ACHTERGROND - Linkse partijen gebruiken vooral morele argumenten om tegen inkomensongelijkheid te protesteren. Is dat wel verstandig, vraagt Matthijs Rooduijn zich af.
Tijdens de crisis is de ongelijkheid in Nederland groter geworden, zo berichtte de Volkskrant afgelopen weekend naar aanleiding van cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). De rijkste 1 procent in ons land beschikt over maar liefst een kwart van het totale vermogen. Een half jaar geleden schreef dezelfde krant ook al uitvoerig over de groeiende ongelijkheid in ons land. Het Amsterdamse Instituut voor Arbeidsstudies (AIAS) had namelijk berekend dat sinds 1977 de 10 procent minst verdienende huishoudens er qua reëel inkomen 30% op achteruit waren gegaan. En dat terwijl het met de andere inkomensgroepen juist steeds beter ging.
Beide berichten leidden tot nogal wat verontwaardigde reacties. SP-leider Roemer riep bijvoorbeeld meteen op de kloof tussen arm en rijk te verkleinen. Opvallend is dat vrijwel alle reacties op de cijfers van het CBS sterk normatief geladen zijn. De (linkse) teneur: een zichzelf respecterende verzorgingsstaat zou het niet moeten toestaan dat de sociaaleconomische verschillen tussen burgers zo groot zijn.
Dat is allemaal leuk en aardig, maar met een dergelijke ideologische opvatting kun je het simpelweg eens zijn of niet. Minstens zo interessant is het om te analyseren wat de daadwerkelijke gevolgen zijn van sociaaleconomische ongelijkheid. Daar is tot nu toe helaas veel minder aandacht voor geweest. Misschien valt het in de praktijk allemaal wel mee, en is ongelijkheid helemaal niet zo slecht voor de maatschappij…
Hieronder een kort overzicht van onderzoek naar de gevolgen van sociaaleconomische ongelijkheid op drie vlakken.
Burgers
Ten eerste: wat zijn de gevolgen voor de opvattingen van burgers? Uit onderzoek (pdf) blijkt dat in landen met een grotere mate van inkomensongelijkheid burgers minder tevreden zijn met de democratie en minder vertrouwen hebben in publieke instituties. Dit lijkt er op te wijzen dat een grote mate van ongelijkheid negatieve gevolgen heeft voor de legitimiteit van het politieke systeem.
Deze conclusie dient wel enigszins te worden genuanceerd. Het negatieve effect van inkomensongelijkheid op de opvattingen van burgers geldt niet voor iedereen even sterk. Het effect is vele malen groter bij linkse mensen dan bij rechtse mensen (maar ook bij mensen met rechtse opvattingen nog steeds aanwezig).
Daarnaast is de mate van ongelijkheid van invloed (pdf) op het geluksgevoel van burgers. Uit een onderzoek in de Verenigde Staten, dat een periode bestrijkt van meer dan dertig jaar, blijkt dat mensen gelukkiger zijn in jaren waarin de inkomensongelijkheid minder groot is. De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat een grotere mate van inkomensongelijkheid ertoe leidt dat mensen elkaar minder vertrouwen en anderen als minder rechtvaardig bestempelen en daardoor minder gelukkig zijn. Het effect van ongelijkheid op geluk lijkt overigens niet op te gaan voor mensen met hoge inkomens.
Partijen
Ten tweede wil ik kort stilstaan bij de gevolgen van inkomensongelijkheid voor de standpunten van politieke partijen. Uit onderzoek van Brian Burgoon (zie hier, paywall) blijkt dat hoe groter de inkomensongelijkheid is, hoe sterker politieke partijen anti-globaliseringsstandpunten uitdragen. Het gaat dan om, onder andere, anti-EU-opvattingen en protectionistische standpunten. Bij een grotere mate van ongelijkheid zijn partijen dus minder sterk internationaal georiënteerd en meer naar binnen gekeerd.
Ook hier weer enige nuancering: rechtse partijen omarmen anti-globaliseringsstandpunten bij inkomensongelijkheid sterker dan linkse partijen. Bovendien wordt het effect van ongelijkheid op de anti-globaliseringsstandpunten verzacht wanneer er sprake is van sociaaleconomische herverdeling.
Instituties
Ten slotte wil ik kort stilstaan bij de gevolgen van ongelijkheid voor het functioneren van publieke instituties. Uit een vergelijkend onderzoek (pdf) blijkt dat inkomensongelijkheid corruptie in de hand werkt. Wanneer er grotere verschillen bestaan tussen arm en rijk, zo stellen onderzoekers, zullen rijkere mensen ook meer te verliezen hebben. Ze zullen daarom eerder geneigd zijn om hun belangen op illegale wijze veilig te stellen. Bovendien laat dit onderzoek zien dat er ook sprake is van een wederkerig effect van corruptie op sociale ongelijkheid. Het is namelijk in het belang van de machtige rijken om de sociaaleconomische verschillen in stand te houden.
Het antwoord op de vraag in de titel lijkt dus te luiden: ja.
En nu?
