Verloren Oudheid | Vroegste geschiedenis van de Arabieren

Foto: Verloren Oudheid
Serie:

COLUMN - Vorige week schreef ik al over de Arabische koningen van Hatra. Het door hen opgerichte koninkrijk Araba was samen met het bekendere koninkrijk Nabatea een van de eerste staten die als ‘Arabisch’ te typeren zijn. Hoewel nomadische Arabieren al vanaf de negende eeuw v. Chr. in het Nabije Oosten aanwezig waren, lijken ze pas in de Parthische periode soevereine staten te zijn gaan vormen. Hoe is dit te verklaren?

Arabische handelsroutes. Auteur: Like tears in rain (https://fr.wikipedia.org/wiki/Utilisateur:Like_tears_in_rain)

Arabische handelsroutes.
Auteur: Like tears in rain (https://fr.wikipedia.org/wiki/Utilisateur:Like_tears_in_rain)

Oorsprong van de Arabieren
Tussen 2200 en 1800 v. Chr. werd de Levant getroffen door een langdurige droogte. Akkerbouw werd steeds minder rendabel en steeds meer inwoners van de Levant besloten zich in stamverband te organiseren en over te gaan op een nomadische leefwijze. Met hun kleinvee trokken deze stammen over de steppes aan de rand van de Arabische woestijn. Sommige van deze nomadische stammen vielen Mesopotamië binnen, waar ze bekend kwamen te staan als de Amorieten. Andere stammen trokken zuidwaarts, langs de kust van de Rode Zee. De stammen die zuidwaarts trokken raakten geïsoleerd van hun verwanten in de Levant en gingen Centraal Semitische talen spreken. Zij waren de voorouders van de Arabieren.

Levenswijze van de Arabieren
De meeste Arabieren leefden in tijdelijke tentenkampen. Sommigen vestigden zich echter in permanente nederzettingen bij oases, waar ze extensieve akkerbouw beoefenden. In deze oasenederzettingen leefden soms wel duizenden mensen bij elkaar en werd ook veel handel gedreven. Regelmatig kwamen de nomadische Arabieren naar de oasenederzettingen toe om voedsel, wapens en kleding van de sedentaire bevolking te kopen in ruil voor producten van de dieren uit hun kuddes. Bovendien hadden veel oasenederzettingen een regionaal heiligdom waar meerdere stammen bijeenkwamen om gemeenschappelijke goden te vereren.

Albasten hoofd uit een van de Jemenitische koninkrijkjes.

Albasten hoofd uit een van de Jemenitische koninkrijkjes.

Ontstaan van de Wierookhandel
Rond 1000 v. Chr. ontstonden in Jemen verschillende koninkrijkjes, waaronder Saba (het Bijbelse Sheba), Ma’in, Qataban en Hadhramaut. Let wel: dit waren geen Arabische (Centraal Semitische) koninkrijkjes, maar Zuid-Semitische koninkrijkjes die pas in de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling gearabiseerd werden. In Jemen groeiden wierook en mirre, zeldzame aromatica die vrijwel alleen daar voorkwamen. Wierook en mirre waren geliefd om hun geur en werden vaak in rituele context gebruikt. Ze waren gewild over de gehele wereld. Ongeveer gelijktijdig met de opkomst van staatjes in Jemen werd de dromedaris gedomesticeerd, waardoor grotere afstanden door de woestijn konden worden afgelegd. Hierdoor kwam een grootschalige interregionale handel in wierook, mirre en andere specerijen op gang. In de Arabische woestijn ontstonden handelsroutes die Jemen, Mesopotamië en de Levant met elkaar verbonden. De Centraal Semitische nomadenstammen die in de oases leefden profiteerden uiteraard van deze handel.

Arabieren in de Assyrische periode
Kort na het ontstaan van de Arabische specerijenhandel worden de Arabieren voor het eerst genoemd in Assyrische bronnen. In 853 v. Chr. nam een Arabische koning genaamd Gindibu deel aan een anti-Assyrische coalitie waar ook Ben-Hadad van Damascus en Achab van Israel deel van uitmaakten. Deze Gindibu lijkt ergens in het huidige Jordanië te hebben geleefd, maar niet lang daarna duiken de Arabieren ook op in Babylonië, in de Negev en het noorden van de Sinaï. Om de Arabische handelsroutes in handen te krijgen probeerden de Assyriërs vanaf de achtste eeuw v. Chr. de Levant te onderwerpen. De Assyriërs wisten een aantal nomadische Arabische stammen te onderwerpen en dwingen hen om zich in steden te vestigen.

