

Verloren Oudheid | Palmyra – Stad van Duizend Zuilen

COLUMN - Vorige week en de week daarvoor schreef ik al over de opkomst van karavaansteden in het Nabije Oosten. Rond het begin van onze jaartelling vielen grote delen van de bewoonde wereld onder het gezag van drie grote wereldrijken: het Romeinse, het Parthische en het Chinese. Hierdoor brak een periode van vrede aan en nam de langeafstandshandel een grote vlucht. Op voorheen onherbergzame plekken langs handelsroutes kwamen steden tot bloei die vanwege hun economische en strategische positie veel politieke macht konden verwerven. Een van de meest invloedrijke karavaansteden was Palmyra, gelegen in het huidige Syrië.

De ruïnes van Palmyra met de Palmyreense bergrug op de achtergrond. Foto van James Gordon, 7 oktober 2006.

De ruïnes van Palmyra met de Palmyreense bergrug op de achtergrond.
Foto: James Gordon, 7 oktober 2006.

Palmyra voor de Romeinen
Palmyra, door de plaatselijke bevolking Tadmor genoemd, werd omstreeks 2000 v. Chr. gesticht als handelspost aan de al-Qubur oase. De oorspronkelijke inwoners waren waarschijnlijk Amorieten; West-Semitische herdersstammen die met hun kuddes over de Syrische steppes trokken en handel dreven in de oases. Rond 1100 v. Chr. verschenen de Arameeërs in de regio, die qua taal en levenswijze weinig van de Amorieten verschilden. In deze periode was Palmyra nog niet erg belangrijk. Weinig handelaren trokken rechtstreeks door de woestijn. De meesten gaven de voorkeur aan een route door Noord-Syrië, langs de voet van het Taurusgebergte. Met de opkomst van de Arabische specerijenhandel werd Palmyra iets belangrijker. Meestal had de stad een semi-autonome status binnen de wereldrijken die haar overheersten, maar veel politieke macht had de stad niet.

Foto: daisy.images (cc)

Verzekeren is duur

COLUMN - Als je laptop kuren heeft, doen de meeste mensen hetzelfde als wanneer je zelf ziek bent: Je doet wat aan online zelfdiagnostiek en uiteindelijk schakel je een expert in.

Maar hoeveel betaal je aan die expert voor die hulp? Het is lastig in te schatten hoeveel kosten hij of zij maakt; jij weet alleen maar dat het je heel veel waard is om ofwel je energie, ofwel je harde schijf weer terug te krijgen. Een onderzoek in de computerreparatiebranche toont dat experts van die onwetendheid gretig gebruik maken. Als de klant zowel onwetend als verzekerd is, pakt de rekening zelfs 80% hoger uit.

Tot die conclusie kwamen drie Oostenrijkse onderzoekers deze zomer. Ze schaften nieuwe laptops aan en maakten opzettelijk een deel van het geheugen kapot, zodat allemaal hetzelfde mankement vertoonden. Met een computer onder de arm togen ze naar in totaal 61 verschillende reparatiezaken. Ze deden zich opzettelijk onwetend voor: “Ja, er kwam een foutmelding, en ik heb geen flauw idee wat ik daarmee aanmoet. Kunt u hem repareren?” Bij de helft van de willekeurig uitgezochte zaken voegden de onderzoekers daaraan toe: “Wilt u een bonnetje maken voor de verzekering?”

Zonder die laatste zin kostte de reparatie gemiddeld 70 euro. Maar de mededeling dat de verzekering de rekening zou betalen, zette iets in beweging bij de reparateurs: ineens werd de rekening gemiddeld 129 euro. Waar kwam dat belachelijk grote verschil vandaan? De reparateurs gaven een specificatie van de kosten. De vervangende onderdelen kostten hetzelfde, maar bij 17% van de verzekerde computers bleek ineens extra onderdelen noodzakelijk (hoewel alle computers nieuw waren). Uurloon verschilde niet tussen de shops die een ‘verzekerde’ computer kregen en de andere; wel duurde het een half uur langer om verzekerde computers te repareren.