Probleem is dat linkse partijen vooralsnog vooral ideologische redenen aandragen om sociaaleconomische ongelijkheid terug te dringen. Dat is leuk en aardig, maar de kans dat ze met dergelijke argumenten rechtse partijen of rechtse kiezers weten te overtuigen is gering. Misschien is het een goed idee daarnaast ook de feitelijke gevolgen van inkomensongelijkheid meer te benadrukken. Daar zullen niet-linkse partijen en kiezers misschien gevoeliger voor blijken te zijn…
Dit artikel verscheen eerder op Stuk Rood Vlees.
Reacties (45)
Ik waag het te betwijfelen. Voor de doorsnee rechtse kiezer is deze argumentatie veel te indirect (het doel bereiken via de overheid) en te soft.
Een goede reactie vond ik de negatieve kanten van de meritocratie. Ergens gelezen. Zowel links als rechts vonden dat mensen gelijke kansen moesten hebben, en op de merites (prestaties) zouden worden beloond. Nu blijkt de hoger opgeleiden verdienen meer geld. Vreemd. Daarom weer meer inkomensongelijkheid.
Ik denk niet dat rechtse kiezers problemen hebben met het verminderen van de inkomensongelijkheid als je de armen rijker maakt in plaats van de rijken armer.
Pak inkomensongelijkheid aan door het scheppen van banen te stimuleren en te zorgen dat er minder afhakers in het onderwijs zijn. Doe het dan zo. Bij de Robin Hood-aanpak heeft uiteindelijk niemand baat.
Joh. Natuurlijk verdient de hartchirurg meer dan de schoonmaker.
Het is heel jammer dat dit artikel twee dingen door elkaar haalt. Het rapport ging over de verdeling van _vermogen_. Maar het artikel heeft het regelmatig over de verdeling van _inkomen_. Die twee zijn niet uitwisselbaar. Iemand met een laag inkomen kan een groot vermogen hebben, of juist andersom.
@4.
Uit vermogen kan je juist inkomsten hebben.
Net zoals vroeger de grootgrondbezitters met hun pachters/landarbeiders, heb je tegenwoordig de miljardairs met hun vermogen dat hun ondergeschikten voor hun beleggen of investeren, zodat ze rustig op hun bootje op de Mid Zee blijven ronddobberen. Niets veranderd.
Welnee. Alle invalshoeken die in het artikel genoemd worden, worden door de linkse partijen ook aangevoerd om hun pleidooi voor minder ongelijkheid te ondersteunen. Het artikel gaat wel erg gemakkelijk mee in het rechtse ideologische frame, dat links alleen ideologische redenen zou gebruiken. Maar goed, misschien is rechts wel meer geneigd deze onderzoeksresultaten te accepteren, als eerst in het frame mee wordt gegaan, dat links alleen ideologisch te werk gaat, al waag ik dat te betwijfelen. Of, beter gezegd: in de onderzoeken blijkt, dat rechtse mensen best gevoelig zijn voor de argumenten en feiten, maar de rechtse mensen, die in de politiek zitten, hebben geen enkele boodschap aan die opvatting van een deel van hun kiezers. Zij blijven liever naar hun eigen ideologische dogma luisteren, dat inkomensverschillen, hoe groot ook, ten allen tijden terecht zijn.
@5: Dat kan, maar juist dat soort inkomens komen maar heel beperkt naar voren in de statistieken. Dat bootje is formeel waarschijnlijk eigendom van een vage holding op de Kaaiman eilanden, terwijl degene die er op ligt officieel een heel beperkt inkomen geniet.
Zie bijvoorbeeld https://decorrespondent.nl/951/hoe-nederlandse-rijkaards-out-of-box-2-denken/19031320704-f7618782
Jammer, er missen nog wel een paar belangrijke effecten van inkomensongelijkheid: Op gezondheid en criminaliteit.
@7.
Toch ken ik her en der genoeg mensen die zo leven. Meestal de tweede generatie, pa werkte hard en maakte veel geld – kinderen nemen bedrijf/kapitaal over en nemen mensen in dienst om alles te runnen. Dat zal geen grote groep zijn – maar officieel zullen ze als ondernemer te boek staan. En een goede fiscalist zorgt ervoor dat het kapitaal netjes in het bedrijf zit enz.
@7: of het nou inkomens of vermogensverschillen zijn: de effecten zijn voor de onderzoeken hetzelfde. Beiden leveren ongelijkheid op.
“in de onderzoeken blijkt, dat rechtse mensen best gevoelig zijn voor de argumenten en feiten”
Het zijn soms net mensen. Die rechtste ballen. En nog vatbaar voor het grote gelijk van links ook. Helaas zit die grote ronde onderbuik zo vaak in de weg.
Maar het komt uiteindelijk allemaal wel goed. Links groeit gestaag en binnen afzienbare tijd zijn ook de kwallen voldoende overtuigd. Dan is het hemel op aarde.
En met hemel bedoel ik een lui hippie paradijs waar iedereen pauper en stoned is.
