COLUMN - Met de feestslinger nog in mijn hand, spring ik van het trappetje. Maar ik ben te laat, Ashley gaat door de ruit. De scherven vliegen door de lucht en gillend van de pijn trekt ze een stuk glas uit haar schouder. Voorzichtig, maar zo snel mogelijk schuif ik het glas opzij en doe ik de deur open. Door de gebroken ruit heb ik al gezien dat ze gelukkig haar arm nog kan bewegen.
De schrik is groot, maar de schade valt op het eerste gezicht mee. Er stroomt bloed uit de wond, maar met een doek is het goed te stelpen. Uiteraard moet het gehecht worden, maar het is avond en mijn collega is al naar huis. Gelukkig hebben we een geweldige buurman, die op dit soort momenten klaarstaat. Hij brengt Ashley naar de huisartsenpost. Evita gaat mee, de ruzie van twee minuten eerder is ze spontaan vergeten.
Evita hielp mee om de slingers voor een jarige medebewoner op te hangen. Ashley vroeg haar stijltang te leen, maar Evita weigerde. ‘Zak in de stront!’ is Ashleys reactie. Ze loopt ondertussen de trap op, naar haar kamer. ‘Wát zeg je?!’, reageert Evita. De felheid waarmee ze dat zegt, heeft ze al sinds ze vanochtend hoorde dat ze blijft zitten. Daarom vroeg ik juist haar om me te helpen. Dan zou ze niet tegelijk met Ashley boven zijn, want die twee zijn vaak water en vuur.