Dit is een gastbijdrage van Kris De Decker van Lowtech Magazine en is ook op zijn eigen blog te lezen.

Een grootschalige introductie van hernieuwbare energie en elektrische auto’s botst op een fundamenteel bezwaar: een tekort aan energie en andere grondstoffen om de gewenste infrastructuur uit te bouwen.
André Diederen, onderzoeker aan het Nederlandse TNO, sloopt in zijn zopas verschenen boek “Global Resource Depletion” de heilige huisjes van de ecotech-optimisten. Maar hij geeft ook hoop.
Er is vandaag de dag geen gebrek aan ambitieuze plannen die onze op fossiele brandstoffen draaiende maatschappij moeten omvormen naar een volledige op hernieuwbare energie gebaseerde wereld: zeeën vol windturbines, woestijnen vol zonnecentrales, continentale of zelfs wereldwijde elektriciteitsnetwerken om die duurzaam opgewekte energie te bufferen, een volledige overschakeling naar elektrische auto’s, enzovoort. Ook het scenario in het eind vorige week uitgegeven boekje van de TUDelft over de Nederlandse energievoorziening in 2050 (het document staat online) lijkt zo uit een science-fiction film te komen. Ingenieurs hebben alle vertrouwen in de toekomst, zoveel is duidelijk.
Iedereen blij
Dit soort plannen maakt iedereen blij, omdat ze de belofte inhouden dat we ons modern westers consumptiepatroon (dat zich intussen als een olievlek over alle culturen verspreidt) kunnen blijven voortzetten. Een verandering van levenswijze is in dit toekomstbeeld niet nodig, want technologie lost alles wel op. En als we mensen naar de maan kunnen schieten, dan moet het toch ook mogelijk zijn om al onze energie uit hernieuwbare bronnen te halen? Alleen al de zon stuurt elk uur meer energie naar het aardoppervlak dan de mensheid op een heel jaar tijd verbruikt. En dan is er nog het potentieel van wind, getijden, golfslag, aardwarmte en biomassa.