In antwoord op @0 (en aanvulling op Bismarck): meer inkomensgelijkheid leidt consequent tot betere prestaties op eigenlijk alle sociale indicatoren. Dus ja, ongelijkheid is zó slecht.
Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/The_Spirit_Level:_Why_More_Equal_Societies_Almost_Always_Do_Better
Het artikel en het grootste deel van de reacties samengevat: post hoc ergo propter hoc.
Tribale culturen in Afrika hebben ook grote gelijkheid: niemand heeft meer dan een peniskoker. Het zou best kunnen dat ze blij zijn of dat er weinig criminaliteit is; toch zou ik er niet willen leven.
Uitleg voor de nietszeggende uitspraak van de hypergeleerde conservatief:
“post hoc ergo propter hoc”
Bij deze drogreden wordt uitgegaan van een situatie waarin verschijnsel B zich vaak voordoet nadat verschijnsel A zich net heeft voorgedaan. Dan wordt ten onrechte de gevolgtrekking gemaakt dat B het gevolg is van A. Dit is een drogreden omdat het heel goed mogelijk is dat deze overeenkomst qua tijdstip toevallig is, of dat A en B beide gevolg zijn van een derde verschijnsel C.
Eigenlijk straalt de ondankbaarheid uit de uitspraak, beetje etteren, sceptisch noemt ie dat.
Zo nietszeggend is het ook weer niet. Het kan best dat ze in Denemarken (dat gelijker is) blijer zijn dan de mensen in Tanzania (dat ongelijker is). Dat hoeft nog niet te zeggen dat die toegenomen blijheid te maken heeft met de gelijkheid; misschien is het wel zo omdat je in Denemarken niet continu hoeft te vrezen dat rebellen je kop snellen. Claimen dat blije en gelijke landen blij zijn door de gelijkheid is een gevalletje post hoc ergo propter hoc.
Hm, alle genoemde onderzoek in dit artikel heeft natuurlijk een hoog pseudowetenschappelijk gehalte. Het zal allemaal wel zo zijn, en het is ook wel aannemelijk, maar het is vaak een hoog correlatie-onderzoek gehalte, waarbij dus op basis van correlaties sterke oorzakelijke conclusies getrokken worden. Waarbij wel opgemerkt dient te worden dat echt wetenschappelijk onderzoek hieraan uiteraard vrijwel niet te doen is, in de praktijk.
Overigens ben ik vooral benieuwd naar de effecten van ongelijkheid op economische groei. Dat scherpe ongelijkheid op zeker moment de groei gaat remmen weten we wel, maar ik vermoed dat een moderate ongelijkheid juist groeibevorderend zal werken. Maar is dat echt zo?
Net zoals voor rechtse mensen de belastingen nooit laag genoeg zijn zijn ze voor linkse mensen nooit hoog genoeg. Enige mate van inkomensongelijkheid (vermogensongelijkheid is een slechte indicator van hoe het nou echt gesteld is met mensen) is gewoon nodig om een maatschappij draaiende te houden. Wanneer de inkomensongelijkheid te hoog wordt worden de effecten weer vooral negatief. De perfecte verhouding voor een bepaald land met een bepaalde cultuur is iets dat je moet vaststellen aan de hand van die effecten (wat mensen willen dat die effecten zijn).
@12
Ik kan je garanderen dat een GINI van 0.1 niet slechter is dan een GINI van 0.05, zelfs beter, als je het hebt over de effecten op zaken waar de meeste burgers om geven. Studies die het hebben over de negatieve effecten van inkomensongelijkheid hebben het vooral over een structurele toename van ongelijkheid in maatschappijen die al niet egalitair waren. Dat ongelijkheid ook te laag kan zijn (niet dat dat veel voorkomt in de praktijk, maar er zijn wel gevallen geweest) hoor je niet vaak maar is wel iets om te onthouden.
“Hm, alle genoemde onderzoek in dit artikel heeft natuurlijk een hoog pseudowetenschappelijk gehalte. ….//…echt wetenschappelijk onderzoek hieraan uiteraard vrijwel niet te doen is, in de praktijk. “…jaja en ga je dit statement nog toelichten uitleggen of komt het erop neer dat alle Alfa en Gamma “wetenschappen, pseudo-wetenschappen zijn?
Wat het artikel betreft: ik denk zelf dat links (of wat voor links door moet gaan, zie andere topic) steeds meer probeert die pragmatische effecten voor het daglicht te brengen maar dat “rechts” (vreselijke termen eigenlijk onderhand dat links en rechts..) veel beter is in framen endergelijke en “links” iedere keer weer aanvalt op de linkse ideologische argumenten en daarmee links afscheept als halve neo-hippies. (Beetje zoals iedere keer links wegzetten als “geld over de balk smijters” terwijl vele male al aangetoond is dat vooral onder rechtse VVD kabinetten het begrotingstekort opgelopen is in het verleden, of dat de “massa immigratie” eind jaren 60 een linkse hobby was terwijl daar over de historici ook over eens zijn dat het rechtse partijen waren die goedkope arbeid wilden en juist de linkse partijen “discriminerend”waren en de Nederlandse arbeider wilden beschermen tegen goedkope arbeiders. Maar beide mythes over links blijven hardnekkig bestaan)
@16:
Je geeft het antwoord dus zelf al. Dat is het effect van te veel ongelijkheid. De crisis van de laatste 10 jaar lijkt dat te bewijzen, al kan natuurlijk altijd nog propter hoc geroepen worden, omdat heel veel factoren mee spelen. We kunnen ook de ongelijkheid door laten groeien. Wat er dan op den duur gebeurd, weten we ook: onrust en revoluties.
