Dit is een verslag van de lezing van Dimitri Tokmetzis. Dimitri is redacteur van De Correspondent en was jarenlang betrokken bij Sargasso en heeft hier een belangrijke basis gelegd voor datajournalistiek [1].
Hoewel alleen feiten onvoldoende zijn om mensen te overtuigen is Dimitri toch optimistisch. De afgelopen jaren is veel veranderd. Over twintig jaar zal de journalistiek er heel anders uit zien dan nu, en we kunnen nu al contouren zien van die toekomst.
Journalisten praten graag over zichzelf maar zijn niet in staat om hun eigen mythes door te prikken. Hij zal vandaag enkele van die mythes bespreken.
Objectiviteit
De eerste mythe is die van objectiviteit. Daar gebeuren rare dingen mee. Ja, feiten zijn belangrijk, maar het is onmogelijk om objectief te zijn. Ook journalisten zijn niet objectief. Bij De Correspondent zeggen we dat we ‘feitelijk-subjectief’ werken. De zogenaamde ‘enerzijds-anderzijds journalistiek’ – waarbij men twee tegengestelde meningen tegenover zet – werkt niet goed omdat soms ongelijkwaardige feiten tegenover elkaar worden gezet. Dit is vooral een probleem bij de klimaatdiscussie. Tegenover de kritische noot van een wetenschapper wordt dan een klimaatgekkie gezet. Die twee standpunten zijn echter in het geheel niet gelijkwaardig.
Hoe het op een andere manier fout kan gaan met objectiviteit liet Rick Nieman onlangs zien met zijn interview van Geert Wilders (Wakker Nederland op Zondag, 12 feb). Hij ziet de journalist als doorgeefluik en laat Wilders aan het woord om een schets te geven van de man. We weten echter allang wat voor man Wilders is. De taak van de journalist is om juist moeilijke vragen te stellen en daarmee te filteren. Dat is geen objectiviteit zoals veel journalisten het bedoelen. Objectiviteit is geen methode, waar het om gaat is eerlijkheid.
Waakhonden
Het tweede misverstand dat Dimitri aan de kaak wil stellen is dat in conflicten tussen burgers en instanties, de burger altijd gelijk heeft en dat de instanties fout zijn. Journalisten nemen dat automatisch aan. Maar dat is gewoon niet altijd zo. Problemen en misstanden zijn meestal niet zwart/wit, en de werkelijkheid is vaak complex. De werkelijkheid is vaak rommelig en daar is vaak te weinig oog voor.
Wij journalisten denken altijd dat we schandalen naar boven moeten brengen. Bovendien, op genuanceerde stukken zit niemand te wachten en daarom worden stukken waarin een instantie gelijk krijgt vaak niet gepubliceerd. Dit is niet bevorderlijk voor het vertrouwen. Woordvoerders bejegen je daarom altijd met wantrouwen en onder het publiek ontstaat het idee dat alle instanties en organisaties fout zijn. Daarom moeten we het frame loslaten dat de journalistiek een waakhond is die foute instanties tot de orde roept.
Wat journalisten ook niet doen is Wilders eens goed aanpakken. Want men stelt hem nooit de eenvoudige vraag: hoe ga je dat doen? Ondanks de vele jaren dat hij nu met de PVV bezig is, heeft hij daar nog nooit iets over gezegd. Dan zal blijken dat hij een soort Trump is.
Empathie tenslotte is ook heel belangrijk. Je moet je kunnen inleven in alle betrokkenen in een zaak en hun kant van het verhaal kan zien. Probleem is dat empathie te vaak wordt verward met sympathie.
Constructieve journalistiek
Er is een nieuwe stroming: constructieve journalistiek. Journalisten die in deze geest werken bieden ook oplossingen aan. Het is heel makkelijk om problemen te benoemen maar het is moeilijker om na te denken over hoe het dan wel moet. Dat zien journalisten niet als hun taak, maar dat vindt Dimitri te makkelijk. Juist door na te denken over oplossingen, verrijk je ook je eigen kennis over een probleem. Niet alleen met het vingertje zwaaien. Vraag je af wat we aan misstanden kunnen doen.