Foto: daisy.images (cc)

Hulspas weet het | Een lot uit de kosmische loterij

COLUMN - Zo’n anderhalf miljard euro heeft de eerste detectie van zwaartekrachtgolven gekost. En volgens vrijwel iedereen die er een mening over heeft, was elke euro daarvan welbesteed. Astronomen hebben nu een nieuw ‘venster op de kosmos’ (die metafoor kwam ontelbare malen voorbij) en kunnen nu nóg dieper doordringen in de Oerknal. En dat is dringend noodzakelijk.

Niet omdat zoiets nieuwe onverwachte praktische toepassingen gaat opleveren (uitvinders hebben de komende eeuw meer dan voldoende aan de ontdekkingen van de vorige eeuw), maar om een steeds nijpender probleem op te lossen. Nijpend voor astronomen – maar daarom niet minder dramatisch. Sinds een aantal jaren begrijpen ze namelijk niks meer van het heelal.

Twee onoplosbare problemen

Twee problemen blijken onoplosbaar. Ten eerste (in niet-chronologische volgorde) is daar het fenomeen dat de uitdijing van het heelal niet langzaam vertraagt, zoals je zou verwachten (ten gevolge van de aantrekkingskracht van de kosmos) maar juist versnelt. Iets ‘duwt’ de expansie naar grotere snelheden. Dat probleem is mathematisch snel op te lossen door een enorme dark energy in de vergelijking te stoppen die deze stuwkracht kan leveren. Simpel en mathematisch doeltreffend – maar in fysisch opzicht is zo’n ingreep natuurlijk heel lelijk.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Lady Chatterley’s Lover, van D.H. Lawrence

Een goede schrijver is altijd een dief. Ieder verhaal gaat minstens voor een deel over andere mensen. En door iemand anders verhaal op te schrijven, ontneem je die ander zijn verhaal.

De laatste weken woedt onder andere in NRC Handelsblad en op weblog Tzum een discussie over ‘culturele toe-eigening’ (cultural appropriation) in de literatuur: wat te denken van witte schrijvers die over zwarte personages schrijven? En wat als ze daarbij teruggrijpen op allerlei clichés?

Ik vind het een interessante kwestie en ik probeer er alles over te lezen wat erover gezegd wordt. Het lijkt me duidelijk dat je niemand het recht wil ontnemen om wat dan ook te fantaseren over wie dan ook. Het lijkt me ook duidelijk dat je kritiek moet kunnen hebben op verhaaltjes met een duidelijk racistische strekking. Waar ligt precies het redelijke midden?

De roman Lady Chatterley’s Lover van D.H. Lawrence is een interessant geval.  Het verhaal is bekend: Constance Chatterley is getrouwd met de gehandicapte en veel te intellectuele schrijver Lord Chatterley, en ze valt voor diens boswachter Oliver Mellors, van wie ze een kind krijgt en met wie ze uiteindelijk gaat samenleven. Het is een heel krachtig verhaal, waarin je als lezer heen en weer wordt geslingerd tussen sympathieën voor alle personages, en van intellectuele discussies over het bolsjewisme tot zeer zinnelijke beschrijvingen van erotische vervoering.

Foto: daisy.images (cc)

Verloren Oudheid | Vroegste geschiedenis van de Arabieren

COLUMN - Vorige week schreef ik al over de Arabische koningen van Hatra. Het door hen opgerichte koninkrijk Araba was samen met het bekendere koninkrijk Nabatea een van de eerste staten die als ‘Arabisch’ te typeren zijn. Hoewel nomadische Arabieren al vanaf de negende eeuw v. Chr. in het Nabije Oosten aanwezig waren, lijken ze pas in de Parthische periode soevereine staten te zijn gaan vormen. Hoe is dit te verklaren?