@17:
Dat is het rechtse argument. Links zal wijzen op exorbitante inkomens en bonussen. Beiden hebben in zekere zin gelijk. Als de verschillen groeien / te groot worden door onverantwoordelijk handelen door de economische machthebbers, kan dat door inkomenspolitiek gecorrigeerd worden.
@18:
Voorbeelden graag, anders valt er weinig te onthouden. En dan niet ontwikkelingslanden gaan vergelijken met westerse industriële samenlevingen, natuurlijk. Graag samenlevingen met elkaar vergelijken, die ongeveer op hetzelfde niveau staan. O wacht even, die onderzoeken, die dat vergelijken, worden nu juist in het artikel genoemd.
@15
Gewoon niet de link volgen maar wel commentaar hebben. Dat is best wel dom eigenlijk, vind je ook niet?
Hint: Tanzania zit niet in het onderzoek. Is vergelijkend (meta-)onderzoek tussen alle ontwikkelde landen en Amerikaanse staten onderling. De resultaten zijn behoorlijk robuust.
@17
Onzin. Socialisme gaat primair over het verdelen van geld en macht, niet over het verhogen van de belastingen. Rijken hoeven geld niet noodzakelijk als belasting af te staan, als zij hun personeel bijvoorbeeld meer zouden betalen. Een maatregel als “de hoogstbetaalde binnen een bedrijf krijgt niet meer dan drie keer de laagstbetaalde” heeft niks met belastingen van doen en is toch typisch socialistisch. Belastingverlaging voor mensen die al niks hebben, dat is trouwens weer wel heel socialistisch.
@22
Socialisten vinden de inkomensongelijkheid altijd te hoog, daar gaat het om. Of dat via openlijke belastingen (toch zeker wel hun favoriete hulpmiddel) of verborgen belastingen of regels die inkomen beperken gaat maakt niet uit. Het gaat erom dat als je een regel instelt die zegt dat de directeur maximaal 10x zoveel mag verdienen als de schoonmaker een paar jaar later de socialisten zullen klagen dat die graaier wel 10x zoveel binnensleept als een schoonmaker, verlaag je het naar 5x dan zullen ze daar over zeuren, net zolang tot het precies 1.0x is. Precies hetzelfde als rechtse mensen die zelfs bij 1% belasting zullen klagen dat dat teveel is voor de “hardwerkende burger”.
@Derpjan
Volgens jouw definitie bestaan er geen ‘socialisten’ in Nederland, wat je hele punt nogal triviaal maakt.
Daarbij is er geen enkel land met een GINI van 0.1, laat staan 0.05. Ergo, zoiets noemt men gewoonlijk ook wel een drogredenering.
@23 Je maakt van zowel rechts als links een karikatuur.
@19:
Zo simpel ligt het natuurlijk niet. Maar in veel artikelen worden correlaties geconstateerd, en vervolgens oorzakelijke verbanden verondersteld. Dat is zeker lastig wanneer je verschillende landen of bevolkingsgroepen vergelijkt; culturele aspecten is niet of nauwelijks voor te corrigeren.
@0 kent kennelijk alleen literatuur uit zijn eigen vakgebied – maar er is in de economie juist veel onderzoek gedaan naar de gevolgen van ongelijkheid. In mijn eigen boekenkast – de Spirit Level (al genoemd), daarnaast Hoeveel is Genoeg van Robert en Edward Skidelsky en vooral The Price of Inequality van Nobelprijswinnaar Stiglitz.
Van de achterflap van de laatste:
Een dik boek met 150 pagina’s noten en verwijzingen. Tenslotte is er ook nog het recent verschenen boek van Thomas Pikkety – maart 2014: Capital in the 21st Century. Die gaat vooral in op de groeiende ongelijkheid in vermogen en de kwalijke gevolgen daarvan – voor de economie en de democratie. Dat heb ik nog niet gelezen.
Het is toch niet zo moeilijk? ieder kind kent het sprookje van Assepoester. De ongelijkheid tussen de haar en de stiefzusters is onrechtvaardig. Punt.
Ik denk dat het merendeel van de mensen zal zeggen dat ongelijkheid een kwaad is, mits een aanzienlijk deel van die mensen (rechts?) ook zou kunnen en mogen zeggen: ‘maar het is een noodzakelijk kwaad’. De ‘noodzaak’ zit hem in een externe motivatie: Beloning of Straf*. Als dat niet bestaat, is het voor die mensen onmogelijk om zich te voor te stellen dat mensen (in het algemeen) nog iets met hun leven doen. Oftewel: het is jammer van de ongelijkheid, maar zonder ongelijkheid wordt de wereld ‘een lui hippie paradijs waar iedereen pauper en stoned is.’
