Ach ja. Daar is de boekenbranche ook weer
COLUMN - Ik kan een nieuwe medische techniek over het hoofd hebben gezien, maar voor zover ik weet heeft iedereen een moeder en ik denk dat iedereen ook wel een beeld heeft bij wat moeders doen, presteren, verlangen, kunnen, nalaten, aanrichten, maken, bereiken, vermogen. Daar kun je een boek over schrijven, daar kun je een Boekenweek aan wijden en daar kun je dan een naam als “De moeder, de vrouw” aan geven. Het is allemaal extreem voorspelbaar, maar zulke dingen kun je doen.
Dan zoek je iemand die een Boekenweekgeschenk schrijft en iemand die een Boekenweekessay schrijft en dat zijn dan twee mannen. Dat kun je doen. En dan krijg je kritiek dat het weer twee mannen zijn die moeten schrijven over vrouwen. Want vrouwen zijn ondervertegenwoordigd.
Ja. Is waar. Is niet goed. Is ook bekend. En ik ben er niet gelukkig mee.
Maar om terug te komen op de Boekenweek: een voorspelbaar thema lokt een voorspelbare reactie uit. Het illustreert hoe ontzettend eenzijdig het literaire leven is geworden. Wie geïnteresseerd is in originaliteit, in nieuwe ideeën, in een werkelijk brede en rijke cultuur, heeft weinig meer aan de boekenbranche.
[En ook dit stukje is voorspelbaar, want ik heb natuurlijk al eens eerder gewezen op de culturele kaalslag die het gevolg is van het verkoopmodel in de boekhandel.]
De Nederlandse Burgeroorlog
Dat viel niet tegen. Genoeg identificatie voor deze jongen. Zeker, Onder het ijs gaat over wetenschap, over reizen, over onbeantwoorde liefde, over jezelf ontdekken. Maar wat mij betreft gaat het vooral over rouw. Geen zwaarmoedig geneuzel, maar rouw zoals ik die zelf ook heb ervaren. Over een constante knoop in je maag. Over een dikke mist in je hoofd. Over het niet kunnen geloven en accepteren dat iemand er niet meer is en daardoor een beetje losgezongen raken van de werkelijkheid. Het is een soort depressiviteit, maar dan anders. Lastig in woorden te vangen, maar dat is dus net het knappe van deze roman.
De mahr (die vroeger vrijwel uitsluitend uit sieraden bestond) was ooit de levensverzekering van de vrouw. Haar man kon haar deze niet afnemen (zoals de Koran al duidelijk maakt), en de vrouw had zo een aardig kapitaaltje ‘om het lijf’ voor na een eventuele scheiding, of als de nood aan de man kwam.
Dröge beantwoordt de vraag door de rol van Snouck Hurgronje te contextualiseren. De Leidse wetenschapper staat in de traditie van de participerende observatie, zoals die eind negentiende eeuw populair was onder cultureel antropologen. Hierbij probeerde de onderzoeker als het ware één te worden met het onderzochte volk. Snouck Hurgronje