Arabische handelsroutes. Auteur: Like tears in rain (https://fr.wikipedia.org/wiki/Utilisateur:Like_tears_in_rain)

Arabische handelsroutes.
Auteur: Like tears in rain (https://fr.wikipedia.org/wiki/Utilisateur:Like_tears_in_rain)

Oorsprong van de Arabieren
Tussen 2200 en 1800 v. Chr. werd de Levant getroffen door een langdurige droogte. Akkerbouw werd steeds minder rendabel en steeds meer inwoners van de Levant besloten zich in stamverband te organiseren en over te gaan op een nomadische leefwijze. Met hun kleinvee trokken deze stammen over de steppes aan de rand van de Arabische woestijn. Sommige van deze nomadische stammen vielen Mesopotamië binnen, waar ze bekend kwamen te staan als de Amorieten. Andere stammen trokken zuidwaarts, langs de kust van de Rode Zee. De stammen die zuidwaarts trokken raakten geïsoleerd van hun verwanten in de Levant en gingen Centraal Semitische talen spreken. Zij waren de voorouders van de Arabieren.

Levenswijze van de Arabieren
De meeste Arabieren leefden in tijdelijke tentenkampen. Sommigen vestigden zich echter in permanente nederzettingen bij oases, waar ze extensieve akkerbouw beoefenden. In deze oasenederzettingen leefden soms wel duizenden mensen bij elkaar en werd ook veel handel gedreven. Regelmatig kwamen de nomadische Arabieren naar de oasenederzettingen toe om voedsel, wapens en kleding van de sedentaire bevolking te kopen in ruil voor producten van de dieren uit hun kuddes. Bovendien hadden veel oasenederzettingen een regionaal heiligdom waar meerdere stammen bijeenkwamen om gemeenschappelijke goden te vereren.

Foto: daisy.images (cc)

Geen bal op tv | Privacy en The United States of Secrets

RECENSIE - Een tijdje geleden vroeg mijn zoon aan mij hoe lang een mug leeft. Dat wist ik niet. Ik besloot het op te zoeken op mijn telefoon. Nadat ik het woordje ‘hoe’ had ingetikt, maakte Google mijn vraag af met de woorden ‘lang leeft een mug’. Google had mij afgeluisterd. Ik was min of meer geschokt. Zij het ook weer niet zo erg dat ik alle banden met Google brak.

Inmiddels zijn we een maand of twee verder en valt het me tegen dat Google mijn gedachten nog niet kan lezen.

“Als je een kikker in een pan stopt en je doet het vuur aan, dan zal de kikker blijven zitten en zich laten dood koken”, zei iemand in de documentaire ‘Terms and conditions may apply’ over de kleine lettertjes die bedrijven als Google en Facebook in hun Terms & conditions opnemen om steeds meer van onze privacy af te kunnen snoepen. Nu is het verhaal over de kikker en het kokend water een hardnekkige mythe (alleen een kikker die levensmoe is, zal in het pannetje blijven zitten), maar iets hoeft nog niet waar te zijn om als metafoor te kunnen werken: beetje bij beetje permitteren die bedrijven zich meer, zodat wij er niets van voelen. Daartoe aangemoedigd door de (Amerikaanse) overheid die, onder het mom van terrorismebestrijding, zich laaft aan alle data die wij voortbrengen. En wij blijven met z’n allen lekker in de pan zitten. Soms, als Facebook ineens besluit dat alles wat eerst privé was nu openbaar is, dreigen we eventjes uit de pan te springen. Maar als Facebook zich daar vervolgens niets van aantrekt, stappen we er weer terug in. Verslaafd aan het gemak. 

Foto: daisy.images (cc)

Hulspas weet het | Een schril contrast met oeverloos geklets

COLUMN - Ze zullen zich wel lullig gevoeld hebben, die Europese gentechnologen, daar in Vancouver. Wandelend te midden van collega’s die veel meer mogen dan zij. Collega’s vol doldrieste plannen, waar zij niet aan mogen denken. Dankzij de recent ontdekte (en met een Nobelprijs bekroonde) crispr-techniek kan het ‘zoek-en-vervang’ van genen sinds kort nog veel vlugger dan ooit voor mogelijk werd gehouden. De wildste ideeën zoemden rond, tijdens die internationale bijeenkomst. Maar ondertussen mogen Europese onderzoekers op dit vlak veel minder dan hun Amerikaanse vakbroeders (om over de cowboys in andere landen maar te zwijgen). Ze willen vooral dolgraag meespelen op het terrein van de kiembaangentherapie: dat zijn ingrepen in het DNA van eicellen of de embryo’s, zodat niet alleen het kind genetisch verandert, maar óók zijn nageslacht. Op die manier kun je ziekten voor eens en altijd verwijderen.