*Overigens geldt dit ook voor alle zwakkere gelovigen in een godsdienst.
@29: Zelfs als je die redenering volgt, kom je (zeker bij de huidige mate van ongelijkheid in het grootste deel van de wereld, ook op lokaal niveau) nog steeds uit bij een medicijn dat erger dan de kwaal is.
@28,29 e.a.: er lijkt me weinig mis met (economische) ongelijkheid (*), maar wel met extreme ongelijkheid. In de VS, een van de rijkste landen ter wereld, benadert de baby-sterfte onder armen die van een ontwikkelingsland. Om maar een voorbeeld te noemen.
(*) Daar zijn natuurlijk geen empirische onderzoeksgegevens over, want geen enkele samenleving kent of kende economische gelijkheid. Maar zolang de mens hebberig en egoïstisch is …
Hoop op een betere toekomst is de belangrijkste drijfveer van de economie.
Bij een totale gelijkheid is alle hoop verloren..
@32:
Kun je ons ook wat vertellen over mate van ongelijkheid, die in jouw ogen wenselijk is? Daar discussiëren de meeste anderen in dit draadje over. Je stellingen zijn natuurlijk wel waar, maar daar gaat het in dit draadje niet over. Of om je stelling een beetje meer aan de discussie aan te passen: bij welke mate van ongelijkheid is ook alle hoop verloren? Daar hoeft het punt van totale ongelijkheid niet eens bereikt te worden om toch al enorm nadelige gevolgen te hebben voor criminaliteit, economie, enz.
@32, hoop op een betere toekomst kan belangrijk zijn, maar wordt het niet flink overdreven? Ik denk niet dat het de drijfveer van de economie is. Volgens mij is dat namelijk gewoon het leven, en alles wat erbij hoort. Eten, dingen doen, een dak boven je hoofd, kleding… in het nu, niet als hoop op de toekomst.
We beperken onze blik. Studie wordt niet meer gezien als iets dat op zichzelf waardevol en interessant is (terwijl het dat wel is!) maar iets dat nodig is voor de toekomst en een goede baan… Als je denkt dat dat de enige motivatie is, dan is het inderdaad een probleem als die motivatie weg zou vallen.
Maar in de praktijk blijkt dat helemaal niet zo te zijn, en doen mensen dingen omdat ze het leuk vinden, omdat ze autonoom willen zijn, omdat ze zichzelf willen ontwikkelen, omdat ze het fijn vinden om ergens goed in te zijn en dingen te completeren, om sociale banden op te bouwen en te onderhouden, omdat ze bepaalde zaken belangrijk vinden… allerlei motivaties die we uit het oog verliezen, en waarom we denken dat alle mensen meteen ineen storten als we daar niet de wortel en de stok van geld en inkomen aan vasthangen.. het is alleen niet waar.
Als we die andere aspecten van onze menselijke motivatie en wensen en behoeften eens beter zouden erkennen, zouden we niet zo bang hoeven zijn voor het loslaten van geld als (enige) maatstaf.
@33: daar gaat dat boek van Pikkity juist over – en dat heb ik nog niet gelezen. In interviews geeft hij wel aan dat bijv. de VS de grens van de te grote macht van het kapitaal al heeft overschreden. In historisch perspectief is er geen “alle hoop verloren” — er volgde dan een revolutie.
Maar vandaag? Als – zoals in de VS – het kapitaal stelselmatig maatregelen om de CO2-uitstoot te verminderen blijft saboteren, stevenen we met deze aarde af op een catastrofale opwarming – en daar helpt geen revolutie meer tegen.
@31
Die babysterfte in de VS komt niet simpelweg door de ongelijkheid, maar vooral door de manier waarop het Amerikaanse zorgstelsel in elkaar zit/zat (Obamacare zal wel iets veranderen), het is niet makkelijk toegangkelijk en dat zorgt ook nog eens voor veel stress bij de moeder. Er zijn landen waar arme mensen nog minder koopkracht hebben en de babysterfte lager ligt, gewoon omdat de zorg daar anders is geregeld. Er is ook nog een definitieverschil dat een beetje uitmaakt.
@32
Een beetje ongelijkheid is wel degelijk de drijfveer van een groot deel van de economie. Als salaris en baankans niets uitmaakten (omdat iedereen bv. hetzelfde bedrag per maand zou krijgen, of je nou werkt of niet en het maakt niet uit wat je voor werk doet) zouden nog maar heel weinig mensen een zware opleiding gaan doen en zouden we schrijnende tekorten hebben aan artsen, ingenieurs, wetenschappers, technici, verplegers en bouwvakkers. In communistische landen probeerde men dit op te lossen door iedereen verplicht te laten werken: dan had je als motivatie dat als je geen opleiding met redelijke baankans ging doen je de rest van je leven riolen kon schoonspuiten of patrouille lopen in Siberie.
