Polemiek en ironie

Foto: jaycobs (cc)

OPINIE - Theo van Gogh, Gerard Reve, Gerrit Komrij – een béétje polemist gaat af en toe over de schreef. Bewust, om de tegenstander in onbalans te brengen, zoals een bokser die een onverwachte pas opzij doet. Ineens iets onverwachts zeggen, en op een onverwacht moment. De tegenstander hapt naar adem en belt in het mooiste geval zijn advocaat. Dat zijn de momenten waarop de polemist schittert. Maar zoals met alle kunst is herhaling de dood in de pot van de polemiek. Als Van Gogh elke week een grapje had gemaakt over Joden die verbrand worden, dan had hij nu nog geleefd – als volstrekt uitgekotste paria, niet als schrijver en filmmaker. Een Nederlandse rechtbank zou korte metten maken met een schrijver die elke week weer zulke grofheden over hetzelfde onderwerp zou opdissen – zeker als het onderwerp de concentratiekampen is. Dat zou geen polemiek zijn, geen stapje opzij, maar een artilleriebarrage. Het doel daarvan zou niet zijn om de tegenstander in onbalans te brengen, maar om de tegenstander te vernietigen.

Dus bespaar me wijdlopige bespiegelingen over de Reviaanse ironie van GeenStijl, en bespaar me vergelijkingen tussen de incidentele uitvallen van Reve over katholieken of migranten en het permanente spervuur van grofheden dat nu al minstens tien jaar over (vooral) de moslims in Nederland wordt uitgestort. Er is geen vergelijking te maken – niet op artistiek niveau en al helemaal niet op maatschappelijk niveau.

Gooi al dat zwarte tuig eruit, ons land voor ons. Op naar de Blanke Macht!‘, schreef Reve in 1974. Ironie of niet – het is achteraf moeilijk te zeggen. Maar hij schreef het in een maatschappelijk klimaat wat gestaag richting de jaren tachtig, hoogtijdagen van de ‘linkse’ politieke correctheid ging, met elke week een nieuw SIRE-spotje over medelanders en Kees van Kooten die grapte dat hij ‘s avonds met de kinderen voor de TV de blanke kindjes in Sesamstraat telde. Er werd niet gespeculeerd over de genetische minderwaardigheid van niet-blanken en er werd niet opgeroepen tot het verbieden van religieuze boeken of gebouwen. Er werd al helemaal niet openlijk gefantaseerd over het uitroeien van ofafrekenen met mensen.

Iemand die in 2013 het stijlmiddel ironie wil toepassen, doet dat niet door voor de honderdduizendste keer op grimmige toon moslims over de hekel te halen. Iemand met enig vermogen tot polemiek blijft niet domweg herhalen dat zijn tegenstanders antisemieten zijn, nota bene met de meest gezapige krant van Nederland als “bewijs”. Dan ben je een exponent van – of erger nog een knecht van – de gevestigde orde. Een broodschrijvertje, een opinieslaafje, een vergelijking met Reve of Van Gogh totaal onwaardig.

Reacties (6)

#1 HPax

Dit is gooien richting GS met een sneeuwbal waar een steen in is verstopt.

  • Volgende discussie
#2 De echte Rob

@1 Waar gooien zij dan mee? Betonblokken met een dun laagje ijs?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Bismarck

“en béétje polemist gaat af en toe over de schreef. Bewust, om de tegenstander in onbalans te brengen, zoals een bokser die een onverwachte pas opzij doet.”

Een stap opzij doen is niet over de schreef gaan. Een betere vergelijking zou zijn een bokser die een stoot onder de riem geeft (of in en oor bijt).

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 pedro

@1: huiliehuilie

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Co Stuifbergen

@3: Inderdaad.
polemisten die “over de schreef gaan” zijn aan het reltrappen omdat mensen op hun oude kunstjes uitgekeken zijn.

Een taboe doorbreken is knap, provoceren door te kwetsen is geen kunst.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 pedro

#1 is natuurlijk wel een voorbeeld van ironie. Dat zag ik bij mijn reactie #4 nog niet. Minnetjes daar zijn dus terecht, al had een minner dat argument zelf natuurlijk ook op kunnen schrijven…

  • Vorige discussie