Dat kan zo niet langer, vinden ze natuurlijk, en om te voorkomen dat er een onoverbrugbare kloof ontstaat tussen de Europese genwetenschap en die wetenschap elders, deden de Europese embryologen en vruchtbaarheidsdeskundigen vanuit Vancouver een oproep om de Europese regels te verruimen. Een ‘alles mag’ vinden ze niet nodig, enige ethische controle moet er zijn, maar met een vergunningstelsel, gekoppeld aan complete transparantie komen ze al een heel eind. De NRC van zaterdag, waarin deze oproep werd gepubliceerd, meende echter dat er sprake is van (nog) een ander schril contrast:

Foto: daisy.images (cc)

De tragikomische val van Anthony Weiner in al zijn glorie

Eigenlijk is Anthony Weiner best een aardige vent. Een vechter, tikje ijdel, hart op de goede plek, aardig voor zijn staf, iemand die slecht tegen onrecht en pestkoppen kan.

Hij is ook verslaafd aan bewondering, zo lijkt ’t. Voor een Amerikaans politicus is dat een toegevoegde waarde: we zien Weiner opbloeien wanneer hij een parade aanvoert tussen de adorerende menigten, vlag in de hand: een LGBT-pride vlag, de Israëlische vlag; Weiner geniet van elk moment, gelukkig als een kind dat voorop de praalwagen mag staan.

Voor een schriel Joods jochie die vermoedelijk altijd onzeker was over zijn lichaam, vormt die honger naar bewondering ook een valkuil. Weiner heeft naast een campagne- ook een telefoonseksverslaving. Hij legt contact met wildvreemde vrouwen met wie hij geile berichtjes kan uitwisselen.

Een erotische relatie via telecomverkeer, dat is emotioneel veilig. Afstandelijk en toch intiem. Weiner stuurt hen foto’s van zijn afgetrainde lichaam, zijn formidabele penis; alles, om steeds maar weer bevestiging te krijgen. Enfin, u heeft er ongetwijfeld iets van opgepikt. Social media stonden er bol van.

Media

Daar wordt maatschappelijk om gefronst: gefundenes Fressen voor de media, immer hongerig naar een schandaaltje. Wanneer Weiner in 2013 dus tracht terug zich in het zadel te hijsen door zich kandidaat te stellen voor het burgemeesterschap van New York, zijn de messen geslepen. Het is op dat punt dat de documentaire Weiner (2016) een aanvang neemt.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | De smalle mens, van E. du Perron

COLUMN - Hoe moet je jezelf zijn? Kun je dat bijvoorbeeld zijn door een specialist te zijn? Een deskundige op een bepaald gebied laat zich toch insnoeren door allerlei verwachtingspatronen, door regels en procedures? En kun je dat zijn door acteur te zijn? Je zegt en doet dan de hele tijd dingen die andere mensen voor je hebben verzonnen? Maar wat als dat nu eenmaal in je aard ligt?

Ik geloof dat er nog maar weinig volwassenen zijn die nog met deze vragen worstelen. De enigen die dat wel doen, smeren zich in met antipuistencrème of lezen het Viva forumZodra je een zekere leeftijd hebt bereikt, ben je jezelf.

In ieder geval zijn weinig mensen nog zo op zoek naar eerlijkheid als een groep Nederlandse intellectuelen in de jaren dertig was. De essaybundel De smalle mens van E. du Perron was er een neerslag van.

Eigenheid, persoonlijkheid

du_p001smal01_01_tpgDie enorme hang naar eerlijkheid en dat geloof dat het ook mogelijk was om eerlijk te zijn, had natuurlijk wel zijn wortels. Multatuli is sinds zijn eerste boek in de Nederlandse literatuur alom geëerd – ook door Du Perron. En bij Multatuli heb je veel meer dan bij alle Nederlandse schrijvers vóór hem het idee dat het allemaal om Multatuli gaat.

Vorige Volgende