@30 Ik deel die opvatting dan ook niet. Je moet niet te veel ongelijkheid hebben, maar om er teveel op te letten is wat mij betreft ook niet nodig. Het is het dwangmatige willen van sommige mensen om meer te hebben dan de buurman, tegen het dwangmatige willen van andere mensen om iedereen op hetzelfde niveau te houden. Oftewel, ‘doe alles met mate’; ‘een beetje is oke’. Want het in de praktijk afdwingen lijkt me ook niet haalbaar.
Zie ook dat #32 hetzelfde verwoordt:
Waar echter een paar kritieke fouten zijn ingeslopen. De impliciete aanname is dat ‘hoop’ ofwel hetzelfde, ofwel sterk gecorreleerd is met financiële/economische vooruitzichten. Zie ook dat de mogelijkheid dat er een ‘hoop op een toekomst’ is, waar iedereen, op een gelijk manier beter af is, bij voorbaat onmogelijk geacht wordt. “Bij totale gelijkheid is er geen motivatie om iets beter te doen. Daarom zal bij totale gelijkheid geen motivatie zijn om iets beter te doen en dus zou alle hoop daarop moeten verdwijnen.” Maar de genoemde aanname lijkt me hoogst twijfelachtig.
@37
Mensen hebben alleen maar equality of opportunity nodig voor hoop, niet equality of result. Oftewel meritocratie. Een meritocratie kan niet bestaan zonder enige ongelijkheid want sommige mensen werken nou eenmaal harder of zijn gewoon ergens beter in en je hebt niets om naar te streven als je niet hogerop kunt komen, maar de meritocratie verdwijnt ook weer wanneer een elite genoeg middelen heeft om de toegang tot de hogere regionen te beperken tot “ons soort mensen”. Een nog vrijwel onverkend gebied is de vraag wat er gebeurt aan de onderkant van een meritocratie, je hebt dan immers een onderklasse die weliswaar niet erfelijk is maar wel degelijk een onderklasse is van “onrendabelen” die weten dat ze daar nooit uit zullen komen. Misschien is de meerderheid van de maatschappij toch gelukkiger als er een beetje willekeur in de meritocratie aangebracht wordt zodat af en toe een onrendabele naar boven schiet (door bakken geld te verdienen als voetballer bv.) en zo de rest hoop geeft. We willen allemaal een eerlijke kans krijgen wanneer we weten dat we iets beters aankunnen dan wat we nu doen, maar we willen er ook weer niet te hard mee geconfronteerd worden wanneer we gewoon niet zo goed zijn in dingen vergeleken met andere mensen, economie blijft deels psychologie.
@36,
Absoluut onwaar. (Wat betreft wetenschappers – da’s overduidelijk. Hoeveel wetenschappers hebben zich ondanks grote armoede obsessief met wetenschap bezig gehouden – geheel niet gedreven door kortdurende roem en rijkdom, maar juist gedreven door een hele sterke innerlijke kracht om het onbekende te doorgronden?)
Maar ook op de andere gebieden zijn er veel meer motivaties dan geld. Mensen willen zich ontwikkelen, waarderen de uitdaging, of zijn gemotiveerd door de wens om anderen te helpen. Kijk bv naar de hoeveelheid vrijwilligerswerk die er, ook nu nog, wordt verzet. Ons systeem maakt een groot deel van die motivaties kapot (gedeeltelijk door geld, nog veel meer door de neiging om alles zoveel mogelijk uit te persen en beroepseer en -trots en eigen verantwoordelijkheid te vernietigen) maar het bestaat nog steeds, het bestond al voordat we het geld hadden uitgevonden en het zal bestaan lang nadat het financiele systeem is ingestort. Dus we kunnen er net zo goed nu al over nadenken hoe we het kunnen inzetten.
Bovendien heb je ook zonder geldelijke ongelijkheid geen absolute gelijkvormigheid. Mensen hebben verschillende wensen en talenten… dat zal altijd blijven. Een systeem dat dat ontkent gaat niet werken dus nee, je kunt nooit een simpel lotingsysteem invoeren en de benodigde taken random opleggen aan de mensen, da’s dom.
Maar een systeem dat als basis heeft dat iedereen naar vermogen bijdraagt kan natuurlijk prima werken (en op kleinere schaal zijn daar ook voorbeelden genoeg van: ongeveer elk gezin – ieder lid heeft z’n eigen positie en die posities worden niet gekwantificeerd in geld), maar ook diverse communes en bv kibboetzen. Dat geldelijke ongelijkheid (of ongelijkwaardigheid) noodzakelijk is, is simpelweg totaal onwaar. Maar illustreert wel onze vertekende blik en onze halsstarrigheid om anders te kijken naar de wereld.
Wat een onvoorstelbare armoede als je denkt dat er niets meer is om voor te leven, als het niet is uit te drukken in geld, sterker nog, in meer geld dan de ander.
@38,
Als we dat als uitgangspunt nemen zou onze hoop al ongeveer vervlogen zijn. Want juist die equality of opportunity wordt met bulldozers tegelijk kapotgemaakt en geldt voor grote groepen allang niet meer – met name in de zeer ongelijke samenlevingen.
