Post-atheïst | Gilgameš
COLUMN - Uw ouders hebt u gezegd dat u kerstavond doorbrengt bij uw schoonfamilie, u hebt uw schoonouders wijsgemaakt dat u de feestdagen viert met uw eigen vader en moeder. Van uw kinderen hebt u geen last want die kijken naar Sissi, die junge Kaiserin, die ook dit jaar weer wordt herhaald. De traditionele bijlagen van uw krant bevatten traditioneel niets interessants en omdat u 2014 in real life hebt meegemaakt voelt u weinig voor het jaaroverzicht op TV. Kortom: u zoekt een goed boek.
Ik adviseer u Het epos van Gilgameš, het tweeëndertig eeuwen oude nationale gedicht van Babylonië. De beste vertaling is die van Herman Vanstiphout, omdat hij niet slechts de twaalf kleitabletten van de standaardtekst vertaalt, maar ook het oudere materiaal, en zo inzicht biedt in de groei van een van de meest overdonderende teksten uit de geschiedenis.
In de Oudheid en Middeleeuwen werd informatie vooral mondeling doorgegeven en dat geldt ook voor de sage van de oersterke koning van Uruk in zuidelijk Irak, die ergens in de zevenentwintigste eeuw v.Chr. moet hebben geregeerd. Zo rond 2000 v.Chr., eeuwen na zijn dood, circuleerden over hem al enkele verhalen, die zijn opgeschreven in het Sumerisch. De verhalen werden echter ook in andere talen verteld, en een Babylonische optekening vond plaats rond 1800.