Probeer uit te zoeken welke informatie mensen nodig hebben. Dimitri noemt als voorbeeld het ‘zelfhulpboek’ over veiligheid dat hij heeft geschreven. Ook kun je de lezer stimuleren om zelf actie te ondernemen, zoals bijvoorbeeld het opvragen van informatie over de gegevens die de belastingdienst van jou heeft.
Oudere vakgenoten hebben hier vaak moeite mee maar jongere journalisten niet. Bij De Correspondent is veel ruimte voor experiment en samenwerking met de lezer. Overigens net als bij Sargasso.
Het is wel belangrijk dat je goed in de gaten houdt waar de grens ligt bij samenwerking met organisaties. Met wie werk je samen? Met Amnesty kan dat nog wel maar die grens is niet zo makkelijk te trekken. Soms kun je een tijdje met elkaar optrekken, zoals we weleens met Bits of Freedom hebben gedaan, maar op een gegeven moment moet je dan je eigen richting op gaan. Zij zijn actievoerders, wij niet.
Oplossingen
Meer samenwerking tussen media is nodig, bijvoorbeeld met de regionale media. Journalisten willen dat vaak niet omdat ze de scoop willen hebben van een verhaal. Dat is echt een journalistendingetje. De lezer interesseert het vaak niets dat jij de scoop hebt. Die wil gewoon een goed verhaal. Als je samenwerkt zijn regionale media interessant, omdat die weinig mankracht hebben, maar er zit nog wel veel kennis. En ze hebben een ander publiek.
Interactie met de lezers is belangrijk. Iedereen bij De Correspondent kondigt altijd aan wat men gaat doen en krijgt dan hulp van lezers. We gaan nu ook werken met verificatie van lezers met een speciale expertise zodat andere lezers hun reactie op waarde kunnen schatten.
We steken ook veel tijd in sociale media want die zijn tegenwoordig nog belangrijker dan de eigen website. Je moet proberen om in de tijdlijn van de lezer te komen. Veel traditionele media hebben dat nog niet door.
De bubbel wordt niet doorbroken in de sociale media. De beste manier om je bubbel te doorbreken is in persoonlijke contacten. Op sociale media graven mensen zich meteen in. Wat ik zelf waardeer zijn de gesprekken langs de lijn op het voetbalveld op zaterdagochtend. Daar kom je echt alle soorten mensen tegen. Je moet het land intrekken.
Reacties (8)
Mooi verhaal en ik respecteer het werk van Dimitri.
Maar toch: what is new? where is the beef? Het doet mij denken aan het hilarische verhaal van een redacteur van The Times, die ergens op een plek van menselijke ellende een journalist zag rond stampen: “Anyone raped here who speaks English?”
Ik kan het boekje niet meer vinden, maar ver zit ik niet mis. Wat ik wel vond is Epstein, “News from Nowhere”, waarin de plicht wordt gefileerd om nieuws weer te geven zonder standpunt, nieuws uit Nergenshuizen dus.
Het zijn teksten van veertig jaar of langer geleden, maar wat is nu precies de immense verandering? Zeker, we hebben internet en media gekregen, segmentering in cocons van gelijkhebberigheid.
Wat moet de journalist doen?
Goede verhalen schrijven, ja, geloof ik ook.
Maar ook ‘de waarheid’ betrappen, feitelijk subjectief, ja, lijkt me ook goed.
En toch gebeurt het, de anti-traditie en anti-elite razernij van Breitbart, de haat van de populistische bewegingen, Trump die de kwaliteitsjournalisten niet binnen laat.
Waarom wordt de realiteit anders gedefinieerd? En waarom wordt dat in termen van strijd gevat?
Michel,
Wat zijn eigenlijk ongelijkwaardige feiten en klimaatgekkies ? En wie bepaalt dat ?