@39
“Wat betreft wetenschappers – da’s overduidelijk. Hoeveel wetenschappers hebben zich ondanks grote armoede obsessief met wetenschap bezig gehouden”
Ik kan er zo tientallen uit de geschiedenis opnoemen, maar als je bedenkt dat er nu alleen al 30.000 academische natuurkundigen actief zijn in de wereld begin je ook wel in te zien dat de moderne wereld niet kan draaien op idealistische genieen alleen.
“Maar ook op de andere gebieden zijn er veel meer motivaties dan geld. Mensen willen zich ontwikkelen, waarderen de uitdaging, of zijn gemotiveerd door de wens om anderen te helpen. Kijk bv naar de hoeveelheid vrijwilligerswerk die er, ook nu nog, wordt verzet.”
Hoeveel vrijwillige boekhouders en het was nog niet zo lang geleden in het nieuws dat advocaten klaagden dat ze niet dik genoeg konden declareren bij de overheid voor pro-deo werk.
“Bovendien heb je ook zonder geldelijke ongelijkheid geen absolute gelijkvormigheid. Mensen hebben verschillende wensen en talenten… dat zal altijd blijven.”
Te veel mensen hebben wensen voor iets waar geen vraag naar is. Er zijn ook heel veel mensen die het niet weten en die dus baat hebben bij zelfs de kleinste prikkel in een richting waar vraag naar is.
“en op kleinere schaal zijn daar ook voorbeelden genoeg van […] ook diverse communes en bv kibboetzen.”
Kibboetzen (communes werken niet) werken juist omdat ze op kleine schaal blijven er toch echt nog verschillen in status zijn.
“Wat een onvoorstelbare armoede als je denkt dat er niets meer is om voor te leven, als het niet is uit te drukken in geld, sterker nog, in meer geld dan de ander.”
Sinds wanneer is je baan het enige waar je voor leeft? Bij een baankeuze heeft de maatschappij er belang bij dat je iets kiest waar vraag naar is. Thuis leef je ook voor andere dingen, maar het is belangrijk om op te merken dat de dingen waar mensen echt voor leven (het aantrekken van een geschikte partner, het ervaren van trots, vrije tijd hebben, de kinderen een goede toekomst kunnen geven samenhangen met het salaris en de status van werk).
@40
Mensen schatten hun kansen structureel verkeerd in (in Amerika bv. veel te hoog) en zoals ik al schreef in @38 vinden we het stiekem niet erg als we af en toe iets krijgen dat we eigenlijk niet verdienen, dus we willen ergens ook geen perfecte meritocratie want dan is het leven niet meer leuk als je geen genie of topatleet bent.
@38/40
Misschien willen we geen perfecte meritocratie, maar we willen wel graag dat je best doen zin heeft. Inderdaad: gelijke kansen. En daar is toch steeds minder sprake van (zeker in de VS, u weet dat land waar het GINI zo hoog is).
Interessant paper in dat kader: VS zijn een oligarchie. Dat gegeven is volgens mij voor een groot deel het gevolg van ongelijkheid:
http://www.princeton.edu/~mgilens/Gilens%20homepage%20materials/Gilens%20and%20Page/Gilens%20and%20Page%202014-Testing%20Theories%203-7-14.pdf
@Derpjan (38) Volgens mij snap ik wel wat je zegt. Je hebt gelijke kansen nodig om hoop te hebben, niet gelijkheid van resultaten (bijv. inkomen). (Dat zeg je in het Engels). De vraag is dan: als je inderdaad ‘slechts’ gelijkheid van kansen nodig hebt, wat maakt het resultaat dan nog uit voor ‘de hoop’? Oftewel gechargeerd gezegd: Je hebt gelijke kansen om CEO van een multinational te worden, waarom zou het je dan nog uitmaken hoeveel je inkomen dan is?
En daar komt weer mijn punt van eerder tevoorschijn: de noodzaak in een externe motivatie van (die) mensen: Beloning of Straf. Mensen die zo’n CEO willen worden, doen dat meestal niet omdat ze dat intern motiveert. Hun ‘streven naar hogerop te komen’ is puur extern gemotiveerd. Dat doen ze dus niet uit ‘beroepseer, -trots of eigen verantwoordelijkheid.’ De gelijkheid in kansen hebben zij nodig om ongelijkheid in in uitkomsten te produceren (want dat willen ze immers). Ik zou zelfs zeggen dat die gelijkheid van kansen nodig is voor mensen die geen CEO willen worden, maar wel weten dat ze het zouden kunnen worden (de intern gemotiveerden). Voor de mensen die wel daadwerkelijk CEO willen worden, zou het echter fijner zijn als die kansen niet gelijk zijn, maar in hun voordeel uitvalt. (Trouwens, CEO gebruik ik hier als ‘begeerlijke’ functie, waarbij er vooral externe motivaties meespelen.)
