OPINIE - De huidige Week van de Klassieken blijft teveel aan de oppervlakte, verdiept niet, illustreert vooral dat de klassieken platvloers zijn. Dat kan anders, betoogt Jona Lendering.

Op de dag van de verkiezingen begon de Week van de Klassieken, waarin verschillende organisaties u enthousiast willen maken voor de Grieks-Romeinse Oudheid en haar nawerking in de Europese cultuur. Omdat ik in Iran ben, heb ik daarmee weinig van doen, maar ik wil het ook niet ongemerkt voorbij laten gaan. Ik heb er namelijk wel wat gedachtes bij.
De eerste daarvan is of een “week van” nog wel een geschikt middel is om het publiek te bereiken. De vorm had zin in de tijd vóór het internet, toen de nieuwscyclus werd bepaald door de gedrukte pers en voorbij was als het drukwerk oud papier vormde; in deze internettijd is informatie echter voortdurend beschikbaar en ligt het aanbieden van “weken van” eigenlijk niet meer zo voor de hand.
Er zijn bovendien zoveel “weken van” en “maanden van” dat ze niet meer opvallen. Als ze dat toch doen, willen ze nog wel eens opvallen in negatieve zin. Zo las ik een tijdje geleden dat er een “denker des vaderlands” was. Ik meende in eerste instantie dat het een initiatief was van De Speld, maar toen ik ontdekte dat het was bedacht door de Maand van de Filosofie, was mijn belangstelling voorgoed weg.