Nabonidus.

Nabonidus.

Arabieren in de Babylonische periode
Tegen het eind van de zevende eeuw v. Chr. verloren de Assyriërs hun grip op de Levant. Al snel probeerden de Babyloniërs echter hun plaats in te nemen. De Babylonische koning Nebuchadnezzar II had er 20 jaar voor nodig om de Levant weer aan zich te onderwerpen. Juda en Jordaanse koninkrijkjes als Ammon en Moab kwamen meer dan eens tegen hem in opstand, totdat Nebuchadnezzar uiteindelijk besloot deze koninkrijkjes te annexeren en de bevolking in ballingschap weg te voeren. Kort daarop vestigen de Arabieren zich tussen overgebleven Ammonieten en Moabieten in Jordanië. Een andere Babylonische koning, Nabonidus, verbleef tijdens zijn regering 10 jaar in de Arabische oasestad Tema. Hij zou alle handelsroutes tot aan Yathrib (het huidige Medina) onder zijn controle hebben gebracht.

Arabieren in de Perzische periode
Eind zesde eeuw v. Chr. veroveren de Perzen het Babylonische rijk. Ook Noord-Arabië wordt door hen overgenomen. Volgens Herodotus hadden de Arabieren een handelsmonopolie in het gebied tussen Gaza en Ienysus en hoefden ze geen schatting te betalen, maar slechts een jaarlijkse ‘schenking’ van 1000 talenten wierook aan de Perzische koning te doen. Deze grote hoeveelheid (30.300 kg) doet echter vermoeden dat het hier wel degelijk om schatting ging. Onder de Perzen was er een ‘koning van de Arabieren’ wiens taak het was de wierook voor de ‘schenking’ te verzamelen. In deze functie had hij waarschijnlijk de controle over de handelsroutes tussen Gaza en noordelijk Arabië. Ook delen van Egypte lijken in deze tijd gearabiseerd te zijn. Herodotus kende Afrika ten oosten van de Nijl immers als Arabië. Ook het archeologische bestand lijkt een Arabische aanwezigheid ten oosten van de Nijldelta te bevestigen.

Khazneh al-Firaun in Petra, Jordanië. Petra was een van de belangrijkste nederzettingen van de Nabateeërs. Foto van Berthold Werner, 10 november 2009.

Khazneh al-Firaun in Petra, Jordanië. Petra was een van de belangrijkste nederzettingen van de Nabateeërs.
Foto van Berthold Werner, 10 november 2009.

Opkomst van Arabische stamverbanden
In de Perzische periode werd het gehele Nabije Oosten in één rijk verenigd, waardoor de Arabieren zich gemakkelijk overal konden vestigen. Jordanië, Palestina en Irak raakten in deze tijd steeds meer gearabiseerd. Zolang het Perzische Rijk bleef voortbestaan konden de Arabieren leven van de handel in specerijen en vielen ze niemand lastig. Met de val dit rijk werd deze handel echter verstoord. De Arabieren zochten naar andere bronnen van inkomsten en begonnen plundertochten te organiseren naar Irak, Jordanië en Palestina. Om hun kans op succes te vergroten verenigden de Arabieren zich in grote stamverbanden, waarvan de Nabateeërs uiteindelijk de belangrijksten zouden worden. De laatstgenoemden verenigden de oasesteden van de Hidjaz en Jordanië onder hun gezag en kwamen zo te heersen over de belangrijkste Arabische handelsroutes.

Ontstaan van Arabische staatssamenlevingen
Intussen streden de opvolgers van Alexander de Grote en later de Romeinen en de Parthen om de heerschappij van het Nabije Oosten. Pas rond het begin van de christelijke jaartelling ontstond er een zekere machtsbalans waarbij de Levant in handen kwam van de Romeinen en Mesopotamië in handen van de Parthen. De vrede was wedergekeerd en de handel bloeide weer op. De Arabische stamverbanden, die nu het merendeel van de karavaansteden in handen hadden, profiteerden hiervan. Ze bouwden bloeiende handelsimperia op waarmee ze definitief hun stempel drukten op het Oude Nabije Oosten.

Reacties (1)

#1 Dus

Interessant. Ga door!