Wat wil ik hiermee aantonen? Waar je hoop uit haalt, hangt ervanaf wat je wil. Gelijkheid van kansen is de voorkeursmanier voor de intern gemotiveerden. Voor de extern gemotiveerden geldt dat ze eigenlijk ongelijke kansen willen hebben (die in hun voordeel uitvallen). Maar omdat die extern gemotiveerden zich op elke ladder in de maatschappij bevinden, is gelijkheid van kansen voor die groep de minst slechte manier, gemiddeld gezien dan. Wanneer zij echter een kans zien om hun kansen voor hun te vergroten, dan zullen ze die aangrijpen, ook al geldt daarmee dat de kans ongelijker wordt. Een meritocratie is dus een samenleving met gelijke kansen.
Het moet uit de vorige alinea inderdaad duidelijk worden dat een meritocratie inherent instabiel is. Zoals je zelf zegt: ” maar de meritocratie verdwijnt ook weer wanneer een elite genoeg middelen heeft om de toegang tot de hogere regionen te beperken tot “ons soort mensen””. Ik zou -inderdaad- willen stellen dat meritocratieen wel hebben bestaan, maar niet zijn gebleven, doorgaans bestaan ze maar één of twee generaties. (NL ca. 1600, Frankrijk 1815, VS 1950) Meritocratie is het geval wanneer alle kansen hetzelfde zijn én blijven, het is een dun koordje waar je zo vanaf valt. Al het voorgaande lijkt me een wat uitgebreidere uiteenzetting van jou #38.
We (toch?) erkennen dat een meritocratie (qua hoop) het beste is, maar ook dat het inherent instabiel is. Jouw oplossing: zorg voor (ogenschijnlijk) random uitschieters. Als ze werkelijk random zouden zijn, zou dat in mijn ogen voorkomen als duwtjes geven aan een (zeer) beschonken fietser, in de hoop dat die een (enigszins) rechte lijn aanneemt. Dat lijkt mij een zeer onbetrouwbare oplossing: die fietser kan ook door het minste of geringste duwtje ten val komen. Wat jij zegt klinkt echter meer: geef mensen de illusie van hoop door een illusie van gelijke kans te creëren. Oftewel: je kunt een beroemd zanger(es) worden in Nederland door mee te doen, je hoeft alleen maar mee te doen met the Voice. Maar wie zitten er in de jury? Juist: die elite (zoals jij die noemt). Maar wat gebeurt er als zo’n manipulatie van de ‘hoop’ boven water komt en zeer indringend blijkt te zijn? (Leestip! We komen er snel genoeg hoe erg het gevonden wordt dat in het land van de Amerikaanse Droom wetenschappelijk de kans om rijk of invloedrijk te worden nagenoeg nul is.)
Mijn oplossing zou echter anders zijn. Dwing gelijke kansen af, waarbij ook spelen met de ‘resultaten’ geheel verantwoord is (inkomenspolitiek). Waarom juist spelen met de resultaten (inkomen, vermogen)? Omdat juist die extern gemotiveerden daar gevoelig voor zijn. Voor de intern gemotiveerden zou het niet uit moeten maken. De extern gemotiveerden zouden dan juist een (zwakke) externe motivatie hebben om gelijke kansen in stand te willen houden. Kort gezien, echter, is dit maar een variatie van het oorspronkelijke probleem. De koorddanser heeft nu lijntjes waaraan hij zich kan vasthouden. Maar hij kan nog steeds makkelijke vallen.
@43
Ik ben het helemaal met je eens dat een meritocratie niet vanzelf blijft bestaan, dat moet worden afgedwongen met inkomenspolitiek. Af en toe een paar willekeurige uitschieters hebben is niet mijn oplossing om een meritocratie stabiel te houden, het is mijn oplossing om hoop te geven aan degenen die het anders niet zouden redden in een meritocratie (het is nou eenmaal zo dat per definitie de helft van de mensen minder goed dan gemiddeld is in iets). Meritocratie plus een klein beetje willekeur wordt dan de toestand die beschermd moet worden met inkomenspolitiek. Als iemand er een goede manier voor weet zou ik zelfs zeggen dat er niet alleen een minimumloon maar ook een wettelijk maximuminkomen en maximumvermogen zouden moeten zijn.
Opgelet!
Wij zijn gecertificeerd volgens aanbod van de volgende soorten van lening
* Persoonlijke Lening (ongedekte)
* Business Lening (onbeveiligde)
* Schuld Consolidatie Lening
* Verbeter uw huis
Solliciteer nu, ik ben een particuliere geldschieter van beroep, ik leningen verstrekken aan bedrijven en particulieren tegen een lage en betaalbare rente van 2,5%. Interesse? Contacteer ons voor de follow-up verwerking van de lening en overdracht binnen 48 uur;
(1) Volledige Namen:…………..
(2) Contact / Postadres:…………..
(3) Staat / Land:…………..
(4) Bedrag nodig als lening:…………..
(5) Lening duur:…………..
(6) Beroep:…………..
(7) Cell-Telefoonnummer:…………..
(8) Maandelijks Inkomen:…………..
Voor ons om door te gaan, Contact e-mail: ([email protected]) OR ([email protected])
Bedankt voor uw tijd,
Soorten groeten,
Michael Walker
C.E.O
Assured Guaranty Financial Ltd