@2
Honderdtwintigduizend klimaatwetenschappers die een gedegen wetenschappelijke opleiding hebben gevolgd, expert zijn op het gebied van klimaatverandering, gepubliceerd hebben in ge-peer-reviewde wetenschappelijke tijdschriften versus een handjevol lieden met huis-tuin-en-keukenlogica à la ‘als een ijsblokje smelt blijft het waterniveau gelijk’ (een adellijke nep-titel maakt ook veel indruk) en vooral connecties met de Heartland Institute en nóg mysterieuzere fondsen. Expertise, autoriteit en grote aantallen zijn natuurlijk geen sluitend argument voor of tegen klimaatverandering, maar de media nodigen meestal maar één wetenschapper uit en zetten die dan tegenover zo’n scepticus met zo’n grote bek, i.h.k.v. fair en balanced. Het resultaat is dan meestal: ‘die wetenschappers lijken helemaal niet zo zeker van hun zaak’. Overtuigen is 100% zeker zijn van je zaak en 0% feiten presenteren.
Eigenlijk zou het zo moeten: https://youtu.be/cjuGCJJUGsg?t=188
@3 Doe geen moeite want volgens Michiel zijn we allemaal ‘epistemologische sukkels’. Hij is blijkbaar de enige uitzondering en heeft daarom het recht om ons sukkels de les lezen.
@1: Het verhaal moet keer op keer opnieuw vertelt worden Tom, met name aan journalisten. Sinds veertig jaar is wel veel veranderd.
Zo ongeveer zevenenveertig jaar geleden is het begonnen met Spirow Agnew die journalisten nattering nabobs of negativism noemde. Twee jaar daarvoor begon TV zenders programma’s uit te zenden met discussies tussen twee mannen (meestal) die elkaar de huid vol scholden, terwijl de journalist boven de partijen bleef staan – hij zou niet moeten wagen een kant te kiezen. Daarna is het alleen maar erger geworden.
@5:
Het schelden van Gore Vidal had wel niveau, net als dat van W.F. Hermans trouwens.
@5: je hebt gelijk, Michel, dat is wel zo. Maar mijn vragen blijven: ik heb nog James Reston in bedrijf gezien, I.F. Stone, colums van Walter Lippmann in Newsweek.
Dat was een hoge standaard van precisie, scherpte en afstand,schrijverschap.
Natuurlijk: we zijn oude brommende mannen, maar ik mis toch wel de verwijzing naar die ambachtelijkheid. De social media zijn geweldig en iedereen mag mee zwatelen. Dat is democratie; maar toch… Ik mis het gewetensvolle, het ambachtelijke. Dimitri is daar goed genoeg in, dat is het punt niet. Maar het gaat me om het vak. Schelden op niveau kan leuk zijn, @6, maar het is off topic.
@7: Tom, het is niet zo dat sociale media geweldig zijn, maar ook dat die media van toen – de kranten, de Networks (in de VS), de Omroepen (in Nederland) – hun monopolie zijn kwijtgeraakt, aan commerciële kabel-TV, sociale media, YouTube, blogs (zoals wij er natuurlijk ook een zijn). Dat stelt andere eisen aan journalisten – maar niet minder, integendeel.
I.F. Stone (die ik zelf ook bewonder) was overigens iemand die toen al door gevestigde media werd uitgesloten en alleen door zijn uitzonder grote kwaliteit en vakbekwaamheid een eigen ‘medium’ kon creëren, zijn IF Stone Weekly, om zijn verhaal te publiceren. Ook toen al dus. (Link voor wie het nog niet kent: allemaal na te lezen hier)
Wat @5 laat zien is volgens mij een voorbode geweest voor wat vooral TV later is gaan doen: spektakel-politiek uitzenden. Politiek wordt gezien als sport: wie wint, wie verliest, een spannende wedstrijd met de journalist als scheidsrechter (want ‘onafhankelijk’) waardoor de indruk wordt gewekt dat de waarheid altijd in het midden zit. U kijker mag zelf bepalen wie wint, helemaal in de geest van onze tijd. Daar hebben conservatieve politici handig gebruik van gemaakt door het midden steeds verder naar rechts te doen verschuiven door steeds extremere standpunten in te nemen (het Overton Venster, jou wel bekend neem ik aan).